92, zou Renate Rubinstein inmiddels zijn, als ze niet in 1990 al overleden was: wat zou de wereld mooi zijn als ze nu nog af en toe een stukje kon schrijven over de actualiteit in de zorgvuldige zinnen die haar proza kenmerkten.
Gelukkig ontstaat er de laatste jaren weer aandacht voor haar werk: vorig jaar verschenen er twee bloemlezingen en Hans Goedkoop, al decennia geleden uitgeroepen tot haar biograaf komt nu af en toe met een klein boekje, zoals nu het pareltje Vaderskind, over haar jeugd. De oorlog van Renate Rubinstein is de ondertitel van dat boek, want Rubinstein werd geboren in 1929 in Berlijn, kwam met haar familie terecht in Amsterdam, en aldus stond haar hele jeugd in het teken van de oorlog.
Het eigenaardige is dat Rubinstein, hoe persoonlijk ze ook was in haar columns en haar boeken, nauwelijks iets over die oorlog heeft geschreven. Wat we weten valt in één zin samen te vatten: haar (Joodse) vader werd aan het begin van de oorlog weggevoerd, de vader aan wie ze zo gehecht was. Renate bleef met haar moeder en haar jongere broer en zusje achter. De moeder was niet Joods, de kinderen waren (dus) half-Joods en omdat de moeder ieder fysiek spoor van Joodsheid zorgvuldig wegpoetste, hoefden ze niet onder te duiken. En omdat de kinderen hun Duitse accent al snel hadden afgeleerd, keek eigenlijk niemand ze ergens op aan.
Veel feiten zijn er eigenlijk verder niet, maar Goedkoop wist door onderzoek in de archieven en vooral door interviews met de jongere broer en zus van Rubinstein toch tot een overtuigende reconstructie te komen van het verhaal van Rubinstein: haar grote gehechtheid aan haar vader, bij wie ze altijd een veiliger gevoel had gehad dan bij haar moeder, en die haar er in gevangenschap met kleine briefjes van wist te overtuigen om enige tijd vroom protestants te worden – een betere dekmantel was er niet, maar dat vertelde hij er niet bij. Haar opbloeiende eigenzinnigheid waarmee ze later bekend zou worden maar waarmee ze in het diepst van de oorlog haar schoolgenoten al wist te shockeren, bijvoorbeeld door zich te keren tegen het gewapende verzet dat volgens haar alleen ellende bracht.
Vooral weet Goedkoop ook een fraai portret van de vader te tekenen (de moeder komt minder duidelijk uit de verf) als een man met een enorme ondernemingslust en moed: iemand die nadat Hitler aan de macht was gekomen nog enkele jaren in Berlijn een bloeiende handel in dameskleding wist op te zetten onder zijn eigen, Joodse, naam. Iemand die toen dat echt onmogelijk werd zijn handel onverschrokken overzette naar Amsterdam en daarna het ook nog korte tijd in Londen probeerde. Iemand die ondanks de enorme moeilijkheden en stress die dat alles opleverde zijn kinderen zo goed en zo kwaad niet alleen een gelukkige maar zelfs een onbezorgde jeugd wist te bezorgen. Een ideale vader.
Het boekje van Hans Goedkoop is ook heel prettig geschreven. Er blijft heel veel onbekend, en het lijkt me lastig daarvan verslag te doen zonder in onpersoonlijkheden te vervallen of door juist de hele tijd over het ik van de onderzoeker te schrijven. Goedkoop mijdt beide valkuilen door af en toe een onnadrukkelijk je te gebruiken:
Stel je meneer Zandvoort [de ‘meester’ van Renates school van de klas die op een dag halfleeg was omdat de Joodse leerlingen niet meer mochten komen] voor en je begrijpt dat hij gepeinsd moet hebben hoe hij het verhaal van die halflege klas zou brengen. Niet te onheilspellend, zelfs wat terloops, met een opbeurende afronding en daarna over tot de orde van het dat om er het beste van te maken. Zeker niet verwijzen naar het joodse van die leerlingen die weg waren, want dat had hij waarschijnlijk nooit gedaan.
Goedkoops intrigerende these bij dit alles is dat Rubinstein zo weinig over een en ander heeft geschreven omdat ze het vermoedelijk zelf allemaal niet meer wist. En dan niet eens in de zin dat ze allerlei herinneringen actief verdrongen had, maar dat haar tijdens haar jeugd door de volwassenen nooit veel over de gruwelen was verteld, en dat ze ervoor had gekozen er zelf niet al te veel over te vragen. Ze wilde verder en iedereen wilde dat ze verder ging.
Alleen dat haar lieve vader was weggehaald en later onder onbekende omstandigheden is vermoord, daar kon ze niet omheen.
Hans Goedkoop. Vaderskind. De oorlog van Renate Rubinstein. Atlas Contact, 2021. Bestelinformatie bij de uitgever.
Robert Kruzdlo zegt
Ik heb Renate Rubinstein verschillende malen ontmoet in huizen Vuurmans aan het Vondelpark; haar en de rolstoel helpen optillen naar boven met o.a. Hans Molenaar. Lange nachten en ze was altijd vrolijk. Vrolijk als een kind.