We maken wereldwijd momenteel een gigantisch interessant experiment mee: in heel veel landen en in heel veel talen wordt geprobeerd om de taal ‘inclusiever’ te maken, bijvoorbeeld door genderneutrale voornaamwoorden te introduceren: naast hij en zij komt ook een die of een hen te staan. Kan dat? Werkt dat? En maakt het de wereld uiteindelijk beter?
In die discussie is nu een kleine maar interessante bijdrage verschenen door een aantal Zweedse onderzoekers in het tijdschrift Language and Social Psychology. Zij onderzochten sprekers van twee talen, het Turks en het Fins, die allebei van oudsher geen verschil maken tussen hij en zij. Naar alle mensen, dieren en objecten wordt verwezen met hetzelfde woord: o in het Turks en hän in het Fins (van dat laatste is via een Zweedse omweg ons gender-neutrale hen afgeleid). Zijn sprekers van die talen ook minder seksistisch? Interessant daarbij is ook nog dat Turkije op het gebied van genderneutraliteit misschien wel de conservatiefste cultuur van Europa is, en Finland een van de meest progressieve. Maakt dat nog verschil?
De onderzoekers lieten Turken en Finnen verhaaltjes lezen over fictieve Amerikanen waarnaar alleen werd verwezen met ö of hän. Verder gaf niets echt weg van wat soort geslacht die Amerikanen waren. Vervolgens kregen ze stockfoto’s te zien zoals de bovenstaande. Over wie ging volgens hen het verhaaltje?
De belangrijkste uitkomst was: al die Turken en Finnen wezen in meerderheid steeds mannen aan. Ook voor hen is, ondanks hun neutrale taal, de man kennelijk nog steeds de norm. Als je niet weet over wie iets gaat neem je meestal aan dat hij een man is. Tussen Turken en de naar verhouding supergeëmancipeerde Finnen was daarbij geen noemenswaardig verschil: zo diep grijpt een progressieve cultuur kennelijk ook weer niet in. Tussen mannen en vrouwen was wel een beetje verschil – vrouwen kozen iets vaker voor een plaatje voor een vrouw – maar ook zij hadden een voorkeur voor mannen.
Het laat iets zien wat we eigenlijk ook wel hadden kunnen weten: de taal is maar een dun laagje vernis over heel dikke lagen mentaliteit. Je kunt de taal wel proberen aan te passen, maar dat zal tot weinig leiden als je niet ondertussen vooral ook mensen ervan overtuigt de wereld anders te zien.
Tegelijkertijd kunnen die voornaamwoorden natuurlijk in het intermenselijke verkeer altijd een middel zijn om te laten merken dat je de ander ziet en hoort. Ze veranderen de mentaliteit niet, maar maken de dagelijkse omgang soms wel net wat plezieriger.
Evi Aarens zegt
Marc, erg boeiend stukje. Je hebt het over Fins en Hongaars, maar in het artikel uit Language and Social Psychology dat je doorlinkt gaat het om Fins en Turks. Hoe zit dat?
Marc van Oostendorp zegt
Je hebt gelijk, het ging in het onderzoek over Turken. Overigens heeft het Hongaars ook genderneutrale voornaamwoorden, en een zeer conservatieve cultuur.
Evi Aarens zegt
Volgens mij is de cultuur van de Hongaren dezelfde als die van de Finnen en die van ons, namelijk de westerse, maar als je met cultuur het huidige politieke klimaat bedoelt, dan heb je gelijk.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat bedoel ik. Een politiek regime dat wortelt in een conservatief-christelijk klimaat.
Ronaldo zegt
Ik ben er heel erg voor om een neutraal voornaamwoord voor de derde persoon *enkelvoud* tot mijn beschikking te hebben. De enige voorwaarde die ik eraan stel is dat het woord niet al een betekenis heeft….
“Hen” is voor mij ofwel een vrouwelijke kip, ofwel derde persoon *meervoud*
Wyke Stommel zegt
Leuk stukje Marc! Ik heb nog een toevoeging. Generieke neutrale voornaamwoorden zijn een ding, maar genderneutrale voornaamwoorden die naar specifieke personen verwijzen, zijn natuurlijk cruciaal voor mensen die zich niet als man of vrouw identificeren. Zodra iemand kenbaar heeft gemaakt andere voornaamwoorden te “hebben” dan hij of zij (bijv. achter de naam in zoom!), worden anderen “accountable” voor het gebruik van de gewenste vormen. In die context kunnen ze ook wel degelijk tot een mentaliteitsverandering leiden, alleen al doordat sprekers niet op de automatische piloot kunnen verwijzen (als ze dat wel doen, lopen ze het risico erop aangesproken te worden). Bewustwording via taal dus. Misschien is taal dan toch meer dan een dun laagje vernis!
Marc van Oostendorp zegt
Dat is een interessante gedachte, daar had ik niet bij stilgestaan.
Jan Biekers zegt
Ja inderdaad, ze veranderen zo de mentaliteit niet (alleen), maar zijn wel onderdeel van verandering.
Jan-Willem Swane zegt
Genderneutrale voornaamwoorden lijken een dubbel doel te dienen: enerzijds aangeven dat het verschil tussen man en vrouw er niet toe doet, en anderzijds ruimte creëren voor mensen voor wie ‘man’ of ‘vrouw’ niet (volledig) de lading dekt.
Het onderzoek lijkt aan te geven dat er rond het eerste doel er ook een nadeel kleeft aan genderneutrale voornaamwoorden. Door het geslacht minder vaak te benoemen doen zich ook minder situaties voor waarin gendervooroordelen ontkracht worden (bijvoorbeeld doordat de dokter een vrouw blijkt te zijn). Daardoor bestaat de kans dat deze vooroordelen langer blijven bestaan.
Dat doet echter niets af aan het tweede doel.
Twee progressieve doelen zitten elkaar zo in de weg.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, dat is denk ik juist. Uiteindelijk zou je verwachten dat beide problemen worden opgelost in een taal zonder genderonderscheid (en gesproken door volkomen geëmancipeerde mensen), maar zelfs dat is niet helemaal duidelijk. Er zijn bij mijn weten non-binaire Finnen die toch ook zoeken naar pronouns, al is dat geloof ik een heel kleine minderheid.
Harald Hameleers zegt
Interessant artikel. Heeft het fenomeen wellicht ook te maken met het feit dat Turks, Fins en Hongaars alledrie niet-Indo-Europese en verwante talen zijn? Hoe zit het bijvoorbeeld in het Baskisch?
Marc van Oostendorp zegt
Het maken van een gender-onderscheid is zeker niet voorbehouden aan Indo-Europese talen, zie daarvoor bijvoorbeeld de World Atlas of Language Structures. Het Fins en het Hongaars zijn overigens wel aan elkaar gerelateerd, maar het Turks niet.
Lennert van Oorschot zegt
Goedemiddag allemaal,
Ik blijf het een erg Euro-Amerikaans (specifiek misschien zelfs wel Californisch) iets vinden, die krampachtigheid om de taal te willen veranderen alleen omdat je jezelf iets anders voelt dan je biologische sekse. Logisch ook want het moderne Engels is nu eenmaal van nature de minst “gender” gebonden Indo-Europese taal uit Europa dus alles wat er naar riekt moet wel verdacht zijn!
Zoals in de World Atlas te zien, is het trouwens vooral iets Indo-Europees en Afro-Aziatisch dat woordgeslacht (m/v). In het Chinees wordt enkel een verschil gemaakt op schrift, niet in uitspraak. Bij de Algonkische talen in Noord-Amerika (Cree, Passamaquoddy-Maliseet, etc) gaat het om levende en niet-levende zaken, niet om mannelijk en vrouwelijk. In het Bretons (Keltische taal, niet op de kaart in de atlas) bestaat er officieel mannelijk en vrouwelijk (en resten van een neutraal) maar heeft dat niets te maken met het lidwoord (bv Frans) of een uitgang (bv Russisch).
Graag verwijs ik trouwens naar dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=Kh22m1QG6i4 . Inderdaad, “gender”/ “geslacht” is eigenlijk een heel fout woord. Niet omdat het iets met biologisch geslacht te maken zou hebben, maar juist omdat het daar in feite totaal niets mee te maken heeft. Het zijn woordklassen, woordcategorieën.
Marc van Oostendorp zegt
U haalt, vrees ik, een paar dingen door elkaar. Het gaat hier niet om het al dan niet veranderen van de taal, en het gaat er ook niet om of mensen zich al dan niet anders voelen dan hun biologische sekse, maar om het benoemen van mensen van wie je bijvoorbeeld het gender niet kent. (“Anne de Vries heeft een tekenwedstrijd gewonnen. __ zal nu wel blij zijn.”) Verder gaat het hier niet om woordgeslacht, maar om voornaamwoorden die naar mensen verwijzen. Dat staat in het moderne Nederlands los van woordgeslacht, ik ken in ieder geval geen mensen die spreken over ‘het meisje en zijn poppen’ (met zijn als bezittelijk voornaamwoord bij een zelfstandig naamwoord in het neutrum).
Weia Reinboud zegt
En daar bovenop: de taal volgt bij deze zaken andere, nieuwe verschijnselen. Taal is niet een ding als een tafel die zich ergens buiten bevindt, maar is een communicatiemiddel en dan niet tussen strottenhoofden en schedels maar tussen de personen die zich op een of andere manier ín die schedels bevinden. Personen hebben vaak (niet altijd) neiging om vriendelijk tegen elkaar te zijn, en als een ander voornaamwoord daarbij helpt, dan doe je dat of in elk geval probeer je dat. De taal verandert dan als bepaalde vriendelijkheid nieuw is. Als vriendelijkheid niet je ding is, ja dan krijg je gemor over dat men de taal verandert.
René Appel zegt
Ik vraag me af of het nog iets uitmaakte wat voor soort verhaaltjes de proefpersonen te lezen kregen. Marc schrijft alleen dat ze over ‘fictieve Amerikanen’ gingen, maar wat werd er over die fictieve Amerikanen gezegd? Hun beroep? Hun woonplaats? Hun hobby’s?
Lynn de Rijk zegt
Interessant artikel en leuk dat je hier aandacht aan besteedt, Marc! Ik vroeg me nog af of de conclusie:
“Het laat iets zien wat we eigenlijk ook wel hadden kunnen weten: de taal is maar een dun laagje vernis over heel dikke lagen mentaliteit. Je kunt de taal wel proberen aan te passen, maar dat zal tot weinig leiden als je niet ondertussen vooral ook mensen ervan overtuigt de wereld anders te zien.”, jouw conclusie was of die van de onderzoekers. Ik vond het namelijk best een sterke conclusie op basis van dit onderzoek. In het Nederlands is een vergelijkbaar patroon gevonden in een onderzoek door Theresa Redl, waar Radboud Recharge een tijd geleden een stukje over had: https://www.ru.nl/@1294165/genderneutraal-genderneutrale-taal/
Een bevinding van Redls onderzoek was: “In een algemene zin als ‘iedereen was zijn tanden aan het poetsen’ bleek het woordje zijn daadwerkelijk genderneutraal, maar alleen voor vrouwelijke proefpersonen. Vrouwen dachten hier dus niet per se aan tandenpoetsende mannen of vrouwen. Mannen hadden echter wel een male bias.”. Een verklaring voor deze bevinding was dat als je als vrouw gelabeld bent vanaf je geboorte, je al veel eerder leert dat ‘iedereen’ gaat over mensen van elk gender, ondanks dat gebruikelijk het bezittelijk woord ‘zijn’ daarbij gebruikt wordt. In die zin ben ik het dus zeker eens met de bewering dat taal niet inclusief denken bewerkstelligt, want Redls onderzoek laat zelfs zien dat mensen bij hetzelfde woord andere concepten gekoppeld hebben (even gechargeerd, iedereen = mannen + vrouwen vs. iedereen = mannen).
Bij het AANPASSEN van de taal gaat het echter juist om het opschudden van die denkpatronen, zoals Wyke ook al benoemde. Het maakt mensen bewust van bepaalde patronen, in het geval van voornaamwoorden al helemaal, doordat het openbreken van gesloten woordklassen op weerstand stuit. Ik denk dus dat dit soort onderzoek vooral laat zien dat taal niet automatisch leidt tot anders denken (bel Sapir en Whorf!), maar dat dat niets zegt over wat het aanpassen van taal teweeg kan brengen. Ik zou zeker geïnteresseerd zijn naar onderzoek dat daar wellicht meer over kan zeggen. Uit ervaring heb ik het idee dat het wel degelijk een manier kan zijn om mensen na te laten denken over bepaalde conceptualisaties van de werkelijkheid. Ik zou misschien zelfs verder gaan en zeggen dat kritisch kijken naar taal daar juist heel geschikt voor is, niet alleen omdat taal mensen, zoals blijkt uit de felle discussies vaak, erg aan het hart gaat, maar ook omdat taal net zoals gender een sociaal construct is dat veranderlijk is, maar waarbij verandering doorgaans ontkent wordt.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, een discussie over dit soort zaken kan natuurlijk mensen (anders) laten nadenken over dit soort zaken, en zulke discussie is daarmee welkom. Het is daarbij naar mijn idee wel belangrijk dat de ingewikkeldheid van de materie goed onder ogen wordt gezien – dat alle dimensies erbij worden betrokken, inclusief dat er meer nodig is dan een aanpassing in voornaamwoorden om de samenleving anders in te richten. Daarmee bedoel ik overigens niet dit onderzoek groter te maken dan het is – het is methodologisch en anderszins niet heel spectaculair, het levert in mijn ogen vooral een feitje op in een zee aan feiten – maar ook die feitjes zijn interessant om te overwegen.