Etty Hillesum was een schrijfster van de binnenkant. Weinig schrijvers hebben zo indrukwekkend letterlijk van binnenuit beschreven hoe het was om in een concentratiekamp te zitten. Om haar heen gebeurde vreselijke dingen, maar zij wist de kracht op te brengen om zich regelmatig terug te brengen en te schrijven. Ze schreef ook nog van binnenuit – niet als de journalist Philip Mechanicus die ze in Westerbork leerde kennen, maar vanuit haar eigen gevoel, zonder daarbij ooit pathetisch te worden. En dat ales deed ze dan ook nog met een gigantische innerlijke kracht.
Er zijn weinig schrijvers geweest die zo precies de eigen binnenwereld observeerden. In de indrukwekkende biografie die Judith Koelemeijer over haar schreef onder de sobere titel Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven, gaat het dan juist om de buitenwereld: aan de hand van heel veel, voor een belangrijk deel zelf opgespoorde, documenten beschrijft Koelemeijer hoe Hillesum in de wereld stond, hoe ze zich verhield tot haar ouders en broers, haar minnaars en haar vriendinnen. En wat voor mensen dat allemaal waren. Ook van het gezin Hillesum, of het clubje vrouwen dat Hillesums geliefde Julius Spier om zich heen verzameld had krijg je een indringend beeld.
Vooravond
Het maakt de morele dilemma’s goed zichtbaar. Wie Hillesums eigen geschriften leest kan zich gemakkelijk laten meeslepen door haar standvastigheid om te vertrouwen op God – Koelemeijer zegt dat dit voor Hillesum vooral een woord was voor het goede dat ze in zichzelf voelde – en niet te wijken. Om erop te vertrouwen dat het innerlijk nooit gebroken kon worden, hoe afschuwelijk de buitenwereld ook was. Uit Koelemeijers verhaal blijkt dat Hillesum er haar over het algemeen progressieve en activistische vrienden mee tot wanhoop dreef. Ze smeekten haar onder te duiken, sommigen probeerden haar op een gegeven moment zelfs te ontvoeren om haar in het eigen huis te kunnen verstoppen.
Ze begrepen niets van haar houding, van haar vastbeslotenheid om het Joodse Lot te ondergaan en zich niet af te zonderen van haar lotgenoten maar met hen mee te lijden. En die houding is ook lastig te begrijpen. Hillesum beweerde bijvoorbeeld dat als zij zich zou verstoppen de nazi’s om aan hun quota te komen wel een ander zouden nemen – terwijl de nazi’s natuurlijk iedere Jood wilden vermoorden en niet alleen maar een bepaald aantal. En ieder verzet en iedere vluchtpoging een stokje stak in dat moorddadig apparaat.
Toch krijg je bij het lezen van Etty Hillesum begrip voor het feit dat zij echt niet anders kon, dat ze doodongelukkig of gek was geworden als ze niet mee had geleden met die miljoenen anderen. En vooral voor het feit dat wij, ook aan de mogelijke vooravond van een Derde Wereldoorlog, niets kunnen zeggen over wat iemand in die tijd wel of niet moest doen.
Heilige
Want de wurgende greep van het regime wordt door Koelemeijer ijzingwekkend beschreven: hoe zelfs Hillesum haar principes opzij zette om toch maar voor de Joodsche Raad te gaan werken om voor haar gevoel dan toch nog iets voor degenen die op transport werden gesteld te kunnen doen. Hoe binnen die Joodsche Raad in hoog tempo steeds weer compromissen werden gesloten met de moordenaars, in de hoop op enige menselijkheid. Hoe het fascistische systeem geen enkele boodschap had aan welk van die compromissen dan ook. Hoe in doodsangst mensen bereid waren vreselijke dingen te doen om te overleven.
Hoe het laatste wat we van Etty Hillesum weten is dat ze probeerde er bij iedereen de moed in te houden, ook toen ze zelf in de trein stapte die haar naar Auschwitz reed.
Wat moet je doen? Je verzetten en daarin dus meegaan in de gewelddadige wereld van je tegenstander? Of het besef koesteren dat die tegenstander je nooit echt kan raken zolang je je waardigheid behoudt? Moet je een heilige zijn of een soldaat?
Gehuild
Het is te gek voor woorden om je een moreel oordeel te willen vormen over de slachtoffers van zo’n afgrijselijk systeem. Hoe moest iemand reageren die geconfronteerd werd met zoiets ongelooflijks? Kon je iets anders dan verwachten dat het allemaal misschien toch wel mee zou vallen?
Koelemeijers boek richt zich nauwelijks op binnenwereld. Ze lijkt bijvoorbeeld enthousiaster over de Westerborkbrieven die Hillesum schreef, waarschijnlijk met het oog op verspreiding, over het leven in het kamp, dan over de dagboeken die Hillesum in de jaren tachtig beroemd maakten. Ze vertelt bijvoorbeeld ook niet heel veel over de structuur van Hillesums toch wat uitzonderlijke geloof, een mengeling van jodendom en christendom.
Maar dat is ook niet erg: voor die binnenwereld hebben we Hillesums eigen werk. Koelemeijer heeft iets gemaakt dat er complementair aan is: een aangrijpend boek over de grote wereld die deze bijzondere binnenwereld genadeloos heeft vermorzeld. 77 jaar is de oorlog nu geleden. Hij blijft onbevattelijk, vooral ook in de spiegel van de verhalen van individuen.
Je wordt in dit boek geconfronteerd met al het dagelijkse getob over onbenulligheden, de aspiraties, de zoektocht naar geluk van al die mensen in Amsterdam die maar liever niet zagen dat in een paar jaar tijd een monsterlijke macht het overnam. Ik huil niet vaak om boeken die ik op Neerlandistiek bespreek, maar om Etty Hillesum heb ik toch wel gehuild.
Judith Koelemeijer. Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven. Balans, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter