Wie een woord kent (konterfeitsel, balorig, wieberen) weet iets over zijn lichaam: welke spieren je moet bewegen om die klanken te maken. Belichaamd denken (embodied cognition) is tegenwoordig een populair begrip onder antropologen, filosofen en cultuurwetenschappers. Zij nemen vaak een radicaal standpunt in, al je denken is denken met je lichaam. Anti-Cartesianisme heerst: er is geen verschil tussen lichaam en geest, alles wat zich voordoet in de geest komt feitelijk voort uit het lichaam.
In een nieuw artikel in het vakblad Journal of Psycholinguistic Research onderzoeken de Amerikaanse onderzoekers Iris Berent en Melanie Platt deze kwestie. Ze laten zien dat het zo eenvoudig niet zit. Zelfs onze kennis over de klankvorm van woorden, fonologische kennis, blijkt slechts ten dele iets te maken hebben met het lichaam.
Radicale versie
Berent en Platt voerden experimenten uit met moedertaalsprekers van het Engels en van het Russisch. Zij moesten luisteren naar woorden zoals plaf, traf, pnaf, tmaf, ptaf en tpaf. Dat zijn allemaal geen bestaande woorden in het Engels of het Russisch, maar er zijn wel verschillen: in het Engels zouden plaf en traf best woorden kunnen zijn, maar de andere niet. Het Russisch staat wat meer toe. Bovendien begint de helft van de woorden met een lipklank (de p) en de andere helft van de woorden met een tandklank (de t).
Maar goed, de luisteraars kregen dus die woorden te horen en moesten dan bijvoorbeeld zeggen of ze dit vonden klinken als een goed woord in hun taal. Ze werden per taal opgedeeld in drie groepen: een moest zachtjes op de lippen bijten, een op de tong, en een hield de mond in ontspannen positie. Dat bleek wél uit te maken voor het herkennen van tand- of lipklanken, maar niet voor het verschil tussen plaf en pnaf. Alle groepen herkenden dat de laatste vorm problematischer was, wat hun moedertaal ook was, en hoe ze hun mond ook hielden: plaf was beter dan pnaf was beter dan ptaf en traf beter dan tmaf, dat weer beter was dan tpaf.
Onze kennis van in welke volgorde je medeklinkers moet zetten lijkt dus echt Cartesiaans abstract te zijn: het is iets dat je weet maar dat niet met het lichaam te maken heeft. Natuurlijk hebben de aanhangers van het belichaamd denken gelijk dat we sommige dingen denken met ons lichaam. Maar de radicale versie van hun standpunt klopt waarschijnlijk niet.
Laat een reactie achter