Eén van de intrigerende aspecten van ChatGPT, vind ik, is dat het ‘kunstmatig intelligente’ programma ons veel te leren heeft over onze eigen intelligentie, dat wil zeggen: over de stand van zaken van onze kennisverwerving. Aangezien het algoritme antwoorden genereert op basis van een analyse van een enorm corpus online teksten, zou het een beeld moeten bieden van die ‘mainstream’ kennis: welke kennis over onderwerp X is op dit moment beschikbaar, en wat voor opvattingen domineren dat kennisgebied?
Als letterkundige ben ik natuurlijk met name geïnteresseerd in kunst-matige intelligentie: welke kennis genereert ChatGPT over X ingevuld als ‘kunst’ – over literatuur specifiek? Het gaat me dan eens niet zozeer om literatuurhistorische kennis (‘Wie was Carry van Bruggen?’, ‘Wat is het centrale thema in de roman Het tegenovergestelde van een mens van Lieke Marsman?’), maar om vragen als: heeft ChatGPT inzicht in hoe een personage wordt opgebouwd? Heeft het programma enig gevoel voor vorm of stijl? En wat zegt dat over de online beschikbare kennis over literatuur? Mede geïnspireerd door de eerdere bijdragen van Marc van Oostendorp en Jeroen Dera nam ik de proef op de som.
ChatGPT als prozaïst
Eerst maar eens kijken of ChatGPT een prozaïst is. Ik gaf de opdracht: ‘Introduceer een romanpersonage in termen van uiterlijk en persoonlijkheid.’ Daar deed het programma niet lang over:
Lena was een jonge vrouw met donkere haren en diepblauwe ogen. Haar uiterlijk was elegant en krachtig, met scherpe jukbeenderen en een zelfverzekerde houding. Persoonlijk was ze vastberaden en nieuwsgierig, altijd op zoek naar avontuur en oprechte verbindingen. Ze had een groot hart en was altijd bereid om anderen te helpen, maar was ook niet bang om haar mening te verkondigen en voor zichzelf op te komen.
Het eerste dat opvalt: een jonge vrouw als hoofdpersonage. Dat is niet conform de bestaande norm in veel hedendaagse literaire romans: Lucas van der Deijl, Saskia Pieterse, Marion Prinse en Roel Smeets rekenden bijvoorbeeld ooit uit dat hoofdpersonages in de romans opgenomen op de longlist van de Libris Literatuurprijs 2013 overwegend man waren. Maar goed, ChatGPT werkt met een ander, groter corpus (misschien veel young-adult-literatuur?), dat anders van samenstelling zou kunnen zijn.
Een tweede aspect dat opmerkelijk is aan deze tekst: de karaktertekening ligt er wel érg dik bovenop. De tekst doet denken aan vroegmodern proza, waarin de ‘inborst’ van de personages soms nadrukkelijk is uitgetekend. ChatGPT laat zich blijkbaar weinig gelegen liggen aan het motto show, don’t tell, waaronder veel moderne literatuur tot stand is komen.
Mijn vervolgopdracht laat zich dan ook raden: ‘Introduceer een romanpersonage. Show, don’t tell.’ Het resultaat:
Lena kwam het kantoor binnen en sloeg haar ogen neer toen ze langs haar baas liep. Haar hoofd was gebogen en haar handen waren stevig in haar zakken gestopt. Haar donkere haren vielen over haar gezicht en verborgen haar onzekerheid. Maar toen ze opkeek en de blik van haar baas ontmoette, verstrakte ze haar kaak en stak ze haar kin naar voren. Er was een vastberaden blik in haar diepblauwe ogen en haar uitstraling was elegant en krachtig. Lena was vastbesloten om haar standpunt te verdedigen en voor zichzelf op te komen.
Hier is nog steeds een literator aan het woord die het niet kan nalaten om aan lezers uit te leggen hoe ze deze situatie precies moeten duiden: Lena is eerst ‘onzeker’, daarna ‘vastberaden’. Maar toch: de scene laat al meer aan de interpretatie van lezers over. Verder valt op dat het hoofdpersonage, de jonge vrouw, nu in een ondergeschikte positie wordt gepresenteerd (waarbij in het midden blijft wat het gender van de baas is). Die ondergeschiktheid van vrouwelijke personage sluit dan wel weer aan op de bevindingen opgetekend in het hierboven aangehaalde artikel van Van der Deijl en anderen.
Stilistisch gezien is de output weliswaar geen hoogstandje, maar de twee reacties van ChatGPT bieden wel inzicht in hoe literaire karaktertekening werkt: je zou dit materiaal zo in een college over literaire analyse of creative writing kunnen gebruik. Bijzonder vind ik dat de opdracht ‘show, don’t tell’ inderdaad leidt tot een andere vorm van schrijven – tot de inzet van een literaire techniek. Maar de default-optie van ChatGPT is blijkbaar de expliciete, tell, don’t show-versie is: pas nadat het progamma gevraagd is de lezer minder te sturen, komt er enige ruimte voor interpretatie.
ChatGPT als dichter
Dan de poëzie. Hoe zou ChatGPT als dichter omgaan met grote maatschappelijke thema’s? Ik gaf als opdracht: ‘Schrijf een gedicht over kapitalisme.’
In een wereld van geld en macht
Waar alles te koop is, dag en nacht
Kapitalisme heerscht, ongehinderd
En bepaalt ons leven, onze uiterste grenzen.De sterkste overwint, de zwakste valt
De markt bepaalt ons lot, zonder enige schaamte
Gewin is het doel, de mens een product
Een cijfer op een balans, vergeten en verloren.Maar is dit wat we willen, wat we nodig hebben?
Een samenleving waarin liefde verdwijnt, vervangen door geldbegeerte?
Laten we opstaan, onze stem verheffen
En een wereld creëren, gebaseerd op menselijkheid en verdraagzaamheid.
Een goed gedicht? Nu ja, over smaak valt te twisten. Maar dat laat onverlet dat uit deze tekst de impliciete versinterne poëtica van ChatGPT af te leiden is – of preciezer: die poëtica zoals die volgens het algoritme naar voren komt in het geanalyseerde corpus. Wat een gedicht tot een gedicht maakt, is volgens ChatGPT blijkbaar: gebruik van enjambementen, een regelmatige strofe-indeling (3×4 regels), sporadisch rijm (‘macht’/’nacht’), gebruik van beeldspraak (‘de mens […] een cijfer op een balans’), en een enigszins filosofische parlando-stijl. (Vervolgopdrachten bevestigden deze indruk.) Intrigerend vind ik ook dat woordje ‘heerscht’ in de regel ‘Kapitalisme heerscht, ongehinderd’: is dat een restspoor uit een geanalyseerde bulk oude socialistische traktaten? Hoe dan ook, het roept op een toepasselijke manier de toon op van het negentiende-eeuwse marxistische vertoog, dat blijkbaar nog steeds relevant is voor onze tijd. Maar tegelijkertijd geeft deze regel de taal van dit gedicht een wat ouderwetse connotatie: het onderstreept het stereotiepe imago van poëzie als een genre uit voorbije tijden.
In vergelijking met de experimentele inslag van veel hedendaagse poëzie is er ook veel dat níet in dit gedicht te vinden is: ongrammaticale constructies, neologismen, poëticale uitspraken, montage-technieken, code-switching, enzovoorts. Pogingen om ChatGPT zulke gedichten te laten schrijven, zo ondervond ik, lopen op niets uit. Zo resulteerde de opdracht ‘gebruik geen strofe-indeling’ eenvoudigweg in prozateksten, en de opdracht ‘gebruik ongrammaticale zinnen’ nam het programma wel heel letterlijk: de resultaten daarvan zal ik de lezers van dit stukje besparen. (ChatGPT blijkt overigens wél overweg te kunnen met opdrachten als ‘Schrijf een gedicht met veel alliteratie’.)
Heeft ChatGPT dan andere dichterlijke stijlen of thematieken in zijn (haar?) mars? Om daar een beeld van te krijgen, gaf ik als opdracht: ‘Schrijf een gedicht in de stijl van Gerrit Kouwenaar’. Dat leverde deze tekst op:
Stilte,
en toch
ruisend in mijn hoofd.
Gedachten,
als golven op het strand.Een eindeloze zee
van mogelijkheden.
Maar stilte blijft,
als een oase in de woestijn.De stilte dwingt mij
om binnen te kijken.
Om te luisteren
naar de stem van mijn ziel.En daar,
in de diepte van mijn wezen,
ontdek ik wat echt belangrijk is.
De stilte,
leidt mij naar huis.
Toegegeven, het algoritme weet twee kernmotieven van Kouwenaar te identificeren: ‘stilte’ en ‘huis’. Maar verder heeft het gedicht werkelijk helemaal niets van Kouwenaars poëzie: veel te abstract (‘de diepte van mijn wezen’), veel te uitleggerig (‘ik ontdek wat echt belangrijk is’), veel te romantisch ook (‘de stem van mijn ziel’). Wat ontbreekt, is precies wat Kouwenaar Kouwenaar maakt: de concrete beelden, de hechte klankstructuur, die typerende amfibrachys, en vooral: de openheid van zijn gedichten, die de lezer uitnodigt om zélf betekenis toe te kennen.
Ik waagde een tweede poging en besloot een van de experimenteelste dichters uit de Nederlandse literatuur uit te proberen: ‘Schrijf een gedicht in de stijl van Lucebert’. Et voila:
In de stilte van de nacht,
zwem ik in een zee van gedachten.
Kleuren dansen voor mijn ogen,
vormen een eindeloos schouwspel.De duisternis is mijn bondgenoot,
mijn geest een canvas voor de verbeelding.
De realiteit vervaagt,
maakt plaats voor de dromen van mijn ziel.Ik schrijf met de pen van mijn gedachten,
tekeningen vol emotie en passie.
De letters zijn als vuurwerk,
ontploffend in een regen van kleuren.Dit is mijn poëzie,
de taal van mijn verbeelding.
De uitdrukking van wie ik ben,
een ode aan het onbekende.
Met enige fantasie herken je in de tweede strofe wel wat Lucebert – de surrealistische fascinatie met het onbewuste, het mystieke en de spontane associatie. Die ‘tekeningen’ en ‘letters als vuurwerk’ in de derde strofe roepen de intermediale kant van het meervoudige talent Lucebert in herinnering. Dit keer eindigt het gedicht zelfs met een poëticale strofe: ook iets dat je goed bij de Vijftiger zou kunnen aantreffen.
Maar verder is het net als bij het ChatGPT-gedicht van Kouwenaar: deze tekst is veel te prozaïsch, breedsprakig en parafraserend van karakter. Je mist mysterieuze beeldenclusters, onregelmatige versbouw, meerduidige formuleringen, de afwezigheid van interpunctie of hoofdletters, kortom: de algehele duisterheid – zowel talig als in termen van sfeer – van de échte Lucebert.
Fundamenteler nog: deze tekst is zélf eigenlijk geen gedicht, maar een parafraserend meta-gedicht: het is een beschrijving van hóe een dichter (niet eens Lucebert per se) een gedicht zou schrijven (‘ik schrijf met de pen van mijn gedachten) en wat er dan zou gebeuren (‘de realiteit vervaagt, / maakt plaats voor de dromen van mijn ziel’) – en dan nog een beschrijving in de meest algemene termen denkbaar. ‘Poëzie [is] de taal van mijn verbeelding’ en ‘de uitdrukking van wie ik ben’, tsja, dat is nou niet echt een onderscheidende poëtica te noemen…. De opdracht ‘Schrijf een gedicht’ lijkt vooral bepalend te zijn voor de uitkomst, meer dan de toevoeging ‘in de stijl van X’. (Wat ook blijkt uit alternatieve opdrachten als ‘Schrijf een gedicht in de stijl van Anneke Brassinga’ of ‘Maxime Garcia Diaz’.)
Poëzie ChatGPT is kinderspel?
Een leuk tijdverdrijf, zo’n literair spelletje met ChatGPT? Zeker, maar het is meer dan dat: als docent word ik, in weerwil van de gebrekkige poëtische kwaliteit van de resultaten en alle wijdverspreide zorgen over nieuwe vormen van plagiaat, er wel enthousiast over. Je kunt leerlingen en studenten teksten laten generen en vergelijken, met gemanipuleerde versies of ‘echte’ teksten (literair of niet), en ze zo allerlei kennis laten opdoen over stijl, toon, framing, perspectief, gender, jargon, connotaties, poëtica, discours – wat niet al. Het programma kan op die manieren bijdragen aan bétere schrijf- en tekstvaardigheid, in plaats van, zoals vaak gevreesd, slechtere.
Bovendien leidt zo’n digitaal-letterkundige oefening ook tot een fundamenteel inzicht over kennisverspreiding en deze vorm van AI: zo experimenteel als het algoritme is, zo niet-experimenteel is de kennis die het genereert. De poëtica van ChatGPT resulteert in teksten met geen enkel gevoel voor stijl, nuance of ambiguïteit: alle ruimte voor interpretatie wordt algoritmisch dichtgesmeerd, opdat de lezer zelf maar zo weinig mogelijk zélf hoeft te denken. Is dat erg? Ja, want waar geen ruimte is voor interpretatie, is ook geen ruimte voor discussie en het verwerven van nieuwe, onverwachte, creatieve inzichten, die de grenzen van onze kennis écht verleggen.
Nu kun je zeggen: ja, maar ChatGPT is helemaal niet bedoeld om nieuwe kennis te genereren. Misschien niet, maar de parafrases die het programma geeft, zijn wel degelijk sturend en poëticaal gekleurd, zónder dat die kleuring expliciet wordt gemaakt. En wat voor een poëtica geldt, geldt ook voor de politiek: er is al onderzoek naar de politieke ideologieën die ChatGPT uitdraagt. Daar ligt dan ook een belangrijke, nieuwe taak voor docenten: we moeten leerlingen en studenten trainen in ‘kritische AI-geletterdheid’. En dat is een vorm van intelligentie die volgens mij eerder kunst-matig, dan kunstmatig te verwerven is.
(De komende maanden doe ik in het vak ‘Literatuur en media’ met een groep studenten onderzoek naar ChatGPT als literator. Als we onze bevindingen op een rij hebben gezet, meld ik me weer.)
Lia van de Pas zegt
Prachtartikel dat inspirerend werkt om met ChatGPT aan de slag te gaan. Studenten in de laatste fase van hun studie kunnen hun kennis van taal, stijl etc. verbeteren, maar moeten al behoorlijk op de hoogte te zijn. ChatGPT is hier het middel dat als hulp kan worden ingezet.
Via het ‘theezakjesmodel’ kunnen we in het VO leerlingen ook zo laten leren van ChatGPT. Wat niet meer kan (en eigenlijk ook al steeds minder goed ging) is dat je leerlingen vraagt teksten te schrijven buiten schooltijd.
ChatGPT reduceren we zo tot middel om op taaluitingen te reflecteren. We gebruiken het niet om schrijfproducten te genereren.
Het trieste van alle mooie initiatieven is dat we, onder andere door het onderzoek van wat ChatGPT doet en kan met poëzie,
deze AI voeden met kennis, zodat het program steeds minder fraudegevoelig wordt. Dit is de paradox van kunstmatige intelligentie.
Joannes Maas zegt
ChatGPT construeert Boeketreeksproza en houtje touwtje poëzie. Geef de leerlingen het echte werk in plaats van deze bouwdoo teksten.
Jaap van den Born zegt
De enige conclusie uit de prozatekst in dit experiment lijkt me dat boeketreeksromans beter verkopen en daardoor logischerwijze romanpersonages uit deze reeks ruim aanwezig zijn in het algoritme. Ze zal ook wel met haar boezem gaan zwoegen als het verhaal verder gaat en ze de genderneutrale baas recht in zijn staalgrijze ogen kijkt.
En wat poëzie betreft dat er blijkbaar verschrikkelijk veel verknipte prozateksten als poëzie worden verkocht.
Verrassend vind ik wel (maar wellicht is dit toeval ) dat, in tegenstelling tot de observatie van Gaston, er maar één enjambement voorkomt in al deze voorbeelden: ‘een eindeloze zee/van mogelijkheden’, waar een vreemde rust tussen ‘van’ en ‘mogelijkheden’ valt.
Een doorlopende zin in de volgende regel heet ‘een doorlopende zin in de volgende regel’: een enjambement is ‘een doorlopende zin in de volgende regel, zonder rekening te houden met de natuurlijke pauze aan het einde van de regel’.
Deze pauzes worden hier bij het afbreken van de regel zelfs vaak en overbodig aangegeven met komma’s, dus het lijkt of het programma begrijpt enjambementen te vermijden.
En zelfs de enige echte is verdedigbaar: de vergelijking van gedachten met golven op het strand en de zee gaan tot dan over de zee als vochtige aangelegenheid en met het enjambement wordt een nieuwe weg ingeslagen; het is een zee van mogelijkheden. Creatief. Vast gejat.
Raadselachtig is dan waarom – als het geen toeval is- wel enjambementen worden vermeden, terwijl van metrum en ritme meestal geen kennis aanwezig lijkt, terwijl dit daar nauw mee samenhangt.