Voornamendrift 83
Met de komst van de telefoon en een niet altijd goede verbinding werd begin vorige eeuw het spelalfabet geïntroduceerd. Een letter wordt daarin verduidelijkt met de beginletter van een woord. En als de beginletter zelf niet goed wordt verstaan dan is die meestal nog wel te reconstrueren uit de rest van het woord. Omdat mijn postcode eindigt op PE verduidelijk ik dat vaak met ‘Pieter Eduard’. Over de keuze van die spelwoorden is vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw al gedoe geweest. Ewoud Sanders schreef daarover in woordhoek met speciale aandacht voor het censureren van Joodse voornamen in het spelalfabet in nazi Duitsland. Het Nederlandse spelalfabet begon met plaatsnamen (Amsterdam, Berlijn, Calais,..) maar dat werden in de jaren dertig vooral voornamen (Anna, Bernard, Cornelis,…), met daarnaast Utrecht, Zaandam en Quadraat. Met wat kleine veranderingen (Quadraat werd later als kwadraat gespeld en vervangen door Quotiënt, Quirinus) wordt dit lijstje nog steeds geadviseerd als telefoonalfabet door Onze Taal. Er zitten in dat klassieke lijstje maar drie vrouwennamen (Anna, Maria/Marie, Xantippe). Dat leidde met de emancipatiegolf in de jaren tachtig tot protest en er kwamen voorstellen voor aanpassing, maar Barbara, Claudia en Yvonne hebben het nooit gehaald.
Omdat het klassieke spelalfabet helemaal gedomineerd wordt door de namen van witte, inmiddels oudere Nederlandse mannen is het de hoogste tijd voor vernieuwing vinden Jill Mathon en Desiré van den Berg. Met een website, een online campagne, lesmateriaal en een foto-expositie proberen ze een nieuw spelalfabet te introduceren dat inclusief is en recht doet aan de hedendaagse culturele veelzijdigheid. Maar waaraan moeten de nieuwe namen voldoen?
Het eerste en oorspronkelijke doel is de herkenbaarheid van de eerste letter van een gesproken woord, in ons geval een voornaam. Ook als die niet goed verstaan wordt zou die uit de rest van de naam opgemaakt moeten kunnen worden. Als je *iter hoort en je weet dat het een voornaam moet zijn, dan zullen de meesten wel Pieter raden. Dieter kan ook, maar die naam is in Nederland veel minder frequent. Hoogfrequente namen en ook wat langere namen zijn daarom aan te bevelen, die hebben de minste kans om verward te worden. En om de grootste kans op een duidelijk uitgesproken beginletter te krijgen moet de klemtoon op de eerste lettergreep vallen. Daarnaast moet met het verschil tussen uitspraak en spelling rekening gehouden worden. Als we een s horen dan zou dat ook een letter c kunnen zijn (Celine). Dat vereist dat de spelling van een naam algemeen bekend moet zijn. Ook dat pleit voor hoger frequente namen. Naast deze praktische eisen kan een maatschappelijke weerspiegeling bereikt worden door gendergelijkheid in het aantal namen, door namen met verschillende taalachtergronden te kiezen, en een breedte in de leeftijden van naamdragers na te streven.
Mij werd gevraagd een lijst aan te leveren van de meest voorkomende voornamen van iedereen die na 1971 is geboren en in Nederland woont. Mede op basis daarvan hebben de samenstellers een keuze gemaakt. Het klassieke en het nieuw voorgestelde spelalfabet staat in tabel 1. Ik geef bij de nieuwe namen de karakterisering van het type naam en het aantal naamdragers. Het type staat voor een groep namen die de voorkeur hebben van bepaalde ouders. Het type ‘modern’ is erg gevarieerd, de niet-Nederlandse herkomst van een naam wordt daar ook bij vermeld. Bij Bo < Beau kan aan een Franse herkomst worden gedacht, en Tamara < Tamar is bijbels, net zoals Eva en Naomi.
Het Nieuwe Spelalfabet is met 14 mannen- en 14 vrouwennamen gendergelijkwaardig (Bo en Ali worden zowel door vrouwen als mannen gedragen). En waar het klassieke spelalfabet louter bestaat uit traditionele voornamen, is de variatie in naamtypen in het Nieuwe Spelalfabet veel groter. En dat komt overeen met de moderne voornaamgeving waarin ouders diverse culturele achtergronden hebben, zelf een naam voor hun kind kiezen en weinig meer naar grootouders vernoemen (in de eerste voornaam). Dat het nieuwe spelalfabet inclusief is wordt verbeeld met een serie van 26 portretten van naamdragers, te zien in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam, en op de eigen website.
Omdat het om gesproken namen gaat maakt het niet uit of je aan Ali of Alie, aan Bo of Beau, aan Jordi of Jordy, of aan Daniël of Daniel denkt. Bo is wel erg kort, wat tot verwarring met de roepnamen Jo, Do,Ko, of Mo kan leiden. En hopelijk wordt Guus niet als Suus verstaan. Bij Celine moet je weten dat niet het zeldzame Seline wordt bedoeld, en je moet de s-klank wel horen, want anders wordt het populaire Eline verstaan. Bij Yfke moet je niet aan Iefke denken, en bij Xavi niet aan Ksavi, maar die naam bestaat ook niet. Jordi moet niet als Djordi worden uitgesproken, en Wendy heeft wel Mandy als concurrent. Toch zijn er doorgaans zijn weinig verwarringen te verwachten. Ik vermoed dat de meeste Nederlanders wel alle voornamen kennen, maar voor het Turkse Zeynep weet ik dat niet zeker. De meeste namen hebben de klemtoon op de eerste lettergreep, behalve Celine,Lorenzo, Naomi, Samira en Tamara, maar die zijn voor goede herkenning lang genoeg. Dat de IJ niet in het alfabet is opgenomen is jammer, deze typische Nederlandse combinatie is natuurlijk wel als Iris – Jordi te verduidelijken.
De gezamenlijke populariteit van zowel de namen van het klassieke spelalfabet als het nieuw voorgestelde spelalfabet staat in figuur 1. De verdelingen vullen elkaar aan, de namen in het klassieke spelalfabet moeten gezocht worden bij de 50-plussers, die van het nieuwe bij de 50-minners. En misschien is dat ook een aanbeveling, dat de ouderen de klassieke namen blijven gebruiken en de jongeren de meer veelzijdige nieuwe. Met over 25 jaar weer een nieuw voorstel voor de dan jongste generatie.
Jona Lendering zegt
Hoewel ik de goede bedoelingen achter dit nieuwe spelalfabet herken, lijkt het mij de verkeerde oplossing. We hebben immers al een alternatief dat niet alleen keurig inclusief is, maar in de praktijk uitstekend blijkt te functioneren, door tallozen al is aangeleerd en ook nog eens is toegesneden op de internationale situatie.
https://nl.wikipedia.org/wiki/NAVO-spellingsalfabet
Anders gezegd: het nieuwe spellingsalfabet lijkt me een oplossing voor een probleem dat al opgelost is.
Peter Kleiweg zegt
Een spelalfabet zonder ij is geen spelalfabet voor het Nederlands.
Wat zegt u? Sijnup? Ifke? Keffin? Zaafie? Kunt u dat spellen?
Wouter van der Land zegt
Xavi wordt meen ik vaak uitgesproken als Sjavi oid, dus die is onhandig.
@Jona Lendering, Het Navo-alfabet wordt in sommige kringen bekiritiseerd vanwege Zulu voor Z en omdat het van de Navo komt.
Mij lijkt een alfabet met gewone,frequente zelfstandig naamwoorden de meest voor de hand liggende oplossing. Bij S van Stoep en B van Brood zal (bijna) niemand bezwaar aantekenen. Maar daar haal je de pers natuurlijk niet mee.
Anneke Neijt zegt
Nu is het weer een beetje zielig dat er geen enkele typisch Nederlandse naam tussen zit.
Hans Beelen zegt
In de regel zijn woorden van spelalfabetten twee- of meerlettergrepig. Dat heeft een goede reden: de herkenbaarheid wordt vergroot, ook omdat er meer redundantie is. De korte woorden ‘Bo’ en ‘Guus’ hebben maar één lettergreep en vallen buiten dit patroon.
‘Samira’ en ‘Tamara’ lijken qua klankvorm veel op elkaar; in moeilijke communicatieomstandigheden met veel omgevingsruis kan dat gebrek aan contrast tot verwarring leiden.
Jan Boon zegt
De M van Mila klinkt niet echt onderscheidend zolang de meisjesnaam Nilah ook voorkomt. (Vriendinnetje van mijn kleindochter.)
Wim van Gruisen zegt
Twee Friese namen, maar andere typische streeknamen zijn er niet te vinden. Geen Limburgse Sjeng of Sjarel, bijvoorbeeld. Als de bedoeling van deze alfaethervorming is om meer diversiteit te tonen, is dat dan maar een tamelijk eenzijdige diversiteit.