Een zomer met Manon Uphoff (20)
De blauwe muze is een verkwikkend tussendoortje voor de binge-lezer van Manon Uphoffs verzameld werk. De schrijfster beleeft in dit essay uit 2014 haar coming out als kijker naar tv-series als The Sopranos en Mad Men.
Dat zo’n coming out nodig was voor een dergelijke activiteit, is een beetje overdreven. Waar Uphoff zelf schrijft “Nog regelmatig kom ik collega-schrijvers tegen die met trots en nadruk stellen nooit tv te kijken, zelfs geen tv hebben”, is dat in de flaptekst al geworden dat “deze ontwikkeling [de opkomst van de tv-serie] alleen maar erg [zou zijn volgens] menige jammerende cultuurdrager”? Zou dat ook van Uphoff zijn? Ze gebruikt het woord jammerend wel vrij regelmatig, ook trouwens in dit essay, maar dan niet over cultuurdragers, maar over personages.
Voordat ik commentaar geef op De blauwe muze moet ik iets bekennen. Ik kijk 25 minuten per dag tv, want zolang duurt een aflevering van MegaMindy en mijn dochter en ik vinden het gezellig om daar na het tandenpoetsen ’s avonds naar te kijken. Verder kijk ik niet, niet omdat ik iets te jammeren heb, en ook niet omdat ik cultuur draag. Ik neem onmiddellijk en zonder ironie aan dat The Game of Thrones een belangrijk werk van fictie is, maar ik heb de gave niet om ervan te genieten, ik kan het niet lezen en begrijpen zoals ik een boek kan lezen en begrijpen. Ik ben qua kijker het niveau van MegaMindy niet ontstegen.
Illustreren
Uphoff is dat duidelijk wel. De blauwe muze straalt enthousiasme uit, en dat is een van de redenen waarom het verkwikt.
Ze doet bovendien indirect uitspreken over haar eigen werk. Een belangrijke doel van De blauwe muze lijkt te zijn om de tv-series de literatuur in te brengen. Eigenaardig genoeg bedoelt Uphoff daarmee vooral de verhalende literatuur – romans, korte verhalen – en niet de toneelschrijfkunst. Helemaal aan het eind noemt ze wel even de naam van Shakespeare, maar daar zegt ze verder niets over en daar is het haar niet om te doen. Ik, als niet-kenner, zou zeggen: natuurlijk hoort tv-drama bij de literatuur. Maar niet als verhalende fictie, maar als drama.
De manier waarop een schrijver dichtbij personages kan komen, is nu eenmaal een heel andere. Dat betekent niet dat Hamlet beter is of slechter dan Don Quichote, maar je schiet er weinig mee op de twee op één hoop te gooien. Je kunt dat naar mijn idee zelfs heel goed illustreren aan de hand van De vanger, een verhaal dat Uphoff als kort verhaal, als novelle én als scenario geschreven heeft. (Daar kom ik later tijdens deze zomer nog op terug.)
Meer ruimte
Maar Uphoff ziet dat kennelijk eerder een verband met boeken, misschien omdat je series óók vooral in je eentje en thuis geniet, al zegt ze daar weinig expliciet over. Ze ziet in De blauwe muzes tv-series en boeken vooral als dragers van verhalen, van plots maar vooral van karakters met hun ontwikkelingen. Als zodanig zijn tv-series volgens haar dus soms superieur aan hedendaagse boeken, bijvoorbeeld doordat er meer diversiteit in is aan te treffen. “”In The Sopranos beleven we het eerherstel van een ‘ongeletterd mens’. Of, nou ja, gewoon van iemand die niet graag of veel leest.”
Nu worden de boeken van Uphoff bevolkt door mensen die niet graag of veel lezen, maar we weten, tegenwoordig zelfs uit onderzoek, dat haar werk daarin inderdaad vrij uitzonderlijk is: er zijn veel meer romanpersonages dan mensen van vlees en bloed met een hogere opleiding. Maar dat geldt dus precies niet voor Uphoff (die literatuurwetenschap heeft gestudeerd, maar dat geldt niet voor de meeste van haar karakters).
Zoals ook andere elementen die Uphoff waardeert in de series bij uitstek te vinden zijn in haar eigen werk: de wreedheid bijvoorbeeld, of de vrouwelijke seksualiteit, of de manier waarop die twee verbonden kunnen zijn. Een interessante beschouwing vind ik waarom zoiets meer in tv-series voorkomt dan in boeken:
Is dat omdat we ze als kijkers niet zo één-op-één verbinden aan één enkele maker of bedenker? Ik weet dat het voor een schrijver vast een vreselijk ding is om te zeggen, maar [de makers van tv-series] staan minder onder verdenking. Ik betwijfel of scriptschrijvers, regisseurs en zelfs de actrices even verantwoordelijk worden gehouden en even vaak gekoppeld worden aan de (seksuele) handel en wandel van hun vrouwelijke personages als vrouwelijke auteurs. Naar mijn idee is er voor tv-makers meer ruimte om vrij te bewegen.
Karakteristieken
Wat mij juist het voordeel lijkt van boeken schrijven boven scenario’s schrijven (of literatuurwetenschappelijke studies) – dat je alles lekker in je eentje zelf kunt bepalen, dat je je eigen wereld kunt inrichten, dat je niet voortdurend compromissen moet sluiten met allerlei mensen die óók verantwoordelijkheid nemen en allerlei bezwaren hebben tegen excessen – draait Uphoff hier dus om. Ze schijnt bezig te zijn met een grote film; ik ben benieuwd wat haar ervaringen zijn, hopelijk schrijft ze daar nog eens over.
(Overigens was bij mijn weten de enige expositie die Uphoff ooit als beeldend kunstenaar had, eind 2016 in Apeldoorn, ook het resultaat van teamwerk: onder andere haar man, haar neef en haar broer deden mee. Bovendien heeft ze samen met haar dochter een bedrijfje, Master Your Story. Ze schrijven samen ook een scenario. Eerder deze week schreef ik al over haar samenwerking met Maarten van Roozendaal. Het is geen onzin dat ze waarschijnlijk gelukkig zou zijn als ze samen met iemand anders verhalen kon schrijven.)
Heel veelzeggend, over tv-series maar ook over Uphoffs eigen schrijverschap vind ik een andere passage:
Niet alleen bevrijden ze me van de behoefte aan De Ene Grote Roman (het boek van alles), ze geven me de schoonheid van kruiende geschiedenissen. De glinstering van talloze ijsschotsen. Ze bieden me als schrijver een uitweg van een plek waar ik me een tijdje in opgesloten heb gevoeld. Filmisch, episch, fragmentarisch, episodisch, verwarrend en verfrissend laten deze series me overtuigend de kracht van Literatuur zien. Van verhalen. En van mensen. Miljoenen kijkers zagen de evolutie van de onderdanige secretaresse Peggy tot een zelfstandige en creatieve artdirector in MadMen.
Het is ook hier weer heel wonderlijk om te lezen dat Uphoff ergens uit bevrijd moest worden terwijl haar eigen werk precies het soort karakteristieken heeft dat ze hier opsomt: filmisch, fragmentarisch, episodisch, verwarrend en verfrissend. (Alleen met episch zou ik me niet zo goed raad weten.)
Tegen niemand
Met misschien één verschil: de ‘miljoenen kijkers’ die ze terloops noemt in de laatst geciteerde zin. Hoewel ze die hier slechts tussen neus en lippen noemt, en er ook verder niet op ingaat, kun je je niet onttrekken aan het gevoel dat ook die wel degelijk een rol spelen bij de aantrekkingskracht van die series: dat ze de ongeletterde mens niet alleen emanciperen in een verhaal, maar dat dit verhaal vervolgens ook voor velen de moeite waard is.
Dat lijkt me dan niet te gaan om alleen maar winstbejag – ik heb geen idee of Uphoff geïnteresseerd is in geld. Het gaat denk ik vooral om het sociale: ze roemt het feit dat je over tv-series kunt praten met je vrienden en geliefden, en ook dat in de series zelf mensen tot gedachten komen in contact met elkaar. Verhalen worden door mensen samen gemaakt en door mensen samen beleefd – precies dat is misschien de ontsnapping uit het uiterst eenzame avontuur van de schrijver die op haar dooie akkertje leest voor lezers die over het algemeen nooit iets over het gelezene zeggen, tegen niemand.
Trees Roose zegt
Beste Marc,
Enkel boeken lezen en geen tv kijken, dan mis je toch wat, hoor. Neem nu het magistrale The Boys (Amazon Prime), waarin haarfijn, geestig en intelligent wordt onderzocht (in een universum van gemankeerde superhelden) wat roem, macht en commercie met elkaar te maken hebben en hoe misbruik en corruptie ontstaan. Game of Thrones, wat je al noemde, is een schitterend epos over de eeuwige vragen: kan een elite integer zijn, en heiligt het doel alle middelen. The Joker, een meesterwerk over de gemangelde mens in een dystopische wereld, en ga zo maar door. Daarover praten (zoals ik met mijn volwassen kinderen doe) scherpt de geest even goed als een doorwrocht essay.
Robert Kruzdlo zegt
Trees, ik kijk nooit TV. Ik zal volgens jou zeker iets missen maar, dat iets mis ik niet. Naar de film ga ik ook niet: binnen 10 minuten val ik in slaap omdat ik iets mis: menselijkheid. Ik kijk dus nooit tweedimensioneel, plat naar grote mensen avonturen. De wereld zien vanuit twee dimensies is voor de kunstenaars al een groot probleem. Kunst roept veel op maar blijft plat.