In het derde nummer van Onze Taal van dit jaar staat een klein verhaal van de hand van Sam De Vriendt over het ontstaan van het woord knie. Dit woord, zo gaat het verhaal, bestond al voordat het iets betekende. Het kon gebruikt worden in de betekenis van dinges als je niet op een woord kon komen. De betekenis van knie werd vastgelegd door een mevrouw die probeerde een spin aan te sporen haar badkuip te verlaten. Hij moet zijn dingetjes, die plooidingen in zijn poten, zijn knieën zeg maar buigen. In de tijd erna werd knie ook voor het menselijk gewricht gebruikt halverwege het been. Het stukje eindigt met de bedenking van de schrijver dat de spin deze benaming wellicht niet anatomisch verantwoord vond en dat men bij de mens beter kon blijven spreken van vier ellebogen.
Het is een leuk verhaal en natuurlijk als grap bedoeld. Helemaal duidelijk is de etymologie van het woord knie overigens niet. In het Oudnederlands komt het woord voor in een Latijnse context: quas kni uocant ‘(bochten in een rivier,) die zij knie noemen’ (zie Etymologisch woordenboek van het Nederlands van Marlies Philippa e.a. (2007)). In die betekenis lijkt het op het woord elleboog, dat een boog aanduidt tussen de el (onderarm) en de bovenarm. Het is waarschijnlijk dat de woorden onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan en dat er geen sprake van is dat er eerst één aanduiding was voor de vier gewrichten, waarna er behoefte ontstond om een nieuw woord te bedenken om onderscheid te kunnen maken tussen de ledematen waarover men sprak. In situaties waarin hetzelfde woord wordt gebruikt voor delen van verschillende ledematen, hoeft die behoefte aan een apart nieuw woord om een relevant anatomisch onderscheid te kunnen maken, echter niet altijd aanwezig te zijn.
Romaanse talen: vinger en teen
In Germaanse talen zoals het Nederlands zijn er verschillende woorden voor de vinger en de teen. Dit in tegenstelling tot de Romaanse talen, waarin voor beide concepten het woord voor vinger wordt gebruikt. Om aan te geven dat het om een teen gaat, wordt er een woordgroep gebruikt in de betekenis ‘vinger van de voet’. Echter, in contexten waarin het voor de hoorder duidelijk is waarover het gaat, kan de spreker, in elk geval in het Spaans en het Portugees, dedos ook gebruiken om de tenen aan te duiden.
Romaanse talen | Vinger | Teen |
Frans | doigt | doigt de pied |
Catalaans | dit | dit del peu |
Spaans | dedo | dedo del pie |
Portugees | dedo | dedo do pé |
Italiaans | dito | dito del piede |
Roemeens | deget | deget de la picior |
Latijn en Esperanto: vinger en teen
De Romaanse talen gebruiken dus het woord vinger voor zowel vinger als teen, maar bij teen moet er een anatomische specificatie aan toegevoegd worden. Deze toevoeging zal zijn ingegeven door de behoefte van de taalgebruiker om ondubbelzinnig aan te geven over welk van de twee lichaamsdelen men het had. Een latere behoefte, want in het Latijn was het mogelijk om zowel de vinger als de teen met digitus aan te duiden. Het Esperanto, dat een kunsttaal is, gaat nog een stap verder. Deze taal heeft een eenvoudige grammatica die zeer regelmatig is, terwijl de de woordenschat in hoge mate is gebaseerd op die van de Romaanse talen. In het Esperanto worden verschillende woorden gebruikt voor vinger en teen, zoals in de Germaanse talen: fingro ‘vinger’ en piedfingro ‘teen’, letterlijk ‘teenvinger’. Hier wordt dus voor teen een samenstelling gebruikt, waarbij het linkerdeel specificeert om wat voor soort vinger het gaat. Daarmee wordt hetzelfde effect bereikt als de omschrijving die we vinden in de nabepaling bij vinger, waarvan de Romaanse talen zich bedienen.
In de medische wereld ten slotte wordt ook het Latijnse digitus voor zowel zowel de vinger als de teen gebruikt. Om de digiti uit elkaar te houden worden ze genummerd: dig 1 (duim) tot en met dig 5 (pink). De tenen worden op dezelfde manier genummerd van dikke teen tot en met de kleine teen. In deze wereld is het helemaal belangrijk om erbij te zeggen of het om de hand of de voet gaat, zeker met het oog op bepaalde medische ingrepen.
Marc van Oostendorp zegt
In het Nederlands hebben we zoiets aan de hand met ‘nagels’: die zitten zowel aan de tenen als aan de handen, maar om de eerste te onderscheiden worden ze ook wel ’teennagels’ genoemd. ‘Handnagels’ komt ook voor, maar ofwel als iets in de inventaris van de doe-het-zelf-winkel, ofwel in contrast met teennagels.
Frank Willaert zegt
Maar zo praktisch lijkt men in het Frans “doigt du pied” toch niet gevonden te hebben, aangezien daarnaast al in het Oudfrans “arteil/orteil” voorkwam?
Aimé Smeyers zegt
Als Vlaamse Romanist vertaal ik “teen” door “orteil”. Voor de etymologische verklaring, zie: https://www.cnrtl.fr/etymologie/orteil en FEW XXV, p. 381 https://apps.atilf.fr/lecteurFEW/lire/250/381.
Frans Daems zegt
Het Frans heeft wel een specifiek woord voor teen, namelijk ‘orteil’. Volgens de Grand Robert is dat een verkleinwoord ‘articulus’ van ‘artus’, al in gebruik in het Galloromaans. In 1160 had het de vorm ‘arteil’. Of andere Romaanse talen ook zo’n specifiek woord hebben, weet ik niet.