Zeg je afwas of vaat? En als het antwoord allebei is: wat is dan het verschil?
Wat vooraf ging
In oktober 2021 ontketende Jan Renkema onbedoeld een discussietje toen hij in zijn Verwarwoordenboek het paar ‘afwas-vaat’ behandelde. Volgens Renkema is er een klein betekenisverschil, maar het is moeilijk om precies te zeggen wat. Hij besluit dat het op dit moment synoniemen zijn, maar vermoedt dat vaat het uiteindelijk zal halen van afwas. Als argument haalde hij de vaatwasser-afwasautomaat bij, waarbij vaatwasser het gewone woord is.
Marc van Oostendorp had daar zo zijn twijfels bij en zette daarom een poll op Twitter. 1250 stemmen later viel het verdict: bijna iedereen zegt afwas. Hoezo, op zijn retour? Een tweede poll over de machine (380 deelnemers) leverde een heel lichte voorkeur voor vaatwasser op, maar veel scheelde het niet met afwasmachine. Nog interessanter waren de reacties op de eerste poll, waarin sommige mensen aangaven waar voor hen het verschil zit. Eén uitleg kreeg veel bijval: de afwas doe je met de hand, de vaat met het apparaat.
Toevallig (?) ging de wekelijkse column van Ludo Permentier ook over dit onderwerp. Hij had het over de vaatafwasmachine, een woord waar hij online op gestoten was tijdens zijn zoektocht naar info over problematische vaat. Of afwas. Ook hij mijmerde over de verschillende benamingen voor het apparaat en welk het het uiteindelijk zou halen.
Op dat moment kon ik geen echte bijdrage leveren aan de discussie. ‘Afwas’ heb ik nooit opgevraagd (moet ik misschien wel eens doen), maar ‘de afwas doen’ en ‘vaatwasser’ wel. Eind oktober had de vragenlijst met de ‘vaatwasser’ nog niet genoeg antwoorden opgeleverd om een mooie kaart te maken en een betrouwbaar overzicht te geven. Intussen is dat probleem van de baan en pak ik meteen ook ‘de afwas doen’ aan. En om het compleet te maken, doe ik er het verwante woord ‘vaatdoek/schotelvod’ bij. Klaar? Daar gaan we.
De afwas/vaat doen
Wat doe je nu: de afwas of de vaat? Volgens Van Oostendorp is het de afwas als je het met de hand doet en gaat de vaat in de machine. Maar dat blijkt maar deels uit de antwoorden die mijn informanten gaven. Het meest voorkomende antwoord op de vraag ‘Hoe heet: na de maaltijd de vuile borden en het vuile bestek wassen?’ is overduidelijk afwassen, gevolgd door de afwas doen en, op ruime afstand, de vaat doen.
Er is geen sprake van regionale variatie tussen afwassen, de afwas doen en de vaat doen. Dat is wel het geval voor opwassen en omwassen in Noord-Brabant, de schotels doen/wassen in West-Vlaanderen en spoelen in Nederlands-Limburg. Het grote verschil voor de hoofdrolspelers zit het hem dus in het register en/of betekenisnuances.
Uit de opmerkingen van enkele invullers leid ik af dat het vooral gaat over een verschil in register: de afwas doen is informeel, de vaat doen is formeel-schrijftalig. Toch zeggen vier mensen ook expliciet dat de afwas doen met de hand is. Die associatie zit er ook hier in.
De machine
Hoe noemen we het ding dat die vervelende klus van ons overneemt? Hier bestaan in Nederland en Vlaanderen drie woorden voor, maar de voorkeur is net een beetje anders: in Nederland vaatwasser (433 keer), afwasmachine (341 keer) en vaatwasmachine (150 keer); in België afwasmachine (137 keer), vaatwasser (80 keer) en vaatwasmachine (53 keer). Dezelfde namen dus, maar in de voorkeur zit een geografisch verschil. En er is nog een vierde, typisch Belgisch-Nederlands woord: vaatwas (21 keer).
Veel informanten gaven ook meer dan één benaming op. Uit de opmerkingen komt naar boven dat afwasmachine spreektaliger en ‘gewoner’ is, zeker in Vlaanderen. Vaatwasmachine is volgens de informanten de meest formele, schrijftalige variant en vaatwasser meest gewone woord in Nederland. Het is ook in het algemeen een ‘winkelwoord’: bij de verkoper vind je het onder die naam (behalve dan de vaatafwasmachine die Ludo Permentier op het internet vond, maar geen mens in mijn databank ook echt zegt).
Vaatdoek
De ‘doek waarmee men het aanrecht en het fornuis (eventueel de borden en het bestek) met behulp van water en een zeepsopje schoonveegt’ levert wel veel benamingen én een duidelijke geografische variatie op. Voor we ons over buigen over al die benamingen één vaststelling: samenstellingen met ‘afwas’ zijn heel zeldzaam. Drie afwasdoeken (Nederland) en twee afwasvodden (België), dat is alles. Nu is het natuurlijk zo dat sommige mensen hun aanrecht en vaat/afwas niet met dezelfde doek schoonmaken. Toch verklaart dat niet alles, want samenstellingen met vaat– zijn wel heel gangbaar. In Nederland toch.
De kaart is duidelijk: vaatdoek heerst in Nederland, schoteldoek (neutraal) en schotelvod (informeel, dialect) doen hetzelfde in Vlaanderen. In het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Nederlands-Limburg vinden we de niet-Vlaamse schotel-samenstelling schotelslet, in het zuiden van Nederlands-Limburg schotelsplag. In Fryslân gebruiken ze een woord dat heel duidelijk maakt dat dit doekje niet dient voor de afwas/vaat: aanrechtdoekje.
Ondanks het ontbreken van afwas is er wel een link met de activiteit waar je de doek voor nodig hebt: de schotels in het West-Vlaamse schotels doen/wassen. En daar ligt dan weer een link met de specifieke betekenis van vaat die afwas niet heeft: kort voor vaatwerk: het grotere keukengerei, alles behalve bestek en borden. Onder meer de schotels dus. Alleen: het verschil in verspreiding tussen schotels doen en de schotelvod/schoteldoek is wel opvallend groot. De vraag is dan: hoe komt dat? Wat wordt er precies bedoeld met schotels? Hoe verhouden vaat, afwas en schotels zich tegenover elkaar?
En dus
Vaat, afwas, schotels. Ze zitten in onze keukenschoonmaakwoordenschat en spelen daar elk hun eigen rol. Welk woord waar en wanneer, die vragen zijn niet zo eenvoudig te beantwoorden. Niet alleen de precieze betekenis speelt hier mee, maar ook het register waartoe het woord behoort. Een voorbeeld: vaatwasser is het gewone woord in Nederland, maar eerder formeel in Vlaanderen. Wat betekent dat voor de status van het woord vaat? En wat betekent het voor schotels dat de uitdrukking de schotels doen/wassen een lokale West-Vlaamse uitdrukking is? De afwas is dan misschien wel gedaan of zit op zijn minst al in de vaatwasser, maar het uitzoekwerk is nog lang niet achter de rug.
Antoon Berentsen zegt
En hoe zit het nu met het verschil (in gebruik) tussen ‘poll’ en ‘enquete’?
Irina zegt
Het ding dat in de keuken staat en dat zorgt dat de borden en kopjes schoon worden is de afwasmachine, maar als we een nieuwe nodig hebben zoeken we op ‘vaatwasser’. Zoiets als fiets en rijwiel?
Arno. zegt
Dit dan: in mijn opvoeding heeft een vaatdoek nooit gediend om vaat/vaatwerk/afwas mee schoon te maken, maar alleen om het vaatwerk erop te laten uitdruipen nadat het uit het sop is gekomen. Toen ik dit bedacht realiseerde ik me dat ik geen verschil ken tussen ‘de vaat doen’ en ‘de afwas doen’ of tussen ‘de vaat staat er nog’ en ‘de afwas staat er nog’ (en de twee ook door elkaar gebruik); maar die vaatdoek is er alleen maar om ‘de VAAT te laten uitdruipen’. Niet om ‘de AFWAS te laten uitdruipen’. Blijkbaar vervalt het woord ‘afwas’ als het vaatwerk (plus bestek, pannen en alles) al is afgewassen, is het alleen geldig als het nog in het sop moet.
Die vaatdoek had toch nog een tweede functie in het ouderlijk huis en dientengevolge ook bij mij ten huize: het aanrecht ermee afdoen. Het woord ‘aanrechtdoek(je)’ komt me dan ook logisch voor, en ik heb het ook wel horen gebruiken. Maar niet thuis, en ik zal het zelf ook niet doen. Het zit in mijn passieve woordenschat, niet in de actieve.
Luc zegt
Ik lees net het verzameld proza van C. Crone, verhalen uit de eerste helft van de vorige eeuw. Hij schrijft een paar keer “vaten wassen” (bv. ‘onder het vaten wassen hoorde ze, hoe hij zijn pijp leegklopte op de kolenkit’). Dat had ik nog niet eerder gehoord.