Marokkanen zeggen helemaal niet meer sj dan andere Nederlanders. Sterker nog, het lijkt erop dat ze juist minder sj zeggen. Dat zijn verrassende resultaten, in een nieuw artikel in Nederlandse Taalkunde.
Het verschil tussen s en sj zit in de positie van de tong: bij beide klanken houd je de voorkant omhoog zodat er boven in de mond, bij het harde verhemelte een vernauwing ontstaat. De lucht die er door moet, gaat daardoor suizen, dat is wat je hoort. Bij de s zit de vernauwing wat meer naar voren in de mond dan bij de sj – zie de video hierboven.
Shit
Nu is zo’n verschil natuurlijk niet absoluut. Als de absolute s een punt zou zijn op het harde verhemelte en de absolute sj een ander punt, dan kon je je tong ook op alle punten zetten op de lijn tussen deze twee uitersten. En dat doen sprekers ook: ze maken geen s of geen sj, maar altijd iets ertussen in. Het eigenaardige van het menselijke brein is vervolgens dat het, in ieder geval als het om taalklanken gaat, die verschillen negeert: we horen een s of een sj en niet iets ertussenin.
Nu zeggen Nederlanders gemiddeld genomen de s relatief ver naar achteren. Buitenlanders hebben daardoor soms de neiging om een sj te horen waar wij een s zeggen. Dat is bijvoorbeeld een bekend kenmerk van het Nederlanse accent: shit zeggen tegen sit (ik schreef daar eerder over).
Overdreven
Maar tegelijkertijd heerst, ook in de taalkundige literatuur, de opvatting dat Marokkaanse Nederlanders nóg meer sj zeggen. En dat blijkt nu helemaal niet uit de nieuwe experimenten. De Marokkanen zeiden hun s zelfs gemiddeld wat meer naar voren. Ook een andere gedachte wordt door deze experimenten niet gesteund: er wordt wel gedacht dt jonge Marokkanen die s naar achter trekken om te laten horen wie ze zijn, maar in dit geval vertoonden ze juist meer variatie in waar ze hun tong precies zetten dan andere Nederlanders.
De auteurs geven een aantal verklaringen voor waarom hun resultaten verschillen van eerdere bevindingen. Zo wijzen ze erop dat uit eerder onderzoek blijkt dat Marokkaanse jongeren hun s vooral onder elkaar gebruiken, in een bepaalde sfeer – en die sfeer werd niet nagebootst in het fonetisch laboratorium.
Ze gaan wat minder in op de mogelijkheid dat de Marokkaanse sprekers misschien zelfs in het experiment hun best deden hun tong wat meer naar voren te plaatsen om ‘netter’ te praten. Of, iets ingewikkelder, dat de eerdere generaties juist hun best deden om ‘Nederlands’ te spreken door hun tong naar achteren te trekken, en daarbij overdreven, en dat ze precies daardoor sjtraat tot ’typisch’ Nederlands maakten.
Laat een reactie achter