Een zomer met Manon Uphoff (39)
Er is voor zover ik kan zien nergens een recensie verschenen van het afgelopen november verschenen luisterboek waarin de actrice Jamie Grant De spelers van Manon Uphoff voorleest. Dat is jammer, want het is een interessante versie van dat boek. Voorlezen is een onderschatte kunst, maar Grant beheerst die. Ze heeft bovendien ongeveer de leeftijd van de vertelster en treft een toon die je meeneemt het verhaal in zonder dat je het gevoel hebt dat iemand aan je staat te sleuren.
Een opvallend kenmerk is dat Grant de Joegoslaven in het verhaal steeds laat spreken met een Joegoslavisch accent. Ik ben geen groot kenner van die accenten, maar wat Grant ervan maakt klinkt voor mij vrij aannemelijk. Toch is er voortdurend iets vreemds, want alles wijst erop dat die Joegoslaven soms echt Joegoslavisch (Kroatisch, Bosnisch) met elkaar spreken, er zijn scenes waarin de vertelster hen min of meer afluistert terwijl ze met elkaar in gesprek zijn. Maar ook dat Joegoslavisch wordt dus weergegeven door Nederlands met een accent.
Slotdialoogje
Die keuze volgt wat Uphoff al min of meer op papier deed, want daar laat ze deze personages af en toe grammaticale foutjes maken. Het bevestigt bovendien voortdurend de afstand die er is tussen de vertelster Manja en de Joegoslaven, zelfs haar vriend, J.: zij zijn allemaal heel duidelijk ‘de ander’, en de ondoordringbaarheid van die ander is een belangrijk thema in De spelers. Door het accent vergeet je geen moment dat deze sprekers anders zijn, al kent de vertelster ze kennelijk wel zo goed dat ze hen kan nadoen.
(Hoe zoiets ook zou kunnen werken: als een duidelijk trucje van de actrice – kijk eens, ik heb ook een Joegoslavisch accent in mijn repertoire. Maar na de eerste paar zinnen werkt het al niet meer zo, in ieder geval voor mij.)
Maar het verrassendste is: De spelers heeft in deze audioversie een ander einde. Dat wil zeggen, ik heb waar ik nu ben in gedrukte vorm alleen een eerste druk van het boek. Over het oorspronkelijke einde is betrekkelijk veel geschreven: de schrijfster kondigt aan dat ze ophoudt met schrijven. Dan volgt een slotdialoogje op de allerlaatste bladzijde:
In de keuken probeert hij de waakvlam aan te krijgen. Door de openstaande deur kan ik horen hoe hij met de aansteker speelt.
Tsss. Tssss.
‘Manja, ik wil een project.’
Lucifers tegen het sulfer van de wereld. Tsss. Tsss. Alsof de wereld en alles daarbinnen wat uit dood materiaal had bestaan nu werd aangestreken.
‘Waarom heb jij mij nutteloos gemaakt.’
Die laatste vraag nam recensente Marja Pruis bij het verschijnen in 2009 alsnog in voor de roman, waarover ze verder twijfels had. Maar in dit audioboek is hij dus verdwenen en daar valt ook iets voor te zeggen. In plaats daarvan eindigt het verhaal nu met nachtmerrieachtige herinneringen aan slachtoffers van de burgeroorlog die ze ontmoet heeft:
Daar was de jeep van de machtige Abdullah, hij zat achter het stuur. Bow-wow-wow deden de honden, hun nagels krassend tegen de achterwand van zijn bak.
Een knal…! De geur van zwavel… daar verscheen zelfs mijn oud-studente Gordana. Lange tijd had ik niet aan haar gedacht, niet eens meer de schaduw van een gedachte, maar hier was ze dan plotseling, met haar plukkende vingers en donker omrande ogen. In haar voddige ‘Chanel’-pakje, mager, tenger, maar niet fragiel, zat ze in een wolk van nat tapijt, sigaretten en kippenstront aan het voeteneind en keek me aan als een onheilspellende, ongeletterde heks.
Zoals ik gisteren al beschreef hadden recensenten als Pruis een voorkeur voor het verhaal van de relatie tussen Manja en J., en negeerden ze de trauma’s. Maar met dit einde vallen ze niet meer te negeren. De vertelster wordt hier definitief de waarheid ingetrokken (ingesleurd) van die vreselijke Europese oorlog.
Daar komt dan nog bij dat op deze manier het verhaal eindigt op het woord heks – een woord dat regelmatig bij Uphoff opduikt, zowel in positieve als in negatieve zin. Die mengeling heeft het hier ook: de vertelster heeft misschien neergezien op de onheilspellende en ongeletterde Gordana, die ’tenger, maar niet fragiel’ is – ze ziet er klein uit, maar breken kun je haar niet – maar diezelfde Gordana kijkt haar nu aan met een blik waaraan niet te ontsnappen is.
Dat is aangrijpender dan wiens zorgen over nutteloosheid dan ook.
Laat een reactie achter