Begin een wetenschappelijk artikel met de zin “This paper addresses what may strike some as only a marginal phenomenon” en ik zal je artikel tot de laatste zin lezen. De Brusselse taalkundige Philippe De Brabanter begint zijn nieuwe artikel in Journal of Linguistics zo. Het ‘marginale verschijnsel’ in kwestie is het aanhalingsteken. Want wat betekent die?
Om te beginnen zijn er grofweg twee soorten aanhalingstekens. De ene vorm geeft iemands letterlijke woorden weer; de andere laat zien dat een woord of een groep woorden op een onbegrijpelijke manier gebruikt wordt:
- Caroline zei dat ze “de eerste president van Nederland” zou worden.
- In het woord chaos ‘botsen’ klinkers op elkaar.
Het eerste voorbeeld suggereert dat Caroline letterlijk de woorden “de eerste president van Nederland” uitsprak. In het tweede voorbeeld hoeft er niemand eerder het woord “botsen” in de mond te hebben genomen – de aanhalingstekens laten zien dat de schrijver ook wel weet dat klinkers niet letterlijk op ramkoers kunnen zijn. (Er zijn nog wel wat andere functies van aanhalingstekens die De Brabanter ook wel noemt maar waar hij in dit artikel niet nader op ingaat.)
Een gangbare theorie, zegt De Brabanter, is om het deel dat tussen aanhalingstekens staat een bijzondere betekenis toe te kennen.
- De dader van de aanslag in Nice was volgens zijn broer “een atheïst”.
Volgens deze gangbare theorie kun je in dit geval zeggen dat “een atheïst” feitelijk betekent ‘wat de broer van de aanslagpleger als een atheïst beschouwt’. Maar die theorie komt in de problemen als de aanhalingstekens rondom groepjes woorden staan die helemaal geen zinsdeel vormen:
- Een woordvoerder van het ziekenhuis zei dat “het slachtoffer buiten levensgevaar was, hij begon zelfs al weer grapjes te maken.”
- De politica gaf toe dat ze “leugens gebruikt had” om aan haar baan te komen.
In het eerste voorbeeld staat meer dan één zinsdeel tussen aanhalingstekens, in het tweede een deel van de bijzin, maar niet alles. Het is dus onmogelijk om daar een coherente betekenis aan toe te kennen, en toch zijn dit voorbeelden van het gebruik van aanhalingstekens die je regelmatig terugvindt.
De Brabanter stelt een andere theorie voor die erop neerkomt dat aanhalingstekens een nieuwe dimensie aan een zin toevoegen. De ene dimensie, die ook zinnen zonder aanhalingstekens hebben, is bijvoorbeeld een zakelijke mededeling over een politica. De andere dimensie is dat je voor een bepaalde tijd (vanaf aanhalingstekens openen tot aanhalingstekens sluiten) iets vertelt over wat voor woorden de politica precies had gebruikt of iets anders dat er aan de hand is met die woorden.
Dat idee is een beetje schetsmatig. Het is mij bijvoorbeeld niet duidelijk hoe het precies werkt bij die zin over de dader in Nice. De spreker neemt de kwalificatie atheïst daar niet per se voor zijn rekening, en dat betekent dat de inhoud van de zakelijke mededeling wel degelijk ook door die andere dimensie bepaald wordt.
Het mag een marginaal verschijnsel zijn, we zijn er nog niet helemaal uit wat er precies aan de hand is.
inigo zegt
“Het ‘marginale verschijnsel’ in kwestie is het aanhalingsteken. Want wat betekent die?” Het teken, die…? Tu quoque?!