Voornamendrift 103
Er is iets vreemds met unieke voornamen, het zijn er teveel. Althans, het zijn er meer dan je zou verwachten als je uitgaat van de machtswet van de voornamen. Die (Zipfiaanse) wet voorspelt hoeveel verschillende voornamen n(f) er zijn met een bepaalde frequentie f: n(f) = n(1)* f α. Hierin is n(1) het aantal namen dat precies één keer is gegeven, de unieke voornamen, en α een negatieve exponent waardoor het aantal verschillende voornamen afneemt af met de frequentie. Er is uiteindelijk maar één meest populaire naam.
Laten we als voorbeeld eens kijken naar de 91.572 jongensnamen die in 2010 in Nederland zijn gegeven. Dat zijn 11.696 verschillende eerste voornamen. Hieronder staat voor de eerste 15 frequenties hoeveel voornamen die frequentie hadden, en daarnaast de beste voorspelling volgens de machtswet n(f) = 4073*f -1,69.
Dan vallen twee dingen op. Ten eerste dat vanaf frequentie 2 de resultaten van de machtswet buitengewoon goed overeenkomen met de gevonden aantallen voornamen, maar ook dat het er 3.500 meer unieke voornamen zijn dan de wet voorspelt.
Zo’n resultaat vind je altijd. Voor jongens en meisjes, voor elk tijdvak, en voor alle landen waarvoor ik gegevens heb. Dat duidt op een universeel verschijnsel, zowel de machtswet zelf als de afwijking daarvan voor unieke namen. Ik beschouw een nieuwe unieke naam als een originele creatieve uiting van ouders. Die kan een snaar raken bij andere ouders die de naam ook voor een kind kiezen. Dat is het begin van mond-tot-mond overdracht. En zodra die overdracht plaatsvindt treedt de machtswet in werking. Want die snaar kan zwak tot sterk zijn en een naam kan weinig tot veel navolging krijgen. Dat wordt door de machtswet beschreven. Ook al begrijpen we nog niet hoe die wet zo precies kan zijn.
Maar daarnaast zijn er ook unieke voornamen die helemaal geen respons bij andere ouders oproepen. Die blijven eenmalig, en hun aantal is niet voorspelbaar. Het zijn in 2010 de 3.500 unieke jongensnamen die zich niet laten vangen door de machtswet.
Er resteren in 2010 dan nog 4.073 unieke jongensnamen die wel door de machtswet worden voorspeld, en zelfs de basis vormen voor het aantal verwachte namen met hogere frequenties. Van die unieke namen moet je aannemen dat die in volgende jaren steeds populairder worden – of omgekeerd dat ze eerder populair waren en helemaal verdwijnen. Ze zijn onderdeel van een systeem. Zelfs de meest populaire modenaam is ooit eenmalig in een jaar gegeven, en zal ook zo eindigen.
In het huidige modetijdperk zijn de vigerende voornamen het resultaat van creativiteit van innovatieve ouders. Die bedenken (voor Nederland) steeds weer grote aantallen nieuwe namen. Soms vallen die in goede aarde en krijgen wetmatige navolging, heel vaak ook niet. Dat heeft veel overeenkomsten met het proces van natuurlijke selectie.
- Het onderscheid tussen twee typen unieke namen is essentieel voor het onderzoek naar implicaties van de machtswet, waar ik in volgende bijdragen over zal schrijven.
- De waarden van het modelmatig aantal unieke namen n(1) en α hangen af van de verzameling voornamen. Juist die samenhang is onderwerp van onderzoek.
Robbert-Jan Henkes zegt
Kunnen daar nu niet een *paar* voorbeeldjes bij om het wat minder abstract te maken?
Gerrit Bloothooft zegt
Ik zou graag unieke namen geven, maar dat is niet mogelijk door privacy beperkingen.