Aan de Vlaamse kust liggen Blankenberge en Wenduine ongeveer vier kilometer van elkaar verwijderd en beide plaatsen lijken meer gemeen te hebben dan hun nabijheid. De plaatsnaam Blankenberge zal weinig uitleg nodig hebben, de plaats ligt in de duinen en we kennen allemaal ‘de blanke top der duinen’. Ook Wenduine ligt in de duinen, maar daarvan is de naam wat minder doorzichting. In de eerste uitgave van het boek Vlaamse gemeentenamen (2010) werd een mogelijk Keltische etymologie terzijde geschoven met als argument dat dit onmogelijk zou zijn aan de kust, alsof sprekers van Keltische talen een hekel hebben aan de zee… In de nieuwe editie van dit boek, die verscheen in 2022, wordt met enige voorzichtigheid een afleiding van Gallisch (Keltisch) *vindo-dunon ‘wit duin’ wel als mogelijkheid geopperd.
Het laatste restje twijfel kan hier worden weggenomen als we bedenken dat in Westvlaamse dialecten een korte i regelmatig veranderd in een korte e zodat we Wenduine probleemloos kunnen opvatten als de Westvlaamse variant van wat in het standaard Nederlands **Winduine zou zijn geweest. De Keltische etymologie voldoet dus in alle opzichten.
Aardig is dan dat we hier twee naburige plaatsen hebben die qua betekenis dezelfde naam dragen, de ene in een Germaanse en de andere in een Keltische variant. Allebei ‘blanke duinen’. Dat het Nederlandse woord ‘duin’ net als de verwante woorden in het Frans en Engels leenwoorden zijn uit het Gallisch was al eerder bedacht. Gallisch dunon betekent in eerste instantie ‘heuvel, verhoging in het landschap’ en ging later ook ‘versterking, burcht’ betekenen. Niet gek, want versterkingen liggen bij voorkeur hoog. De ontlening zal waarschijnlijk hebben plaatsgevonden in het Noordfranse kustgebied (Picardië of Frans-Vlaanderen) waar deze talen of de voorstadia daarvan elkaar tegenkwamen.
Dat dergelijk taalcontact niet alleen tot naamparen leidde, maar ook tot tweetalige samenstellingen valt af te leiden uit Domburg. Die naam gaat mogelijk terug op *dunon-burgus en is dan een samenstelling van een Gallisch en een Germaans woord, beide met dezelfde betekenis. Natuurlijk blijft hier mogelijk dat op het moment van de naamgeving ‘duin’ al als leenwoord in het lokale Germaans was opgenomen en de naamgevers zich niet (meer) bewust waren van de Keltische herkomst van dit woord. Om daar iets meer over te kunnen zeggen, zou het helpen als we het moment van naamgeving kenden. De oudste vermelding dateert pas van rond 1200. Zowel Wenduine als Domburg kennen echter resten uit de Romeinse tijd en zijn dus een stuk ouder.
Literatuur
Frans Debrabandere e.a., De Vlaamse gemeentenamen. Verklarend woordenboek. Tweede, grondig herziene en vermeerderde uitgave. Werken van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie, Vlaamse afdeling, 33. Leuven, Paris, Bristol CT: Peeters 2022.
Olivier van Renswoude zegt
De vroegste vormen die we van Wenduine kennen zijn echter Weinenduna en Weinendunen (1183–1205) zoals ook vermeld in De Vlaamse gemeentenamen in navolging van Gysseling. Die vormen maken herleiding tot een Gallisch *vindo-dunon ‘wit duin’ een stuk lastiger, zo niet onmogelijk.
In het Oudnederlands Woordenboek wordt het eerste lid vereenzelvigd met dat in de oude Vlaamse oordnamen Weinebrugge, Weinevelt/Wernevelt en Wainau/Weinau en geduid als een bijvoeglijk naamwoord in de zin van ‘glooiend; schuin’. Over die betekenis valt te twisten, maar het lijkt inderdaad een bijvoeglijk naamwoord. Het zou dan een (andere) verbuigingsuitgang hebben in Weinenduna en Weinendunun, net zoals blank in Blankenberge.
Overigens ben ik er niet van overtuigd dat duin van oorsprong Keltisch is. Op Taaldacht heb ik vandaag toegelicht waarom.
Lauran Toorians zegt
Ik bied graag mijn excuses aan voor de d/t-fout in mijn tekst, maar niet voor de rest. Het Oudnederlands Woordenboek geeft voor het element ‘wein(en)’ bij Weinebrugge in eerste instantie: ‘Het eerste element is niet zeker’, om vervolgens wat suggesties te doen die dus niet zeker zijn. Voor afleidingen die tot een betekenis ‘glooiend, schuin’ leiden, biedt het Germaans (althans in het etymologisch woordenboek van Kroonen) geen enkele grond en het ‘Indo-Europees *awagh- ‘uitstekend, hoog”’ van Gysseling waarnaar De Vlaamse gemeentenamen verwijst, is een fictie van Gysseling.
Ondanks dat het wel de oudste attestaties zijn, moeten we de twee vormen met ei wellicht dus toch opvatten als een anomalie. Misschien met Carnoy als een volksetymologische vorm, al is zijn vergelijking met ‘weide’ ook niet bepaald aantrekkelijk. Waarschijnlijk is de ‘zachtlange ee’ die ‘in de middeleeuwse dialecten van Brugge en omgeving als een tweeklank werd uitgesproken’, en ook nog in ‘het oude Stadsbrugs’ zoals de auteurs in De Vlaamse gemeentenamen daaraan toevoegen, de betere verklaring voor deze vormen met ei.
Overigens is de Keltische etymologie van Wenduine al in 1913 met goede argumenten voorgesteld door Julien Claerhout in Biekorf 24:13 (1913) 193-196.
En niemand met enige verstand van zaken zal beweren dat zowel duin als tuin leenwoorden uit het Keltisch zijn. Dat hoeft dus niet te woorden weerlegd. Maar voor de duidelijkheid: tuin is in het Germaans (en dus ook in het Nederlands) een erfwoord, duin een leenwoord.
Olivier van Renswoude zegt
Zoals gezegd valt te twisten over de betekenis die het ONW geeft. Mijn punt was meer dat een dergelijk woord ook voorkomt in de namen van andere (West-)Vlaamse oorden—Weinebrugge ligt zelfs redelijk dichtbij Wenduine—en dat de oudste vormen Weinenduna en Weinendunen kennelijk een verbuigingsuitgang hebben. Hoe dan ook vergt de tweede n daarin ook een verklaring. Overigens hield Claerhout in zijn stuk geen rekening met die vormen.
Het is denkbaar dat Gallisch *vindo- zich ter plekke ontwikkelde tot een ‘Belgisch’ *wen, zoals Claerhout betoogde op grond van Penvennum (nu Pavant), al ligt dat oord een eind zuidelijker, ter hoogte van Parijs zelfs. Het is echter geenszins duidelijk waarom *wen vervolgens in weinen zou veranderen, of die ei nu wel of niet een spelling voor een zachtlange ee was.
Overigens is Weinebrugge bij mijn weten nooit gespeld met e, dus nimmer **Wenebrugge o.i.d. Dat spreekt voor een echte ei (vanuit *ai of *agi, misschien zelfs *eg). Er bestond in de omgeving dus een woord wein of weine dat niet van Keltisch *vindo- afkomstig is.
U schrijft dat “niemand met enige verstand van zaken zal beweren dat zowel duin als tuin leenwoorden uit het Keltisch zijn.” Maar Kroonen bijvoorbeeld lijkt mij toch niet de minste. In zijn tamelijk nieuwe woordenboek, een werk waar u zelf ook naar verwijst in uw antwoord hierboven, stelt hij dat de voorloper van tuin e.d. ontleend is aan Keltisch *dūno- en dat dit mogelijk ook geldt voor duin e.d. (Dit allemaal onder de ingang *tūna-.) Er zijn evenwel meerdere bezwaren tegen duin als leenwoord.
Hoe dan ook, dank voor uw antwoord!