Het was een woelig jaar in de neerlandistiek. Dat had een aantal institutionele oorzaken, die vooral zorgen baren, maar er waren ook mooie inhoudelijke gebeurtenissen.
De Algemeen Secretaris (A.S.) van de Taalunie, Kris Van de Poel, trok zich terug nadat het al lange tijd rommelde in de organisatie. Sindsdien zit er al een tijdje een ad interim A.S., en er is onlangs geadverteerd voor een nieuwe. Uit die advertentie valt niet op te maken dat de structurele problemen in de organisatie inmiddels zijn aangepast. De vorige visitatiecommissie (waarvan ik, voor de duidelijkheid) de voorzitter was, adviseerde bijvoorbeeld om naast de – per definitie tijdelijke en politiek benoemde – Algemeen Secretaris een meer permanente zakelijk directeur in te zetten. Waar de AS het inhoudelijke beleid kon bepalen kon de zakelijk directeur onder andere het ingewikkelde personeelsbeleid van deze Vlaams-Nederlandse organisatie op zich nemen. Daar is weinig van terecht gekomen, blijkens de personeelsadvertentie. Ik denk dat er zo weinig kans is op echte rust. Overigens is de Taalunie sinds de explosie in het voorjaar naar mijn waarneming voornamelijk in zichzelf gekeerd.
Verstoffen
De Taalunie is belangrijk voor de neerlandistiek, vooral als verdeler van overheidsgelden voor bijvoorbeeld de internationale tak van het vak, en voor het Instituut voor de Nederlandse Taal. Een andere, en ook vrij zorgelijke, ontwikkeling betrof dit jaar de zogeheten Sectorplangelden: miljoenen euro’s die naar de universiteiten vloeiden. Het zorgelijke hiervan is dat van deze miljoenen euro’s er eigenlijk niets naar ons noodlijdende vak gaat – het geld gaat naar zaken als Kunstmatige Intelligentie en Cultureel Erfgoed – terwijl er van de academische neerlandici wel allerlei inspanningen worden vereist om te komen tot ‘landelijke samenwerking’. Nu is die samenwerking ook heel welkom en hard nodig, maar ze kost natuurlijk wel tijd en geld – dat er dus niet is. Daar komt bij dat de decanen van de verschillende universiteiten de regie over deze samenwerking naar zich toe hebben getrokken, niets willen weten van al bestaande samenwerking (zoals in de Raad voor de Neerlandistiek) maar tegelijkertijd zelf vooralsnog geen enkele concrete stap hebben gezet om interessante inhoudelijke samenwerking van de grond te krijgen.
Er liggen ondertussen enkele fraaie rapporten van eerbiedwaardige instellingen als de KNAW en, alweer, de Taalunie, met mooie ideeën over samenwerking, te verstoffen in bestuurlijke lades.
Leesproblematiek
De ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs zijn wat positiever. Deze zomer werden de zogeheten conceptkerndoelen gepresenteerd, voor een verbeterd programma in met name de onderbouw, en er circuleren nu ook concepteindtermen; samen geven die aanleiding om te hopen dat het schoolvak Nederlands interessanter, inhoudelijker, sprankelender kan worden. Hét grote obstakel is daarbij dan wel het lerarentekort en de manier waarop dat probleem lijkt te worden aangepakt door schoolbesturen en de politiek: minder lesuren Nederlands, en een steeds ruimere openstelling van het leraarschap, ook dus voor mensen die mogelijk helemaal niet de bagage hebben om een inhoudelijker en sprankelender vak te kunnen geven.
Inhoudelijk is het gelukkig allemaal wel wat rooskleuriger. De neerlandistische publicatie die dit jaar de meeste aandacht trok was natuurlijk het boek De Reynaert van Frits van Oostrom – eindelijk weer een boek over de neerlandistiek in de top-60. Maar er verschenen ook in andere deeldisciplines boeken die terecht de aandacht trokken, zoals Het n-woord van Ewoud Sanders en Hoe werkt dagelijkse communicatie van een groot collectief van Nederlandse gespreksonderzoekers. Een groots onderzoeksproject werd door Els Stronks binnengehaald, die samen met een consortium van onderzoekers van allerlei universiteiten wil proberen om op wetenschappelijk onderbouwde manier de leesproblematiek aan te pakken.
Waardig
Met Neerlandistiek ging het dit jaar ook goed. Als het jaar om is, hebben we vrijwel precies 2500 artikelen gepubliceerd – dat is meer dan ooit (gemiddeld bijna 7 per dag). We zijn uitgebreid met een mooi nieuw katern, Frisistyk, terwijl ook de studentenredactie van Jong Neerlandistiek op allerlei manieren voor leven in de brouwerij zorgde. Waar we heel trots op zijn: we hebben een grootschalige verhuizing meegemaakt (van de servers van de KNAW naar die van het INT) waar de abonnees maar weinig van hebben gemerkt (dankjewel, Job van Doeselaar!) We hadden in Marita Mathijsen een heel waardige winnaar van de Wassenbergh Penning en in Frits van Oostrom van de Gerrit Komrij Prijs. Dit jaar nog niet gelukt: een stevigere financiële basis te vinden voor de site, die inmiddels natuurlijk een behoorlijke organisatie is.
Jullie hebben die 2500 stukken nog niet allemaal gelezen. Je kunt dat nog goed maken! Hieronder de hoogstpersoonlijke keuze van de hoofdredacteur: 1% van die artikelen, die volgens mij de moeite waard zijn om in deze kerstvakantie toch nog eens over te lezen.
Prettige dagen en een gelukkig nieuwjaar!
- Susan Beckers, Joke Brasser, Niels Evers, Rajae El Himer en Erwin Mantingh: Nestas hagunnan: een kerndoel literaire overlevering!
- Roland de Bonth: De Verdam-krijgt-een-kast-quiz
- Ronny Boogaart: Verboden binnen te rijden.
- Joke Brasser: Mariken is overal. Vier romans (en een tijdschriftrubriek) waarin Mariken opduikt
- Lena Claessen: Enne? Zeg je het nog steeds niet?
- Michelle van Dijk: Van oude boeken, de dingen die voorbijgaan?
- Kristel Doreleijers: Anne-Fleurtaal in de sociolinguïstiek
- Nynke de Haan: Wil je dan ook docent worden?
- Ton Harmsen: Reynaert de Vos in het Latijn
- Robbert-Jan Henkes: Kut en shit
- Nico Keuning: Belcampo en de kunst van het hersenonderhoud
- Marie-José Klaver: De tedere verteller
- Jacques Klöters: Superdeskundigheid voor neerlandistiek
- Marc Kregting: Toverleven
- Wouter Kusters: Waar is de waanzin? Over poëzie en psychose van Micha Hamel
- Marita Mathijsen: Wie Nederlands gaat studeren, kiest voor iets alternatiefs
- Theo Meder: De trekken van de trickster. Reynaert van Willem… van Hildegaersberch
- Anne Merkuur: Wolkom!
- Romy van der Molen en Petra Hendriks: Genderneutrale voornaamwoorden: liever leesbaar of liever begrijpelijk?
- Frits van Oostrom: Reynaert en de universiteit
- Nicoline van der Sijs: Starnakel en straalbezopen
- Mathijs Sanders: Laat het Nederlands bloeien
- Frieda Steurs: Nederlandstalige vaktaal: ja!
- Lenny Vos: Het duivels narratief
- Eline Zenner en Jan Hautekiet: Waarom het Engels: de boomer en de millennial
Simone Sprenger zegt
De link van nr. 23 lijkt niet te kloppen