Een nog onopgelost probleem in de neerlandistiek is de stijl van Lale Gül. Ik heb niet de indruk dat de studie daarvan zelfs nog maar begonnen is – er wordt her en der een wat vreemde opmerking over gemaakt, maar tot een serieuze analyse is het nog niet gekomen. Het is duidelijk dat de stijl van Ik ga leven ongebruikelijk is, en nieuw. Al in april 2021 meldde Tzum dat er een ‘richtingenstrijd’ zou zijn tussen aan de ene kant mensen die meenden dat er allerlei ’taalfouten’ in het boek staan, aan de andere kant mensen die menen (in de woorden van Tzum) “dat je ‘migrantenliteratuur’ niet langs de literaire meetlat moest leggen.”
Maar ik geloof niet dat we eruit zijn.
Er valt heel veel over te zeggen, bijvoorbeeld over de curieuze opinie dat ‘de literaire meetlat’ ook maar iets te maken heeft met de afwezigheid van ’taalfouten’. Een van de stukjes die daaraan gewijd zijn, komt van de leraar Nederlands Teunis Bunt, die onder andere meldt:
Bij het gebruik van voorzetsels gaat Gül verschillende keren in de fout: de draak steken over, aan overpeinzingen verzonken, aangerekend worden voor, geen zicht hebben over, behoeden van, participeren aan, begeren naar, prefereren over. Ook staat er enkele keren ‘niet in het minst’, waar duidelijk ‘niet het minst’ bedoeld is.
Ik vind dat heel vreemde kritiek. Het boek heet nota bene Ik ga leven en niet Ik ga me aan de regels van Teunis Bunt houden. Het is een pleidooi voor vrijheid en tegen de traditie, het is een poging om een geheel nieuw verhaal te vertellen en er zijn weinig redenen om dan te denken dat dit precies moet gebeuren volgens de bestaande conventies.
Controleren
Is de literaire meetlat er één volgens welke je zegt: je moet je eigen stem vinden maar niet als die in gaat tegen wat wij je op school leren over taal?
Maar ook met de andere richting is iets aan de hand. Volgens Tzum werd die vertegenwoordigd door de schrijfster Jolanda Ivonne Clement, die de stijl dus classificeerde tot de ‘migrantenliteratuur’:
Moeten we migrantenliteratuur niet eens – met hen! – opnieuw ijken? Wat betekent het voor hen, waar ligt de waarde? En kunnen we ons na die discussie vooral richten op de vraag of hun literatuur geslaagd is in het door hen beoogde effect? Dat lijkt me veel interessanter en constructiever dan om steeds weer die assimilatiekoortsige vinger op te steken.
Maar ook dit is volkomen in tegenspraak met de strekking van het boek: is dit een schrijfster die zich helemaal conformeert aan haar ‘migrantenstatus’ – voor zover ze die überhaupt heeft? Probeert ze juist niet haar plaats in de Nederlandse samenleving te bevechten. En dan: vindt Clement dat niet-‘migranten’ wel hun werk eerst door Teunis Bunt moeten laten controleren onder voorzetselgebruik?
Beledigd
Beide richtingen lijken het er dus over eens te zijn dat literatuur normaliter wel keurig aangeharkt dient te zijn, al mogen ‘migranten’ volgens een van de twee dan net wat anders harken – onder verwijzing naar Afro-Amerikanen (die geen migranten zijn maar inderdaad wel in de loop van eeuwen een aanwijsbare eigen variëteit van het Engels hebben ontwikkeld die volkomen gelijkwaardig is aan dat van witte Amerikanen, al wordt dat nog steeds niet zo erkend).
Er is nog iets raars aan dat label ‘migrantenliteratuur’ voor Ik wil leven en dat ligt precies in de taal. Gül mengt allerlei registers – dat van de ambtenarij, dat van de school, dat van de ‘volksmond’ en zo nog een paar – maar ze schrijft maar heel weinig Turks én ook nauwelijks straattaal. De uitzonderingen worden achterin het boek verklaard. Ook de ‘fouten’ van Bunt zijn op geen enkele manier daaraan te relateren, voor zover het fouten zijn, kan iedereen ze maken. Er is geen enkele reden om te denken dat Gül hier een nieuw soort migranten-Nederlands heeft willen schrijven. Ik kan me eigenlijk niet anders dan voorstellen dat ze door de suggestie beledigd zou zijn.
Het zijn geen taalfouten, het is geen migrantentaal. Het is Lale Gül-taal.
Het soort taal waarin iemand schrijft ‘het zal me aan mijn anus oxideren’ omdat zelfs de eis dat je grapjes die iedereen kent niet opschrijft, haar aan de reet zal roesten.
Halfrijm
Gül schrijft weliswaar ook over de meertaligheid, maar dan om duidelijk te maken dat ze alles op alles heeft gezet om zich het Nederlands eigen te maken. En eigen maken gaat nu eenmaal twee kanten op: wat jouw eigen geworden is, is daarmee net zo goed van jou als van je docent Nederlands.
Het kan niet gemakkelijk zijn om zo’n boek te vertalen. Ik heb de afgelopen dagen geïntrigeerd de poging van Daniel Cunin gelezen, een van de beste vertalers van het Nederlands in het Frans die we momenteel hebben. Hij heeft zich bewonderenswaardig van zijn taak gekweten (al heb ik niet al zijn voorzetsels gecontroleerd). Als Gül schrijft:
Voor zover ik kon, want kon haar nu niet van haar wetenschapsbestrijdende extatische basisschool en Koranschool af tiefen, ze was immers niet uit mijn kut gerold, en dus had men ooit bepaald dat ik dan geen zeggenschap had en dat de kut die baart, de kut die waakt is.
Dan maakt Cunin daarvan:
Dans la mesure du possible, bien sûr, parce que l’éjecter de ses extatiques écoles primaire et coranique où l’on combat la science, ce n’est pas dans mes cordes; comme elle n’est pas sortie de ma chatte, je n’ai pas voix au chapitre – ainsi en décide une instance supérieure: la chatte qui expulse la môme est celle qui la chaperonne.
Niet ieder woord heeft dezelfde gevoelswaarde – tiefen lijkt me niet precies hetzelfde als éjecter en zeggenschap hebben niet als avoir voix au chapitre, maar alles bij elkaar mengt de teks op een soortgelijke manier registers. Zelfs het halfrijm van baart /waakt vindt een equivalent in môme / chaperonne.
Ontwikkeld gezelschap
En als dan op de volgende bladzijde plechtstatiger klinkt:
Ik werd niet blootgesteld aan verfijnde taal of intrigerende en uitdagende gesprekken opdat ik me later kon handhaven in een ontwikkeld gezelschap.
wordt dat in het Frans:
Jamais je n’étais exposée à un langage raffiné, à des conversations captivantes et stimulantes, lesquels m’auraient permis, par la suite, de tenir un rang au sein d’un cénacle cultivé.
Hierin is het wat verwarrende voegwoord opdat (de zin zou ook kunnen betekenen dat het niet blootstellen de bedoeling had dat de spreekster zich kon handhaven) weliswaar vervangen door een wat verhelderender constructie, maar daar staat tegenover dat het ‘handhaven in een ontwikkeld gezelschap’ weer een wat ingewikkelder vorm heeft gekregen.
Getrouw
Een heel kenmerkend Gülisme is het gebruik van verwekkers voor ‘ouders’. Volgens Van Dale is verwekker het woord voor ‘man die via geslachtsgemeenschap een kind verwekt (hetgeen tot gevolg heeft dat hij de biologische en genetische vader van het kind is)’, maar Gül gebruikt het consequent om allebei haar ouders ermee aan te duiden. Dat is een interessante keuze omdat het een grote afstand schept tussen de vertelster en de twee mensen met wie ze te maken hebben: het zijn geen ‘ouders’ met alle warme associaties die je daarbij kunt hebben, ze hebben alleen min of meer toevallig ervoor gezorgd dat ze ermee te maken heeft. Cunin gebruikt daarvoor het woord géniteur, dat precies dat betekent (en in het Frans al breder zowel voor vrouwen als voor mannen wordt gebruikt).
Er is eigenlijk maar één keuze waartegen ik bezwaar maak: het woord snikkel vertaalt Cunin met sgueg. Het eerste is een jiddisch woord, in lijn met Güls keuze om wel platte taal te gebruiken maar geen etnisch gekleurde straattaal (jiddische woorden worden immers eigenlijk niet meer als etnisch Joods aangevoeld), het tweede een maghrebijns Arabisch dialectwoord, en dat past dus naar mijn smaak iets minder, precies omdat het Arabisch is en dus wel straattaal. Aan de andere kant: het woord wordt in Frankrijk inmiddels al enkele decennia vrij breed gebruikt, en ik zou ook niet durven zeggen welk synoniem (de Franse Wiktionary heeft een lange lijst) geschikter zou zijn.
Hoe dan ook laat Je vais vivre maar weer eens zien dat er geen beter lezer is dan de vertaler: iemand die niet meteen met het rode potlood aan komt zetten, of met wonderlijke generalisaties over ‘migranten’, maar die serieus probeert te nemen wat er staat – en dat dan getrouw in eigen taal probeert weer te geven.
Robbert-Jan Henkes zegt
Een stuk naar mijn hart. En dan zijn er nog mensen (https://neerlandistiek.nl/2023/09/hoera-een-redacteur/) die haar een redacteur toewensen…
Marc Kregting zegt
Wacht even, begrijp ik nu dat een andere werkwoord-voorzetselcombinatie of ‘niet in het minst’ tot een persoonsgebonden programmatische stijl leidt? Zoiets als ‘Je est un autre’? Ik zou een eigen stijl wel aantreffen in (onconventionele of desnoods krukkig te noemen) beeldspraak, en in onverwachte woorden (tiefen, oxideren) die registers laten botsen.
En waarom wordt Teunis Bunt hier ‘leraar Nederlands’ genoemd?
Marc van Oostendorp zegt
Wat het eerste betreft: nee, die zaken leiden niet noodzakelijkerwijs tot zo’n stijl, maar kunnen er wel een onderdeel van zijn, of eruit voortvloeien.
En wat het tweede betreft: ik noem hem zo omdat hij dat bij mijn weten is (zoals overigens ook Gül een neerlandica in opleiding is).
Carel van Wijk zegt
Gül mengt in haar ‘stijl’ meerdere aspecten. Als zij vulgair wordt of eigenzinnige termen hanteert, kun je dat als literaire techniek beschouwen. Waar het om de voorzetsels gaat, is er m.i. sprake van een gebrekkige taalvaardigheid, zeker wanneer het om voorzetsels in vaste woordcombinaties gaat. In mijn studententijd leerde ik o.a. door het werk van David Brée dat voorzetsels hardnekkige problemen geven bij het (automatisch) vertalen. Daarna heb ik in 40 jaar verslagen van studenten nakijken moeten constateren dat ook in de moedertaal de greep op de voorzetsels ons aan het ontglippen is. De laatste jaren hoor ik dat ook steeds vaker in het tv-nieuws bij verslaggevers die op locatie even vlot verslag moeten doen. Gül is met haar voorzetsels gewoon van het padje af, net als veel van haar oer-Hollandse leeftijdsgenoten. Of dat mis is, weet ik niet. De taal verandert en ik sta stil.
Rudy Schreijnders zegt
Lale Gül spiegelt zich graag aan Multatuli en die kon je niet erger kwetsen dan zeggen dat Max Havelaar zo’n mooi geschreven boek was. Het ging hem immers om de inhoud, de aanklacht tegen de uitbuiting van de Javanen. En zo moeten we ook het boek van Gül lezen!
Susanne zegt
Precies. Het is de taal van de schrijfster. Dan kan je er een literair sausje over heen willen doen, het beoordelen op de eis van een bepaalde vorming, maar zal dat dan niet ten koste gaan van de authenticiteit van in dit geval de schrijfster zelf? En om nou een migrantenachtergrond er bij te halen… Gaan we het dan maar daar op gooien?
Schrijven is zo mooi om je gevoel, beleving etcetera uit te kunnen drukken. De manier waarop zal moeten passen bij de schrijfster. En niet bij zij die er een bepaalde vorming van verwachten.
Vincent Vissen zegt
Ik mag hopen dat dit stuk sarcastisch is bedoeld? Anders is het goedpraterij van de bovenste, academische plank.