Nog even een duikje nemen in de Handelingen van de Tweede Kamer, en wel die van zeer nabij, namelijk het huidige kalenderjaar? (Zie de vorige bijdrage over met droge ogen beweren.) Als we het woord fantastisch en fantastische opzoeken, komen we tot een kleine 100 stuks, zelfs al zitten we nog enkele weken vóor het zomerreces. Fantastisch wordt veel gebruikt, van oppositie….
- (….) in tijden van zo’n fantastische economische groei (Lilian Marijnissen, SP)
- Is het dan niet goed dat het minimumloon omhooggaat? Fantastisch, echt waar. (Jesse Klaver, GroenLinks)
- Ten eerste is het natuurlijk fantastisch dat daar een designated minister op komt. (Sylvana Simons, Bij1)
…. tot coalitie en kabinet:
- Het zou een fantastisch mooi signaal zijn als de minister-president ook zelf aan de slag gaat met dat herstelplan voor de cultuur (Jan Paternotte, D66)
- Het zou fantastisch zijn als het kan. Maar ja. (minister Kuipers, VWS)
- Dat is dat fantastische open stelsel dat we in Nederland kennen. (minister Weerwind, Rechtsbescherming)
Het is niet te ontkennen dat fantastisch(e) een uiterst positieve connotatie heeft – fantastisch mooi komt voor, maar fantastisch lelijk is bijvoorbeeld een ondenkbare combinatie. Van Dale bevestigt die impressie. Als we even negeren wat er staat in verband met de oorspronkelijke basis voor fantastisch (‘voortgebracht door de fantasie’) zijn de omschrijvingen “buitengewoon goed, geschikt, prachtig = super-de-luxe”. De verstrekte concrete voorbeelden sluiten hier bij aan, net als bij wat we in de taal van de Plenaire Zaal zagen:
- een fantastische kerel, vent, vrouw
- fantastisch! dat is prachtig! heerlijk!
Door het lezen van Ron Fresens impressies als duider van het Achtuurjournaal, pakte ik het boek van Rons verre voorganger uit de kast: Ton Planken, Den Haag Vandaag Televisie en de zekerheid van een scheef beeld, Amsterdam 1980.
Dat is een boek om het hier nog eens over te hebben, maar laat ik me bij deze gelegenheid beperken tot de gevallen van het gebruik fantastisch die ik hierin aanstreepte:
- de fantastische stromen informatie (blz. 21)
- een fantastische investering in mensen (blz. 25)
- een fantastische verwringing van het informatie-ideaal (blz. 27)
- Op fantastische wijze wordt ook duidelijk hoezeer de besluitvorming over moderne, ingewikkelde kwesties zich heeft verwijderd van de wensen van gewone Nederlanders. (blz. 55)
- de politiek, die zo’n fantastische greep op het omroepbestel heeft (blz. 124)
- het fantastisch ingewikkelde spel met zijn economische, juridische en politieke verwikkelingen (blz. 139)
- De stroom informatie (…) is namelijk van een fantastische omvang. (blz. 147)
- In dat ambtelijk apparaat (….) gebeurt fantastisch veel dat het scherm had dienen te halen (blz. 156)
- de fantastische beperkingen die de huidige tv voor de programmamaker meebrengt (blz. 162)
Ik heb hopelijk geen geval gemist, maar ook al zou dat zo zijn, dan nog moet het iedere lezer in 2022 opvallen, hoe het Nederlands-van-nu op dit ene puntje verschilt van dat van 1980. Dan immers betekent fantastisch ‘enorm’ en bovendien is dat eerder negatief van lading dan positief.
Als Ton Planken verder naar het einde op blz.194 een onderzoeksresultaat van een NOS-dienst “ronduit fantastisch” noemt, mag de lezer dus eerder kritische dan positieve opmerkingen verwachten.
Wie alle drukken van Van Dale in de kast heeft staan, zou moeten kunnen nagaan of die verschuiving onder het lemma fantastisch van negatief naar positief daaruit blijkt en of de betekenis ‘enorm’ er op een zeker moment tussen 1980 en 2022 uit is verwijderd óf daar nooit in heeft gestaan.
Los daarvan, naar dat boek van Planken moeten we dus nog eens kijken.
Dit stuk verscheen eerder op het eigen weblog van Siemon Reker.
Ariane van Santen zegt
“Het is niet te ontkennen dat fantastisch(e) een uiterst positieve connotatie heeft – fantastisch mooi komt voor, maar fantastisch lelijk is bijvoorbeeld een ondenkbare combinatie. Van Dale bevestigt die impressie”. Aldus Siemon Reker.
Laat Van Dale nou in de zevende editie, 1950 juist fantastisch lelijk als voorbeeld geven van het gebruik als bijwoord van graad, ‘in de hoogste mate’. Duidelijker is de betekenisverandering die Reker vermoedt – van “eerder negatief van lading dan positief” niet te constareren.
“Wie alle drukken van Van Dale in de kast heeft staan, zou moeten kunnen nagaan of die verschuiving onder het lemma fantastisch van negatief naar positief daaruit blijkt en of de betekenis ‘enorm’ er op een zeker moment tussen 1980 en 2022 uit is verwijderd óf daar nooit in heeft gestaan”, was voor mij een aanmoediging.
Maar ik heb niet alle drukken in m’n kast staan. Wel ook de negende editie (1970), waarin deze betekenisomschrijving identiek is aan die van 1950.
De omslag kan ik niet helemaal traceren, de tiende, uit 1976 moet ik helaas overslaan. De volgende editie die ik heb is de elfde, van 1984, en dan is de verandering een feit:
‘als bijwoord van graad in de hoogste mate: fantastisch! dat is prachtig, heerlijk!- vand. als positieve kwalifikatie: een fantastische kerel, een fantastische vrouw, buitengewoon goed, geschikt, prachtig’. Mogelijk dus de eerste keer dat fantastisch positief getypeerd wordt.
Invloed van Planken 1980? Eerder een indicatie dat we de verandering in de jaren 70-80 moeten situeren.