Wat ze mij nooit verteld hadden over de Tachtigjarige Oorlog: wat een gedoe het was. Het wordt overduidelijk uit de biografie die René van Stipriaan over dé man van de Nederlandse Opstand die het begin van die oorlog vormde: De zwijger. Het leven van Willem van Oranje.
Toen Willem nog een jongen was, leek het allemaal nog zo mooi. Hij behoorde tot een tak van de Nassau-familie die vooral bezittingen in Duitsland had, maar toen zijn neef René van Chalon overleed vielen hem ook grote delen van de Nederlanden én het prinsdom Orange in de schoot. Willem werd een van de invloedrijkste hovelingen aan het hof van Karel V. Maar nadat diens zoon Filips en aantrad en er allerlei conflicten uitbraken, bleek Willems rol in de opstand voor een groot deel te bestaan uit geworstel met geldzaken. De hofhouding was duur, net als de oorlog, en er bleken steeds net minder mensen bereid om te betalen dan nodig was. Voortdurend werden er beloften gedaan – vaak halfhartige beloften, maar voor Oranje genoeg om zich eraan vast te klampen. En als er dan vervolgens niets gekomen was, had niemand ooit een boek over Willem geschreven. Het geld kwam dus wel, maar druppelend.
Het grote verhaal
Dat gold trouwens op een bepaalde manier ook voor de tegenpartij – af en toe sloegen de Spanjaarden een grote slag in Amerika waardoor ze ineens veel geld hadden, maar de meeste tijd hadden de leiders ook daar last van geldproblemen en daardoor met moeilijkheden om een leger op de been te krijgen of te zorgen dat soldaten niet aan het muiten sloegen.
De zwijger is een prachtig boek. Het is de biografie van een politicus – en de meeste aandacht gaat naar het politieke leven van Oranje – maar Van Stipriaan, zelf een neerlandicus, trekt de geschiedenis moeiteloos de neerlandistiek in. Niet eens zozeer vanwege zijn aandacht voor Oranjes talent voor propaganda en zijn contacten met belangrijke schrijvers als Marnix en Coornhert. Ook niet vanwege het feit dat hij zich natuurlijk mengt in de discussie over wie nu eigenlijk de auteur is van het Wilhelmus – Van Stipriaan is niet overtuigd door de recent naar voren gebrachte argumenten dat dit Datheen was en geeft daar goede argumentn voor. Al die kwesties zijn eigenlijk maar klein in het grote verhaal van Van Stipriaans leven.
Gevestigde orde
Dat verhaal hoort tot de neerlandistiek omdat de geschiedenis van de Lage Landen erbij hoort. Oók in de zin dat uit alles duidelijk wordt dat het verhaal van Willem van Oranje een internationaal verhaal is: Willem behoorde tot een internationale elite en hoewel de strijd gaandeweg werd tot een strijd die ook ‘de gewone man’ aanging, omdat het een strijd werd over onder andere oorlog en belastingen, begon de onvrede toch vooral ook als een strijd tussen individuen die tot die elite behoorde. Oranje zou zijn Duitse accent in het Nederlands nooit kwijt raken en daarnaast minstens even comfortabel spreken en schrijven in de grote talen van Europa. Hij leefde fysiek ongeveer binnen de driehoek Dillenburg-Brussel-Delft, maar hij kende mensen in heel Europa. Zelfs voor Nederland ontstond was het geen eiland.
Ik lees De zwijger vooral als een boek over de overgang die Oranje vertegenwoordigde: iemand die zijn leven begon als een, je zou bijna zeggen, middeleeuwse hoveling, kwam in de moderne tijd terecht. Uiteindelijk bleek zijn machtsbasis vooral in Holland te liggen, een regio waarin de adel traditioneel minder te zeggen had gehad en de burgerij meer gewend was het voor het zeggen te hebben. Bovendien zie je in de loop van De zwijger langzamerhand het calvinisme opkomen in de lage landen, en binnen korte tijd worden tot een strak georganiseerde religie die zich op allerlei manieren afkeert van de gevestigde orde, en daar een nieuwe gevestigde orde tegenover zet.
Propaganda
Willem van Oranjes talent was misschien wel dat van een echte moderne politicus: zich steeds flexibel genoeg gedragen om ook de nieuwste veranderingen weer te overleven. Hij werd ‘de zwijger’ genoemd – althans, het epitheton werd pas na zijn dood echt gebruikt, maar Van Stipriaan laat zien dat er al tijdens zijn leven verwante uitdrukkingen worden gebruikt – en het blijkt nog steeds lastig te achterhalen wat nu eigenlijk zijn échte posities waren. Behalve over één onderwerp: hij was een groot voorstander van religieuze tolerantie, misschien omdat hij geloofde dat alle opposities tussen christenen uiteindelijk overbrugbaar waren. Uiteindelijk bracht misschien die positie hem wel in de grootste problemen in een tijd dat de religieuze polarisatie steeds groter werd en radicalen uit alle richtingen de man die opriep tot tolerantie begonnen te haten. De man die jarenlang handig gebruik had gemaakt van de drukpers om zijn visie op de wereld uit te dragen, werd zelf het voorwerp van negatieve propaganda.
De zwijger is daarbij meeslepend geschreven. Haal het meteen binnen, de kerstvakantie is nog niet voorbij. Het is een dik boek, en het vertelt een verhaal vol getob, maar het is onmogelijk om als je er eenmaal aan begonnen bent het weer neer te leggen.
René van Stipriaan. De zwijger. Het leven van Willem van Oranje. Querido, 2021. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter