In zijn stuk Hoe eerlijk is het Engels schrijft Marc van Oostendorp o.a.: “[H]et is onduidelijk hoe je ervoor zou moeten zorgen dat de kinderen in Kaboel net zo goed Engels leren als die in Londen of zelfs in Amsterdam.”
Ik bleef even haken bij dat zelfs. Dat focuspartikel suggereert een onwaarschijnlijker waarde op een schaal, vgl.: Je haalt beslist een acht, misschien zelfs wel een negen of Zelfs Jan lachte. Een negen halen is onwaarschijnlijker dan een acht, dat Jan lacht is onwaarschijnlijker dan dat anderen lachen. Hoe zit het nu met de Engels lerende kinderen uit Kaboel? Het is waarschijnlijker dat ze zo goed Engels leren als de kinderen in Amsterdam dan als de kinderen in London. Bij eerste lezing wringt hier iets, zelfs treedt bij het meer waarschijnlijke alternatief (Amsterdam) op, terwijl we net gezien hebben dat het typisch het onwaarschijnlijker alternatief markeert. Kan een diepere analyse verklaren waarom de auteur hier toch zelfs gebruikt?
Voor mij niet wringende formuleringen zouden geweest zijn: De kinderen in Kaboel zullen niet zo goed Engels leren als die in Amsterdam, laat staan als die in Londen of De kinderen in Kaboel zullen niet het Engels leren als de kinderen in Londen, ze zullen zelfs niet het Amsterdamse niveau halen. Hier wringt zelfs niet: Het Amsterdamse niveau niet halen is inderdaad onwaarschijnlijker dan het Londense niet halen.
Bedoelde inhoud
Deze parafrases met niet …laat staan en zelfs niet bevatten telkens een negatie. Als we een negatie zoeken in de zin van Marc komen we terecht bij onduidelijk uit de matrixzin. Als onduidelijk is hoe je het positief gewenste resultaat zou kunnen bereiken, wordt tegelijk gesuggereerd dat dat resultaat wel niet bereikt zal worden, in dit geval het Londense niet (wat voor de hand ligt) en zelfs het Amsterdamse niet (wat minder voor de hand ligt, dus onwaarschijnlijker is dat het niet gehaald wordt). Nu hebben we het Amsterdamse niveau van Engels wel als onwaarschijnlijker op een schaal, en dan is zelfs op z’n plaats.
Lezers die niet bij het zelfs in de geciteerde zin blijven haken, moeten m.i. impliciet die door onduidelijk getriggerde negatieve suggestie laten meespelen bij hun interpretatie van de positief geformuleerde bijzin. Of de zin strikt genomen een grammaticaal juiste formulering van de bedoelde inhoud is, laat ik in het midden. Wordt de zin eventueel beter door toevoeging van maar na zelfs: “[H]et is onduidelijk hoe je ervoor zou moeten zorgen dat de kinderen in Kaboel net zo goed Engels leren als die in Londen of zelfs maar in Amsterdam.” Theoretisch interessant, de combinatie van een additief (zelfs) en restrictief (maar) focuspartikel. Opnieuw laat ik het oordeel graag over aan ieders intuïtie.
Robert Kruzdlo zegt
Bij ‘maar’ heb ik het gevoel…, komt er nog wat. Bij ‘zelfs’, een onderstreping van, zou ik geen maar achter zetten. Maar… wekt een vraag op die nog niet gesteld is. Leg maar eens uit.
peterarno zegt
Je kunt ook veronderstellen dat kinderen in Amsterdam beter Engels zouden kunnen leren dan in Londen, als het gaat om ‘Engels als een vreemde taal’. Het is niet noodzakelijk dat je dat in het land zelf beter zou kunnen leren, omdat het leren van Engels als een vreemde taal iets heel anders is dan het leren van Engels op natuurlijke wijze.
Of het is een ironische sneer naar een soort Amsterdamse arrogantie dat je daar alles het beste kunt doen, dat kan ook natuurlijk.
Marc van Oostendorp zegt
Hoewel men zich als geanalyseerde schrijver zoals bekend nooit met de discussie moet bemoeien over wat deze nu eigenlijk bedoeld heeft, kan ik met de hand op het hart verklaren dat ik hier wel degelijk de interpretatie die Ad analyseert, op het oog had.
willyvdw zegt
M.i. correcte analyse van Ad. Met een parafrase van de initiële zin kunnen de punten (Londen, Amsterdam) die de schaal (of schalen) definiëren, iets helderder in beeld gebracht worden:
“Je zult er normaal gesproken niet in slagen in Kaboel een vergelijkbare beheersing van het Engels te bereiken als in Londen, of zelfs (maar) in Amsterdam.”
Uitgangsgegeven: in Kaboel is het relatief onwaarschijnlijk dat je met gemak Engels leert. ‘Zelfs’ refereert aan die schaal van onwaarschijnlijkheid om met gemak Engels te leren in vergelijkbare steden, en daarop ligt A’dam hoger dan Londen. Dan kan ‘maar’ inderdaad ter verheldering toegevoegd worden, omdat het aangeeft dat op de schaal van affiniteit met het Engels Amsterdam lager ligt dan Londen.
Ton van der Wouden zegt
Ik had er oorspronkelijk overheen gelezen, maar ik deel de intuïtie van Ad dat er iets mis is met Marc zijn zin “[H]et is onduidelijk hoe je ervoor zou moeten zorgen dat de kinderen in Kaboel net zo goed Engels leren als die in Londen of zelfs in Amsterdam.” De gekozen formulering suggereert dat het niveau van Engels leren in Amsterdam hoger is dan in Londen, een suggestie die niet strookt met ons beeld van hoe de wereld in elkaar zit. Zoals Ad zelf schrijft, maakt toevoegen van “maar” de zin OK. Zijn formulering “Theoretisch interessant, de combinatie van een additief (zelfs) en restrictief (maar) focuspartikel” suggereert dat we volgens hem moeten proberen die combinatie compositioneel te analyseren. Ik denk echter eerder aan de vaste combinatie “zelfs maar”, het minder bekende zusje van het uit de literatuur bekende “ook maar” (zie Paardekooper, Zwarts, Vandeweghe, Van der Wouden, Hoeksema enzovoort). In zijn onvolprezen “De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Inleiding en lexicon” (http://www.let.rug.nl/hoeksema/lexicon.pdf) schrijft Jack Hoeksema:
“814. zelfs maar: negatief-polaire variant van zelfs. Net als de nauwverwante uitdrukking ook maar geeft ook zelfs maar een minimum van een schaal aan (zie Vandeweghe 1981, Rullmann en Hoeksema 1997, Hoeksema en Rullmann 2001). In tegenstelling tot ook maar echter tegenwoordig vooral in gebruik bij predikaten en andere uitdrukkingen die niet conventioneel een minimum op een schaal aanduiden. De heer Groen heeft kennelijk nooit plumpudding gehad of zelfs maar gezien, want dat ding trilt voor geen meter (Onze Taal, mei 1997). Ook gebruik in disjuncties, zoals in bovenstaand voorbeeld, is heel typerend voor zelfs maar. Zoals Hoeksema en Rullmann laten zien zijn de omgevingen van zelfs maar iets minder streng omschreven dat die voor ook maar. Zo komen met name zwakke triggers als weinig of nauwelijks significant vaker voor dan het geval is bij ook maar.”
In het voorbeeld van Marc is “onduidelijk” dan de zwakke trigger waar de uitdrukking “zelfs maar” volgens Jack behoefte aan heeft.
Robert Kruzdlo zegt
Toch blijft ‘maar’, ‘zelfs maar…’ voor mij een vraag na zelfs. Met ‘maar’ wordt een soort tegenstelling bedoeld: ‘Je zegt dat nou wel, maar ik weet niet of het wel zo is’. Of ‘Je bedoelt het goed, maar ik doe het toch anders’. In veel gevallen ontkracht het woordje ‘maar’ het voorgaande.
Maar…(drie puntjes) betekent dat je ‘niet’ zegt wat je bedoelt. Zie bovenstaande discussie die daardoor ook niet uit de verf komt, maar…
Walter Haeseryn zegt
Uit deze discussie blijkt nog maar eens hoe ontzettend nuttig voor een breder publiek een partikelhoofdstuk in de eANS zou zijn, een hoofdstuk waarin niet alleen het gebruik van ‘zelfs’ wordt beschreven, maar waarin ook uitgelegd wordt dat het ene ‘maar’ het andere niet is. Ik kijk ernaar uit.