Achter het achtervoegsel (12)
Sommige ette-woorden zijn van fundamenteel belang, ze moeten bestaan om het standaardmodel van de vorming van ette-woorden te laten kloppen. Deze zin heb ik natuurlijk rechtstreeks gekopieerd uit een Wikipediastuk over het Higgsboson. Soms ben je er bij het vinden van één ette-vorm zeker van dat een andere moet bestaan. Zo ging het met poudrette. Dit leenwoord uit het Frans heeft z’n plek gekregen in het Nederlands; de bestaanbare en voor de hand liggende afleiding poederette waren we echter nog nooit tegengekomen. De zoektocht leidde me deze keer langs meststoffen in West-Vlaanderen naar De Toppers in Concert.
Poudrette
In 1812 verschijnt er in de Affiches, annonces et avis divers d’Amsterdam, oftewel de Advertentiën, aankondigingen en verschillende berigten van Amsterdam het bericht van Napoleon Bonaparte waarin aangekondigd wordt welke gelegenheden en werkplaatsen niet in de buurt van woonhuizen geplaatst mogen worden. Toestemming voor vestiging moet gegeven worden door Zijne Majesteit zelf. Vervolgens zien we een lijst bedrijven die ongetwijfeld gruwelijke overlast moeten hebben veroorzaakt. De namen spreken enorm tot de verbeelding: Fabryk van Berlijns Blauw, Speeltuig-Snarenfabryken, Bruin-Vetsmelteryen, Bewaarplaatsen van vreemd Gedierte, Penskooperijen en Rotplaasten van Hennip. Het stuk is tweetalig en zo komen we erachter dat een Drekpoeder-makery in het Frans Poudrette heet.
In 1822, in het Journal de la province de Limbourg (20 juni) wordt verwezen naar een rapport van de Société royale et centrale d’agriculture met daarin een nieuwe kunstmest onder de naam Poudrette alcalino végétative. Deze droge meststof is dus, zoals vele kunstmestsoorten alkalisch, maar ook plantaardig. Waaruit deze drekpoeder gemaakt wordt, is me nog onduidelijk.
In het artikel ‘De Landbouw op de Hofstede Den Eng in de Betuwe’, in Algemeene landhuishoudelijke courant (14 april 1848) staan adviezen over de juiste volgorde van planten en oogsten van bepaalde gewassen. Ik citeer: ‘Na de boonen of erwten volgt er tarwe, die in het voorjaar met 12 mudden vogelmest of Poudrette bestrooid worden.’ Nog steeds weten we niet waaruit die Poudrette nu werkelijk bestaat. Op 5 december 1849, vlak naast enkele bakkersadvertenties waarin St. Nicolaas genoemd wordt, vinden we de volgende advertentie
Het lijkt hier dus om een productnaam te gaan, dit keer van een meststof die in Frankfort am Main geproduceerd werd, in maar liefst drie varianten. Ook zien we een verwijzing naar Poudrette Animalisée uit Bordeaux. Dit laatste wijst erop dat er naast de plantaardige meststof, ook een dierlijke bestaat. We zoeken verder.
In het uitgebreide artikel ‘Het aankopen van Mest’, dat overgenomen is uit de Mededeelingen der Geld. Maatsch. v. Landb. en de Overijss. Vereeniging komen allerlei meststoffen aan de orde. Het begint met een prachtige constatering: ‘Het is een algemeen gebrek bij de Nederlandsche Landbouwers, zoowel bij de zoogenaamde Heerenboeren als bij den gewonen Bouwman, dat zij liever zelf-geteelde vruchten gebruiken dan gekochte. Degenen die op het zand hun bedrijf uitoefenen, meenen lekkerder, beter en voordeeliger weggen te eten wanneer zij zelve de Tarwe, met kracht van mest en arbeid verbouwd hebben, dan wanneer zij die koopen moeten van den kleiboer, welke deze met veel minder onkosten kan telen en dus goedkooper kan leveren. Maar deze zucht om zelve te verbouwen, strekken zij ook uit op den mest welke zij gebruiken. De boer in den regel, gelooft aan geen kracht of duurzaamheid in den grond van eenige meststof, of hij moet die in vasten toestand uit het ligchaam van zijn vee hebben zien vallen!’ Vervolgens worden allerlei mestproducten genoemd die juist wel gebruikt worden of gebruikt zouden moeten worden, met kosten, nadelen en voordelen, en toepassing bij verschillende gewassen. Denk hierbij maar aan guano (WNT, s.v. Guano: ‘Gele mestaarde die op onbewoonde eilanden in de Stille Zuidzee en op de Peruaansche kust aangetroffen wordt, en die bestaat uit den verdroogden mest van zwermen zeevogels die zich in den loop der eeuwen tot dikke lagen opgehoopt heeft’), beer (WNT, s.v. Beer III: ‘Mensc hendrek, sekreetmest), haardas en (gemalen) beenderen.
Vloeibare meststof wordt ook genoemd: gier of aalt, en die bestaat in drie soorten: voor warmoezeniers, voor bouwland en voor weiland. Gier is vloeibaar en dus moet het met schepen en perspompen gelijk over het land verspreid worden. Maar wat dan te doen met de afgelegen gebieden? Daar is een mooie oplossing voor: ‘Bijzondere aanbeveling voor ver afgelegen streken, verdient bovenal de Poedermest, de in Parijs zoo wel bekende Poudrette, die van daar tegenwoordig heinde en ver, zelfs naar de West-Indiën, ter bemesting van het Suikerriet, verzonden wordt. Er zijn drie soorten poedermest: gedroogde secreetmest, vermengd met beendermeel, beenzwart, gips, as enzovoort, als hiervoor, maar dan met minder beendermeel en secreetmest vermengd met verkoolde steigeraarde, of gebrande bagger uit de Amsterdamse grachten.’ Er bestaat overigens zelfs urinepoeder…
In de Landbouw-courant van 9 oktober 1851 vinden we een beschrijving van de inhoud en bereiding van poudrette en nu wordt het spannend. In het artikel ‘Verschillende voorschriften ter bereiding van Poudrette, Urate en Urinate’ staat: ‘Ook in ons land heeft men zich in den laatsten tijd hier en daar op toegelegd, de menschen-uitwerpselen, zoowel vaste als vloeibare, zooveel mogelijk nuttig te verarbeiden, om ze later met voordeel te kunnen gebruiken.’ Circulair, zoals we dat nu noemen. Er worden belangrijke bezwaren genoemd die ons ook nu bekend in de oren klinken als we het over de landbouwgebieden heeft.:
‘Het fabriceren van poudrette is met groote bezwaren vergezeld. Gedurende den geheelen droog-tijd heeft men bijne eene mijl in den omtrek eenen ondragelijken stank, en ondergaat de landbouw tevens een zeer groot verlies, daar het grootste gedeelte der bewerktuigde stoffen, die voor de voeding der planten zoo noodig zijn, meestal onder de vorm van ammoniak-zouten, te gelijk met de waterdampen verloren gaat.’
Hoe maakte men eigenlijk poudrette? In hetzelfde artikel staat de bereiding: ‘Men brengt de menschen-uitwerpselen, die door nachtwerkers uit de verschillende riolen der stad zijn verzameld, in groote in den grond uitgegraven gemetselde kuilen, waarvan er eenige naast elkander liggen, die verschillend van hoogte en schuin zijn, zoodat b.v. na eenigen tijd uit de hoogst gelegen kuil veel vocht naar lager gelegen deelen zal loopen. (…) Men brengt de uitwerpselen in den bovensten kuil (bassin). Wanneer nu de vaste deelen zijn bezonken, laat men het vloeibare in het bassin loopen, dat onmiddellijk op het eerste volgt; aldus gaat men voort, tot er zich geene merkbare vaste deelen meer afzetten. Dit vloeibare gedeelte der uitwerpselen nu komt ten slotte in riolen of iets dergelijks uit, en gaat alzoo geheel en al verloren. Men houdt dan in de bassins alleen de vaste stoffen terug, brengt die met gedeelten op gemetselde ruimten en laat ze daar, terwijl men ze telkens omkeert, zoo lang liggen, tot ze als poeder uit een vallen.’
Op 3 maart 1984 verscheen in De Volkskrant het laatste artikel waarin poudrette wordt genoemd. Dit keer gaat het echter niet om de bovengenoemde poedermest maar om de gipshoudende meststof die wordt gewonnen uit het afvalwater dat overblijft na de aardappelzetmeelfabricage, volgens een plan van ingenieur F. Holleman in De Ingenieur van december 1900. Dit keer stinkt het niet een uur in de wind, maar gaat het om poeder dat ‘eenigszins ruikt naar versch gebakken brood”. Of dit product ook ooit in productie is genomen, weet ik niet. Het product uit faecaliën wordt nog wel genoemd, in het artikel ‘Beer of faecaliën’ in het Nieuwsblad van Friesland (14 december 1932).
Poederette
De uit het Frans geleende vorm poudrette komt alom voor en eigenlijk verbaasde het me dat het nooit veranderd is in poederette. De woorden klinken hetzelfde en de productie gebeurt bepaald niet onder omstandigheden die ruiken naar Lelietjes van Dalen en dus om een naam als van een Frans parfum vragen.
De term poederette duikt eigenlijk maar één keer op, in een stuk of vijf dezelfde advertenties in De Akkerbouw, Landbouwkundig weekblad (vanaf zondag 12 november 1852, jrg. 6, no. 48):
Er is te bekomen by P.J. de Keukelaere, Langschipgracht, nr. 1, 300,000 kilos Landvette, genaemd Poederette, per 100 kilos, een zeer geringen prys. By denzelfden is te bekomen alle slach van droog timmerhout, alsook sperren, pilotten, en drooge kachelblokken.
De Gentse handelaar De Keukelaere blijkt de enige die deze naam gebruikt. Opvallend is het woord landvette, dat natuurlijk geen afleiding is met een suffix –ette. In het WNT vinden we de volgende betekenis en enige verwante woorden: ‘Vette, van VET (V), in zuid Nederlands mest, meststof, bepaaldelijk vaste mest. (WNT. s.v. VETTE (1), 1), Samenstellingen: landvette, mestvette, navette. Navette is bemesting van de grond door voorgaande beplanting. Het lijkt me te vergelijken met wat we nu verstaan onder groenbemesting. Landvette is, zo lijkt het uit advertenties via Delpher, een gewone naam voor bemesting, vooral in Zeeland en Vlaanderen. Zie bijvoorbeeld de tekst van deze advertentie uit de Middelburgsche Courant (7 februari 1874: 4):
Te Koop eene groote hoeveelheid Schuimaarde of afgewerkte Kalkdeelen bij Suikerfabrikatie, zijnde als beste landvette tunemaal geschikt ter vervanging van Guano. Voor de conditiën adresseere men zich aan de Administratie der Zeeuwsche Suikerfabriek te Sas van Gent.
Poedrette als een mooie vorm tussen poudrette en poederette is via Delpher vaker te vinden. Op 3 maart 1853 wordt het genoemd in de Landbouw-courant en vijf dagen later in het Provinciaal dagblad van Noord-Brabant. In die gevallen gaat het om gewone advertenties als hierboven. Interessanter zijn de meldingen in kranten op Java. Op 14 februari 1905 wordt in De Locomotief, in het voormalig Nederlands-Indië de oprichting van een kunstmestfabriek gemeld. In deze fabriek te Batavia bestond de mogelijkheid om faecaliën tot mest te verwerken: poedrette! Een stukje uit dit bericht moet ik vanwege het aptoniem wel citeren:
‘De heer Aars heeft aan de H.H. planters daartoe geldelijke steun verzocht, terwijl hij ook te Batavia financieel wordt geholpen om de nodige machinerieën te kunnen kopen. Als ik eens ondeugend mag zijn: aan grondstoffen voor de fabricage zal het hem niet licht ontbreken, wanneer men bedenkt dat bij de Kloosterschool alleen 16 wagens werden weggereden, 9600 liter! Of de zusters ook goed voor het menu harer leerlingetjes zorgen!’
Poederette zien we recent nog slechts drie keer, alle drie in een zelfde situatie. De bekende zanger Gerard Joling muntte de term voor een heel andere betekenis toen hij maar liefst drie keer via Instagram een foto van zichzelf postte waarop hij wordt opgemaakt voor zijn optredens (https://winq.nl/articles/226450/leuk-op-instagram-gerard-joling/):
‘Even een kleine poederette voor de show. We hebben er zin! @toppersinconcert #gerardjoling’ (10 december 2016), ‘Een kleine poederette voor de show van Ik hou van Holland’ (13 december 2016) en ‘Een kleine poederette voor de show @toppersinconcert #gerardjoling #toppers’ (20 december 2016).
Hier gaat het natuurlijk niet om iets extra’s wanneer hij er de kracht niet meer voor heeft, maar om een make-upbeurt om vol energie het concert in te gaan!
Laat een reactie achter