Afgelopen zaterdag was het weer zover: een groot aantal mensen zweette (of zweetten) op het Groot Dictee der Nederlandse taal. Het dictee, geliefd bij sommigen en gevreesd of gehaat bij anderen, werd in 1990 geïntroduceerd door Philip Freriks, destijds correspondent voor de Volkskrant in Parijs. Freriks nam daarbij het Franse La Dictée als voorbeeld.
Het woord dictee voor een schrijfoefening is, dat is direct duidelijk, ontleend aan het Frans. Het Franse dictée is eigenlijk het vrouwelijke verleden deelwoord van het werkwoord dicter ‘voorzeggen wat een ander moet opschrijven’. De oudste spelling in het Nederlands was dicté of dictée. Maar sinds wanneer bestaat deze didactische vorm eigenlijk?
Schrijfkunst
Hoe het onderwijs eind zestiende eeuw was ingericht, weten we uit de Regel der Duytsche schoolmeesters van onderwijzer D.A. Valcooch uit 1591. Uit dit werkje blijkt dat kinderen eerst leerden lezen en spellen, en pas daarna, als ze acht of negen jaar waren, leerden schrijven. Rekenen leerden ze pas vanaf hun elfde levensjaar. Een aantal kinderen haakte af na het lezen en kwam dus nooit toe aan schrijven of rekenen.
Leren schrijven betekende leren overschrijven: de kinderen moesten voorbeelden – zogenoemde voorschriften – overnemen uit schrijfboekjes als Een grondlyck formulaerboeck ende getrouwe onderrichtinge van mennigerleye geschriften van Anthoni Smyters uit 1585, Exemplaria sive formulae scripturae ornatoris van Jacobus Houthusius (Houthuisen) uit 1591, en het Schryfkunstboeck van opnieuw Smyters uit 1613. De schrijfkunst leerden de kinderen door te oefenen, soms met een pen zonder inkt, want dat was een stuk goedkoper. Valcooch raadde aan om scholieren eerst letters en dan pas woorden te laten overschrijven: ‘De letters moeten sy eerst trecken leeren onghefaelt [foutloos] / Eer sy het varsamelen van dien beginnen.’ En ze moeten de spaties op de juiste plek zetten: ‘Langhe woorden sullen sy teghen malcander schrijven, / Waer de letters losse oft vast behooren te blijven.’
Voordicht
Ook in de zeventiende eeuw werd de schrijfkunst al geoefend doordat schoolmeesters hardop teksten voorlazen die de kinderen dan moesten opschrijven. Maar dat noemden ze nog geen dictee, dat heette een voordicht – een woord dat al genoemd wordt door Kiliaan in 1588. In 1681 werden schoolmeesters al aangemoedigd de kinderen ‘alle maenden, off veertien daegen, een stichtelyck voordicht [te] geven.’
Voordicht is afgeleid van het werkwoord voordichten ‘voorlezen, voorzeggen wat een ander moet opschrijven’. Het tweede deel dichten is hetzelfde woord als dicteren: dichten gaat direct terug op het Latijnse dictare ‘met nadruk zeggen’ (afgeleid van dicere ‘zeggen’)en is al genoteerd in de dertiende eeuw, terwijl dicteren een wat latere ontlening is via het Franse dicter. Tegenwoordig bestaat er een duidelijk betekenisverschil tussen dicteren ‘voorzeggen wat te schrijven’ en dichten ‘poëzie schrijven’, maar in de dertiende eeuw betekende dichten zowel ‘dicteren’ als ‘een werk (proza of poëzie) opstellen’. De specifieke betekenis ‘poëzie schrijven’ kreeg dichten pas in de zeventiende eeuw, en vanaf dat moment werd de betekenis ‘voorzeggen’ uitgedrukt door dicteren.
Klachten over de schrijfkunst
Sinds dictees bestaan wordt er al geklaagd over de slordigheid van het kinderhandschrift en het gebrek aan kwaliteit van het schrijfonderwijs. Zo nam C.D. van Niervaert in zijn Oprecht onderwijs van de letter-konst uit 1669 schoolverordeningen op, waaronder – heel herkenbaar – het verbod om te droedelen en te knoeien in een dictee:
Niemandt en sal op sijne School-boecken noch oock op sijne voor-dichten, ofte voor-schriften maken noch schrijven eenige grillen, als Mannekens, Paerden, Katten, Honden, oft eenige diergelijcke sabbarie, ten ware alleenlijck sijnen naem: maer sal veel eer alle vlijt aenwenden, om de selve suyver en schoon sonder Inckt, kladden ofte andere vuyligheyt te bewaren.
En in 1766 werd geklaagd: ‘In onze Latynsche schoolen wordt de schryfkonst verwaarloosd, om dat de meesters […] het beneden hunne waardigheid achten op de letters te letten’.
Dictee
De introductie van het woord dictee is, zoals zoveel vernieuwingen, te danken aan de napoleontische tijd. Toen vond een hervorming van het lager onderwijs plaats. Tussen 1801 en 1806 werden Nederlandse schoolwetten vastgesteld, en daarin werd de Nederlandse taal voor het eerst als basisvak in het curriculum van de lagere school opgenomen. In deze context werd ook het dictee geïntroduceerd als officiële lesvorm, zo blijkt uit het proefschrift van Bob Schoemaker uit 2018: Gewijd der Jeugd voor taal en deugd: Het onderwijs in de Nederlandse taal op de lagere school, 1750-1850, Utrecht (pp. 229-232). En met die lesvorm raakte het woord dictee als schoolterm ingeburgerd, niet alleen bij ons maar ook in de ons omringende landen; in het Engels spreekt men van dictation en in het Duits van Diktat.
Spelling-bee
Een wedstrijd die vergelijkbaar is met het Groot Dictee, is The (Scripps) National Spelling Bee, die sinds 1925 jaarlijks in Washington wordt georganiseerd voor scholieren tot 14 jaar. Die scholieren krijgen moeilijke woorden te horen die ze hardop moeten spellen. De naam spelling-bee is intrigerend. Hij is ontstaan in de VS. Hier kreeg in de loop van de achttiende eeuw bee de betekenis ‘bijeenkomst van buren of burgers om samen iets te ondernemen’, verwijzend naar de manier waarop bijen (bees) gezamenlijk taken uitvoeren. Met dit bee werden verschillende samenstellingen gevormd zoals apple-bee om samen appels te plukken, maar verreweg het bekendst is de spelling-bee geworden; deze samenstelling wordt sinds 1809 gebruikt, en inmiddels zelfs informeel verkort tot bee: ‘who won last year’s bee?’
De Engelse Wikipedia beweert zonder blikken of blozen: ‘Spelling bees are common only in countries where English is spoken, because other languages have a more predictable spelling system.’ Daar denken de deelnemers aan het Groot Dictee en La Dictée toch anders over…
Laat een reactie achter