Van een van m’n studenten leerde ik een keer een onderscheid dat ik had behoren te kennen: het verschil tussen ten slotte en tenslotte. Ten slotte is ‘als laatste’ – tenslotte is ‘welbeschouwd’. Ten slotte zou ik, vooruit, een bijwoord van tijd kunnen noemen, tenslotte een modaal bijwoord (waarin iemand welbeschouwd een eigen oordeel mede uitdrukt).
Door het aaneenschrijven van de twee woorden waaruit tenslotte bestaat, geven we al een beetje aan dat het hier iets figuurlijks, iets secundairs betreft. (Denk aan tenminste, vooral, voortaan en dergelijke, alleen is de aaneenschrijving hier de regel geworden.)
Toen ik in het verlengde van dit blog Hermans’ Onder Professoren uit de kast pakte (de vierde druk van 1977) en het boek weer begon te lezen, zag ik dat de schrijver dat onderscheid tussen tenslotte en ten slotte niet maakt. Blijkbaar gold hetzelfde voor de redactie.
Is het iets waar we een tekst van Hermans op mogen testen? Me dunkt! Hoe geregeld zien we in deze roman niet dat hij uitingen van anderen tegen het licht houdt? Dat kunnen opstandige studenten zijn, het mag de taal in reclame-uitingen betreffen of de manier waarop Groningers Nederlands spreken, Hermans is kritisch.
Ik heb het boek niet speciaal gelezen met het oog op tenslotte en ten slotte, dus wat hier volgt is een toevallige selectie aan citaten:
- Maar ik ben ten slotte niet voor niets hoogleraar in de technische scheikunde. p. 10
- [na bezetting door studenten SR] Het laboratorium kan een paar dagen niet werken, er wordt een beetje geschreeuwd, tenslotte gaat de lol eraf omdat het establishment niets terug doet. p. 101/102
- De Duitsers schoten ten slotte onschuldige mensen dood, zo maar. p. 104
- •De kwestie is,’ doceerde Ajold, ten slotte de enige deskundige op dit gebied, ‘wat begin je zolang niet alle mensen daarvan overtuigd zijn?’ p. 207
- Ten slotte was aan alle verwondering lucht gegeven, waren Tonia en Tabe overtuigd geraakt dat Roef Dingelam heus de Nobelprijs gekregen had, had Tabe zijn twijfel uitgesproken (….) p. 215
- ‘t Universiteitsbestuur hoefde zich ten slotte niet al te veel verbeelden. p. 310
- [route wordt beschreven SR] Ten slotte liep ze tussen twee auto’s door, stapte over het hekje en op het gras. p. 368
- Maar ze vroeg het niet en ten slotte hadden ze wel twee flessen wijn leeggedronken en voelden zich goed. p. 392
Het eerste wat we zien: Hermans gebruikt beide varianten maar het is niet willekeurig gekozen. Dat wil zeggen, van de acht maal dat ik een streepje zette betreft het 7x ten slotte en 1x tenslotte.
Gaat het bij dat ene tenslotte om iets modaals? Nee: er wordt een opsomming gegeven van wat er na en door een bezetting door studenten gebeurt en “tenslotte gaat de lol eraf”. Daar zou volgens de huidige regels ten slotte moeten staan.
Is er bij de andere gevallen waar ten slotte in de vorm van twee woorden geschreven staat sprake van een kwestie van ‘aan het eind’?
- Ik ben ten slotte hoogleraar: had moeten zijn tenslotte
- De Duitsers moordden ten slotte: niet alleen later in WO II dus had tenslotte moeten zijn
- Ajold is ten slotte de deskundige: had tenslotte moeten zijn (per slot van rekening, figuurlijk)
- Ten slotte was aan alle verwondering lucht gegeven: juist, want jazeker, het is onderdeel van een opsomming!
- Het bestuur van de universiteit en de verbeelding die daar was: de auteur geeft een oordeel, hier had tenslotte moeten staan
- De beschreven route eindigt bij wat er op ten slotte volgt: correct!
- De wijn is niet het einde, hier betekent ten slotte iets modaals en er had dus tenslotte moeten staan.
Tweemaal juist, zes keer incorrect, lijkt me.
Ten slotte of tenslotte – het aaneenschrijven van woorden is iets waar we bij Hermans vaker op stuiten in Onder Professoren. Onderwerpje voor ergens in het nieuwe jaar. De beste wensen!
P.S. Ik heb geen andere drukken op dit punt vergeleken. Ook de Verzamelde Werken van W.F. Hermans heb ik niet geraadpleegd.
Aanvulling Op p. 131 staat het concluderend-oordelende wat de heer Kaeckebeke zegt: “Want, ten slotte, een Nobelprijs die wordt niet alle dagen uitgedeeld.” Zo is het, daarom had er tenslotte moeten staan.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Siemon Reker.
Jan Westerveld zegt
Hella Haasse kende het onderscheid ook niet.
Robbert-Jan Henkes zegt
Is dat onderscheid tussen “tenslotte” en “ten slotte” niet door de Taalunie verzonnen in 1995, een onderscheid dat geen enkele Nederlandse spreker tot dan toe had aangevoeld en honderd procent kunstmatig is? Dan kun je Hermans daar toch moeilijk op aanspreken, die ging dat jaar dood. (Van enig causeaal verband is mij niets bekend.)
klaasdeschrijver zegt
Ik wilde dat hier toevoegen, maar dat is niet meer nodig.
Huub Beurskens zegt
W.F. Hermans en zijn gebruik van de Nederlandse taal, dat is al zoiets. Een ritsje voorbeelden uit ‘De donkere kamer van Damokles’.
– ‘Zelfs de gordijnen (…) waren neergelaten, wat hij vroeger nooit deed.’ – Dat is toch echt krukkig?
– ‘Bij een andere fotograaf proberen? Hij kende er geeneen, bovendien waren ze nu gesloten.’
Hermans haspelt wel meer met enkel- en meervoud:
– ‘Er lagen wel een paar schepen (…).’
Of iets onbedoeld lachwekkends als dit:
– ‘(…) over de spoorbomen hangend, keek Osewoudt (…)’ – Zie je het al voor je, Osewoudt van de ene spoorboom dwars over de rails over de andere?
– Veel storend overbodigs ook, zoals: ‘in de stationswachtkamer van het station Haarlem’: je zou eens kunnen denken dat die stationswachtkamer in het Haarlemse stadhuis of in het Spaarneziekenhuis was…
– ‘Osewoudt keek rond in alle richtingen.’ En hij doet dat ook nog eens om te zien of hij niet achtervolgd wordt.
– (een krant wordt) ‘tot een rolletje gerold’.
– Dit is ook een rare: ‘Hij drukte zijn gesloten mond tegen haar oor en wreef erover.’
– Hermans geeft de indruk heel exact te werken met tijdstippen en data, en dan zoiets: ‘een week later, op een avond’.
– Ook weer een ongewild komische suggestie, van een tram met een eigen huis, gaat uit van deze formulering: ‘De tram verminderde zijn snelheid en reed de straat binnen waar hij woonde.’
– Deze handelingsvolgorde: ‘Hij begon zich te wringen in een smal gangetje’.
– Men maakt ‘fotocopieën van geheime wapens’. Hoe kan dat nou?
– ‘Ieder (liep) op een verschillend trottoir’ – Dat moet in de jaren vijftig toch ook idioot hebben geklonken?
– Over een envelop: ‘likte hem dicht’. Volgens mij moest je ook toen eerst likken en dan plakken.
Robert Kruzdlo zegt
Je kan er ook iets van: Zijn hart klopte in zijn keel, het bloed trok gloeiend in zijn wangen en voorhoofd terwijl zijn ogen tegelijk brandden en traanden van formuleringen als deze. {…} Ook een mens lijkt weleens op een kameleon met een hart afwijking.
Huub Beurskens zegt
Maar ik ben dan ook terecht niet beroemd.
klaasdeschrijver zegt
wat Hermans doet
is altijd goed
(waarbij ik graag verwijs
naar Nicoline van der Sijs)