40 jaar tandeloos (75)
Toen A.F.Th. van der Heijden in 1983 aan De tandeloze tijd begon, was de Tweede Wereldoorlog misschien nog wel hét thema van de Nederlandstalige literatuur. Harry Mulisch had bijvoorbeeld een jaar eerder De aanslag gepubliceerd, en Hugo Claus publiceerde zijn Verdriet van België in hetzelfde jaar als De slag om de Blauwbrug. Strepen aan de hemel van Gerard Durlacher zou iets meer dan een jaar later verschijnen. Wie de recensies van De tandeloze tijd leest, krijgt de indruk van het feit dat de oorlog niet zo’n grote rol speelde, dat het boek liet zien dat er ook in de jaren zeventig dingen waren gebeurd die de moeite van het vertellen waard waren, een rol speelde bij de eerste waardering.
Overigens was de oorlog ook uit de eerste delen niet helemaal afwezig, in de figuur van Egbert Egberts, de oom van Albert (en misschien eigenlijk wel zijn vader), die bij de SS heeft gediend. Maar in dat opzicht speelt Albert sr., de broer van Egbert en in ieder geval officieel de vader van junior, een belangrijkere rol – en zijn trauma’s komen voort uit de jaren dat hij heeft gediend bij de Nederlandse ‘politionele acties’ in Indonesië. Dat was een oorlog die, in ieder geval in het gezin van Albert, de Tweede Wereldoorlog meteen had overschaduwd.
De andere nazi’s in het werk zijn neonazi’s, zoals Arend-Jan Baartscheer op wie Albert (jr.) een halfhartige moordaanslag probeert te plegen. Het zijn mensen uit de tweede helft van de twintigste eeuw.
Inmiddels, veertig jaar later, is de belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog kennelijk een beetje uitgewoed. Er verschijnen nog volop geschiedenisboeken over het onderwerp, maar ik vind het moeilijk om een Nederlandse roman van de afgelopen jaren te noemen die zich tegen de achtergrond van de Grote Oorlog afspeelt.
En uitgerekend nu schijnt er een deel van De tandeloze tijd te verschijnen waarin de oorlog een belangrijke rol speelt: De IJzeren Man. Onder kringen van A.F.Theologen gaat in ieder geval het gerucht dat dit deel in januari verschijnt. Er bestaat ook al een voorproefje van: het boekje Ik zou van de hoge, ik zou in het diepe, dat je krijgt als je de Stichting De Tandeloze tijd ondersteunt.
Ik zou van de hoge, ik zou in het diepe liet een aspect van Van der Heijdens schrijverschap zien dat nog weinig besproken is: dat hij steeds sterker wordt als schrijver, krachtiger, strakker. Het boekje begint zo:
Ik zou van de hoge, ik zou in het diepe. Vandaag moest het gebeuren. Stefan had me uitgedaagd. Ik kon niet meer terug. Makkelijk lullen, hij… bij hem in Berlijn was een zwembad met wel drie duiktorens, de hoogste twee keer zo hoog als deze hier in De Smelen. Stefan was al sinds zi;n zevende of zo een prima schoonspringer, met zilveren vazen in een vitrinekast…. dus ja, kunst. Hij stond me beneden aan de smalle trap pesterig lachend op te hitsen. Om zijn nek bungelde de verrekijker waarmee we al de hele middag beurtelings vrouwen op de grasmat bespiedden.
Ik zou van de hoge, ik zou in het diepe zou een alternatieve titel voor De tandeloze tijd kunnen zijn. De poëtische uitweidingen van de verteller (Albert Egberts) en de personages ontbreken vrijwel geheel. In plaats daarvan staat iedere zin in het teken van de actie. In de bovenstaande zinnen zit al een groot deel van het verhaal verstopt – een verhaal waarvan je sowieso zou zeggen: daar kan de schrijver nog wel meer over vertellen. En dat gaat dus binnenkort gebeuren.
Ik zou van de hoge laat zien hoe de thematiek van de Tweede Wereldoorlog moeiteloos in die van De tandeloze tijd past: het gaat niet zozeer over de oorlog, maar over de manier waarop die oorlog vele decennia nog altijd doorwoekert in een Geldropse familie. Hoe zelfs een zogenaamde heldendaad uit die tijd vooral voor trauma’s heeft gezorgd. Het verhaal heeft, bijvoorbeeld doordat allerlei personen elkaar de schuld van de moord op een Duitser toespelen, wel iets van De aanslag. Maar het is ook een Verdriet van Geldrop.
Mijn serie 40 jaar tandeloos gaat nu even op hiaat. Als er weer iets nieuws verschijnt (en dat schijnt binnenkort te zijn) ga ik weer verder. Van der Heijden heeft in interviews gezegd dat hij denkt dat de reeks nooit voltooid raakt, dat hij hoopt dat de ‘ganzenveer’ uit zijn hand zal glijden over het papier wanneer hij sterft. De commentator van de reeks kan alleen diezelfde ambitie hebben. Alleen nog afwachten wie de pen het eerste uit handen glipt.
Robert Kruzdlo zegt
De schrijver typt met twee handen, vingers: …ik hoop dat de ganzenveer uit de hand over het papier zal glijden als ik sterf. De schoonheid van de troost. Corírin Tellado, 1927 – 2009 Spaanse schrijfster, toen zij te oud was om de typemachine te gebruiken, had ze vierduizend boeken geschreven. “Ik heb mijn leven opgeofferd aan de literatuur. Ik heb mezelf pijn gedaan. Maar ik stop met schrijven als mijn hoofd op de typemachine valt. Ik geef niet op.
Corin Tellado.” Op naar…¿