Vóor 2022 is de laatste actieve gebruiker van vermag Tamara van Ark (VVD), in elk geval als staatssecretaris en minister:
Alles wat ik vermag in mijn bijdrage aan dit debat, draait om de veiligheid van de werknemers en natuurlijk ook de snelheid voor de sector en alle mensen die asbestdaken hebben, maar die prioriteit ligt bij mij. De heer Laçin verzocht mij om uit te zoeken wat de overheid vermag om asbestslachtoffers die strijden met werkgevers te kunnen helpen.
(2018)
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen gehad over de zorg en wat de zorg verder vermag, maar ik wil hier toch ook een aantal zaken echt even zeggen.
(2020)
Hier hóren we bijna taalverandering (wellicht uit ambtelijke pen voorgelezen): ik vermag maar dan zonder een ontkenning en het is vrijwel de juridische versie, maar goed, die past bij een dan nog niet zo lang geleden aangetreden bewindspersoon. “Wat de zorg vermag” past beter.
De betekenis van dit werkwoord vermogen is juridisch van aard, het gaat om wat een instelling, een instantie, een orgaan wettelijk behoort te doen of althans waar deze of dit toe in staat geacht kan worden.
In de versie van de elektronische variant karakteriseert Van Dale vermogen als “voornamelijk BE; in Nederland archaïsch” en omschrijft het met 1) kunnen (1) (daar gedefinieerd als “de geschiktheid, het door aanleg of oefening verkregen vermogen bezitten het genoemde of uit het verband blijkende te doen”) en 2) met “kunnen bereiken”.
Dat vind ik wat onbevredigend. Althans afgaande op de Handelingen van de Tweede Kamer betreft het steeds iets met een zekere wettelijke status of minstens iets abstracts dat/waaraan een rol is toebedeeld. In de periode van 2010-2019 gaat het bijvorbeeld om Europa, de wetgever, de Europese Unie, de minister, het bedrijfsleven, iemands inkomen, een wet, mijn systeem, vriendschap, techniek, landbouw, onderwijs, een parlement, apparatuur, de Nederlandse cultuur, onze zorg, de politiek, de inspectie, blokchaintechnologie, een cliëntenraad, de mens. Verreweg de meeste van deze termen duiken op in een bijzin die begint met wat en die verderop het woord allemaal bevat – dus de bijna rechtskundige kwestie hoever wetgeving of een verplichting strekt. Vaak wordt ook “wel en niet” gecombineerd met vermag.
Helaas kunnen we niet met de oren van bijvoorbeeld 1950 luisteren naar deze voorbeelden en ze op basis daarvan beoordelen als dan meer of minder gangbaar.
Opmerkelijk zou ik in elk geval naast het eerste citaat van mevrouw Van Ark deze twee gevallen willen noemen:
- (….) wat je met wetgeving wel of niet vermag (Chris van Dam, CDA)
- (….) welke bonussen je vermag te scoren (Roelof Bisschop, SGP)
Minstens hier heb ik het gevoel dat oudere, wat proces-verbalerig klinkende taal enigszins krampachtig gekozen is om het in ‘s Lands Vergaderzaal mooi te zeggen. Datzelfde gevoel kan iemand daar soms bekruipen. Heel soms.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Siemon Reker.
Laat een reactie achter