Wie een beetje rondleest in de ethologie (gedragsbiologie) is wellicht bekend met de “Dwaling van Sahlins” (Sahlins’s Fallacy). Sahlins had de sociobiologie menen te kunnen ondergraven door erop te wijzen dat veel culturen geen woord hadden voor wiskundige breuken, en dat de mensen in zulke culturen daardoor niet bij machte waren te rekenen met verhoudingen die nodig waren om Darwiniaans voordeel te becijferen. Richard Dawkins wees er fijntjes op dat je voor een accurate beschrijving van een slakkenhuis een logaritmische spiraal nodig hebt, maar dat het niet waarschijnlijk is dat slakken logaritmische tabellen bijhielden. (Voor de jonge lezers: in de tijd vóór de zakrekenmachines moest je logaritmes opzoeken in tabellen.)
In wat ruimere zin komt de “Dwaling van Sahlins” opvallend vaak voor. Vooral in de antropologie: cultuur X heeft geen woord voor concept Y, dus mensen uit cultuur X zijn niet vertrouwd met Y. Dat klopt misschien soms wel, maar lang niet altijd. Russen hebben geen apart woord voor ‘arm’ en ‘hand’ – beide heten daar рука (en ik doe nu even net alsof ik Russisch kan), maar dat betekent niet dat Russen niet in de gaten hebben dat er een stuk biologisch gereedschap met vijf tentakels aan het einde van de arm zit. Het Engels heeft geen woord voor ‘knippen’, maar dat betekent niet dat Engelse kleuters niet met een schaartje overweg kunnen.
De denkfout is niet beperkt tot de antropologie. Ze komt ook voor in taalonderwijs. Bijvoorbeeld bij sommige voorstanders van grammaticaonderwijs, die beweren dat kennis van grammaticaregels onontbeerlijk is voor het goed leren van een taal. Dat is geen onredelijke aanname voor talen als Latijn en Grieks, die je eigenlijk niet zo goed onder de knie kunt krijgen als je er niet als kind mee opgroeit thuis, maar voor Frans, Nederlands en Engels kun je je afvragen of kennis van de grammatica wel helpt. Tegenstanders van expliciet grammaticaonderwijs voor moderne talen zeggen dat je een taal beter leert door inductie, en ik ben zelf op school geconfronteerd met Franse handboeken waarin je vooral veel dialoogjes moest leren en prefabs, zinsbrokken en tekstfragmenten moest lezen, om zo stap voor stap je kennis van het Frans op te bouwen.
Ik heb zelf jarenlang geloofd dat je deze Dwaling van Sahlins moest vermijden en dat dat inderdaad betekende dat je niet te veel grammatica-onderwijs moest verstrekken aan mensen die niet zozeer geïnteresseerd waren in taalkunde, maar vooral in het verwerven van een taal. Maar strikt genomen is dat een denkfout. Uit het feit dat slakken niets weten van logaritmische tabellen volgt niet dat kennis van logaritmische tabellen niet nuttig kan zijn als je een slakkenhuis wil bouwen. Zeker als je zelf geen slak bent. Voor sommige taalverwervers kan het heel nuttig zijn inzicht te hebben in grammatica. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek van Ewa Dąbrowska (‘Different speakers, different grammars. Individual differences in native language attainment’ Linguistic Approaches to Bilingualism 2(3) (2012): 219-253). Misschien niet voor alle leerders, maar wel voor sommigen. Mij is het volstrekt onmogelijk een taal te leren door die prefabs, bijvoorbeeld. Ik heb een begaafde collega die fan is van de boeken over Harry Potter. Die had die boeken in het Engels gelezen, en dacht vervolgens Welsh te leren door Harry Potter opnieuw te lezen in het Welsh. Dat mislukte grandioos.
De volgende keer dat iemand grammaticaonderwijs wil bannen, op grond van het argument dat je ook geen zwemles moet geven op het droge, moet iemand er maar op wijzen dat die zich bezondigt aan Sahlins’s Fallacy’s Fallacy.
Laat een reactie achter