In een aantal opzichten lijkt de wind, na jaren storm en averij, de laatste tijd wat te draaien voor de neerlandistiek. Bijna alle opleidingen mochten dit jaar meer studenten verwelkomen; het zijn er nog net niet genoeg, maar als de trend zich doorzet, is dat over een aantal jaren wel het geval. De Nederlandse overheid bleek bereid te investeren in de Nederlandse universitaire opleidingen, en hopelijk gaan de onlangs vrijgekomen gelden voor de internationale neerlandistiek ook verstandig besteed worden.
Het is, kortom, tijd om ons te bezinnen op problemen die zijn blijven liggen en die even belangrijk zijn, of misschien wel belangrijker. Zoals het probleem van de diversiteit.
Contact
Op het gebied van gender kunnen we ons een beetje zorgen maken in de zin dat de collegezalen nog steeds overwegend zijn met vrouwen. Er komen naar mijn informele waarneming (ik heb geen statistieken) de laatste jaren wel wat meer mannen bij; zicht op andere, bijvoorbeeld non-binaire, genders onder de huidige studenten, of hun representativiteit voor de samenleving heb ik niet, maar ik geloof dat er weinig redenen zijn om ons grote zorgen te maken. Zoiets geldt ook voor de aanstellingen van personeel: nog steeds worden er te weinig vrouwen aangenomen zeker als hoogleraar, nog steeds blijkt de voorkeur bij gelijke geschiktheid ineens toch te zijn voor een man. Misschien vergis ik me, maar hoe erg dat ook is, ik denk dat ook dat op dan duur wel goed komt, bijvoorbeeld als de huidige generatie professorabel is.
Grotere zorgen kun je hebben over de etnische diversiteit van de studenten- en vooral de docentenpopulatie. Die twee zijn communicerende vaten: als er niet voldoende studenten zijn uit sommige groepen, kunnen er geen docenten uit die groepen groeien. En als er geen docenten zijn die een voorbeeld kunnen zijn, blijft de opleiding minder aantrekkelijk voor sommigen. Het is een vicieuze cirkel waar we voorlopig nog niet uit zijn.
Zo zijn er meer vormen van diversiteit die te wensen over laten – neerlandici lijken in culturele belangstelling, in afwezigheid van lichamelijke beperking, in seksuele oriëntatie veel op elkaar. Het is vrijwel altijd gezellig als ze elkaar ontmoeten, misschien gezelliger dan goed is.
Het vak neerlandistiek is niet alleen gebaat bij diversiteit, het is in de basis diversiteit. De diversiteit van een brede opleiding die naar teksten kijken uit letterkundige, taalkundige en communicatieve invalshoek nu eenmaal biedt. Maar ook de diversiteit onder ogen zien die de Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse samenleving altijd gekenmerkt heeft: de vele talen waarmee het Nederlands in contact is geweest en die de taal cruciaal hebben gevormd, de vele culturen en literaturen waarmee denkers en schrijvers in aanraking zijn geweest en die hebben bepaald wat wij lezen en mooi vinden.
Absurditeit
Natuurlijk is het vak ontstaan vanuit een 19e-eeuws nationalisme, maar daar gelooft naar mijn overtuiging geen enkele academische neerlandicus nog in. Alleen blijft dat voor een belangrijk deel bij theorie.
We kunnen andere manieren van kijken niet missen in ons vak. Geen enkele vak, geen enkele wetenschap werkt goed als iedereen op dezelfde manier naar de problemen kijkt. Mensen gaan zich blind staren op één en dezelfde manier van kijken. Maar wat voor alle vakken en alle wetenschappen geldt, geldt des te sterker voor ons: vanwege de oorspronkelijke eenvormigheid (de ‘nationale taal’ en de ‘letterkunde van ons volk’) van het vak én vanwege de veelvormigheid van het feitelijke studieobject (de vloeibaarheid van taal, de veelkantige kristal die de literatuur is).
De huidige samenstelling van studenten- en docentenpopulatie is zo bezien een absurditeit en een groot gevaar voor het vak. We moeten daar heel snel wat aan doen. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar het is wel mijn goede voornemen voor het komende jaar om er goed over na te denken.
Als de neerlandistiek niet diverser wordt, verliest ze haar bestaansrecht.
Discussieer mee over dit onderwerp op ons forum.