In hoofdstuk 16 van Tommy Wieringa’s Nirwana (e-boek-uitgave, naar de eerste druk) lees ik:
Een l-vormige gaanderij met een arcadeboog omsloot het zwembad half […].
Ik denk dat die gaanderij in (fictionele) werkelijkheid L-vormig is.
Maar dan nog vraag ik me af wat ‘een gaanderij met een arcadeboog’ is. Een beetje gaanderij van allure, bij een landhuis op Ibiza, zeker een gaanderij met een hoek erin, heeft toch minimaal twee bogen, stel ik mij voor.
Maar dan nog: is ‘gaanderij’ niet een ander woord voor ‘arcade’, namelijk ‘een reeks achtereenvolgende bogen die rusten op kolommen’ zoals ik op Wikipedia lees? Voor de zekerheid even naslaan in de elektrieke Van Dale:
arcade: op pilaren rustende reeks bogen
gaanderij: [staat er niet in, ook niet in de eenmalig gratis te raadplegen betere uitgave]
Dan maar naar het eveneens elektrieke WNT:
arcade: Gewelf of boog, op twee kolommen of pilasters rustende, hetzij onmiddellijk, hetzij op eene architraaf, de beide kolommen verbindt
[en in het supplement:] Eig. Boogstelling; op pijlers of zuilen rustende boog of bogen
gaanderij: zie galerij: Lange bedekte gang, door eene enkele of dubbele zuilenrij met of zonder gewelfde bogen gevormd, hetzij langs of binnen een gebouw doorloopende, hetzij geheel vrij staande, en tot wandelplaats of tot andere doeleinden dienende; zuilengang
Wat is dan, nog een keer, ‘een gaanderij met een arcadeboog’? Lijkt me een gevalletje ‘ik snap het wel, maar het staat er niet’.*
Een uitzondering, want nu ik het voor de tweede keer lees, is het weer klassiek smullen, dit Nirwana.
Al is er nog een uitzondering. In hoofdstuk 8 staat deze zin, over het frauduleuze medium Eva C:
Ze hield seances waarbij ze dat spul [nl. ectoplasma] produceerde, een soort door de geest voortgebrachte, gematerialiseerde substantie.
Lijkt me een ernstig geval van pleonasmitis. Het wordt evenwel kunstig gecompenseerd door onder meer deze vergelijking in hoofdstuk 34:
Ze [Hugo’s grootmoeder van ver in de negentig] lachte nu voluit. De lach van een vrouw van middelbare leeftijd in een reclame voor elektrische fietsen.
Al is er wel nog een derde uitzondering op de regel van het weloverwogen taalgebruik in deze roman, vlak na de vermelding van die l-vormige gaanderij:
Hugo […] zag kakkerlakken wegschieten tussen de kieren van de stenen.
Dan krijgen die beestjes toch koppijn? Hebben stenen kieren? Of zijn die diertjes slimmer en schieten ze weg via de kieren tussen de stenen?
Maar daar staat, in hoofdstuk 17, kwalitatief compenserend tegenover, terwijl het er formeel bij aan lijkt te sluiten:
Het verleden dat tussen de stenen kroop en steeds de boel ontwrichtte’
Een mooie, krachtige verbeelding van een van de centrale abstracte motieven van deze rijke vertelling.
* In hoofdstuk 74 is eerst nog een keer sprake van ‘het zwembad […] met de arcadebogen eromheen.’ Daarna is er de vermelding van een schilderij, waarop afgebeeld het zwembadwater met ‘de weerspiegeling van de arcadebogen en schaduwen van de gaanderij daarachter’. Heeft dan de gaanderij zich losgezongen van de arcadebogen, of zie ik het verkeerd?
Dit stuk verscheen eerder op In den vrolijken hermeneut
Robert Kruzdlo zegt
Ik las ergens: …van vlinders en hagedissen die wegschieten in kieren tussen de stenen. Het zit ‘tussen in’ en niet tussen de kieren. Kom er maar eens tussen…, denk ik nu.
Joke Overbruggen, van zegt
Is “arcadeboog” ook niet een pleonasme?
Gert de Jager zegt
Een pleonasme is toch niet per definitie een stijlfout? Zelfs volgens Wikipedia kan het ook een stijlfiguur zijn. En dat is het hier volgens mij. ‘Substantie’ is op zichzelf een flets woord. In de bepalingen ervoor wordt een tegenstelling opgeroepen tussen geest en materie. Het materiële wordt benadrukt. Als dat niet was gebeurd, zou ‘door de geest voortgebrachte’ bij de lezer blijven hangen. In ‘gematerialiseerd’ zit ook een proces dat in ‘substantie’ ontbreekt.
Los daarvan: een romanschrijver staat voor de taak bij de lezer in woorden een wereld op te roepen. Dat is sowieso een fenomeen waar logici moeite mee hebben. Wat mij betreft is dan veel toegestaan, inclusief pleonasmen en tautologieën. Als ze maar functioneel zijn.
michielvanhunenstijn zegt
‘Ik denk dat die gaanderij in (fictionele) werkelijkheid L-vormig is.’ (en dus niet l-vormig).
Ik ben ook zo iemand die dan hardop moppert: ‘Nee, het is is geen t-shirt, maar een T-shirt’ (anders wordt het immers zo’n merkwaardig kledingstuk).
Robert Kruzdlo zegt
Van welke kant kijk je – naar de L? Van de andere kant is het geen L meer. Dus waarom dwingt de schrijver de lezer in deze positie terwijl aan de andere zijde geen L te bekennen is. Γ bijvoorbeeld. Wat een beschrijving alsof de gaanderij alleen op een manier gaande is?
Bob van Dijk zegt
‘Gaanderij’ staat toch echt gewoon in de Van Dale, Fabian. Al jaaarenlang! En ook in de e-VD.