Un poème de Jan Vos (1610-1667)
La confrérie du Clos de Clamart m’ayant approché pour traduire des vers néerlandais du XVIIe siècle, voici l’original (extrait du second volume des Œuvres complètes, vol. 2, 1671, du poète-vitrier Jan Vos, personnalité importante de son temps à Amsterdam) et la transposition en alexandrins.
Wijns gebruik en misbruik
Zang.
Wie ’t nat van Bacchus wraakt betoont zich zonder reeden:
De wijn is wetsteen van het dof en stomp verstandt.
De disch der wijzen ziet men staâg met wijn bekleeden.
De wijnstok wordt tot hulp van lijf en geest geplant.Teegenzang.
Wie wijn tot noodtdruft drinkt wordt reedelijk gevonden:
Maar d’overdaadt betoont hoe Lot door wijn verviel.
Het gulzig zwelgen is de moeder aller zonden.
In overmaat verdrenkt men wijsheidt, lijf en ziel.
Usage et mésusage du vin
Chant.
Insensé qui bannit le verre de Bacchus :
Le vin stimule la paresse mordicus.
De vin accompagnons sans fin le mets des sages.
Étai de l’esprit et du corps, ô toi cépage !Contre-chant.
D’aucuns trouvent sensé qui boit par appétence :
Or, d’un abus de vin, Loth sombra sans défense.
Est mère du péché la soif qu’on ne contient.
Dans la mesure, esprit et corps ont un soutien.
Ton Harmsen zegt
Ik zou wat dichter bij de tekst blijven: waar staat ‘la paresse mordicus’, en ‘accompagnons sans fin’? Aan de andere kant: chapeau voor de fraaie oplossing van het lelijke vers ‘Maar d’overdaadt betoont hoe Lot door wijn verviel.’