Op Neerlandistiek publiceerde Marc van Oostendorp een interessante en prikkelende beschouwing over het taalgebruik in Ik ga leven van Lale Gül. Hij neemt een nieuwe positie in in de discussie tussen enerzijds puristen die Gül stilistisch en taalkundig onvermogen verwijten en de andere pool, namelijk zij die vinden dat Gül nieuw-Nederlands schrijft. Gül schrijft, zo stelt Van Oostendorp, ‘Lale Gül-taal’.
Geheel toevallig heb ik de hand weten te leggen op het letterlijke verslag van het gesprek dat Lale Gül met haar redacteur Eduard Dekker voerde over de drukproef. En het blijkt dat Van Oostendorps stelling correct is. Er was wel degelijk een redacteur en met hem is het volgende indringende gesprek gevoerd, waarin Gül blijkt geeft van een uitgesproken visie op het taalgebruik in haar roman.
‘Goeiemorgen, Lale!’
‘Hmpf.’
‘Is er iets?’
‘Of er iets is? Of er iets is??? Wat heb je met myn goed doorwrochte tekst, over dewelke ik tal van eindeloze stonden mymerde, gepleegd???’
‘Huh?’
‘Myn complete tekst is naar de Adriaantjes!’
‘Nou eh, ik geloof dat ik, met alle respect voor wat je bedoelde, enkele minder correcte formuleringen verbeterde…’
‘Verbeterde? Kijk! Wat staat hier?’
‘Eh… dit op bladzijde 45? Hier heb ik geschreven: “Ooit moet ze toch het veld ruimen.”’
‘Het véld ruimen? Wat is dat nou voor belachelijke uitdrukking? Je verandert het direct terug zoals ik het geschreven heb!’
‘Maar dan staat er…’
‘Krijt! Het is: “het krijt ruimen”.’
‘Maar…’
‘En dit dan, bladzijde 87: “Het thuisfront en vrienden, voor zover ik die nog had, klaagden dat ik er te weinig was.”’
‘Niet goed? Moet het misschien “kloegen” worden?’
‘Nee, opnieuw, je zet gewoon neer wat ik schreef: “Van het thuisfront en van vrienden, voor zover ik die nog had, vernam ik veroordeling over dat ik te afwezig was.”’
‘Maar…’
‘Geen gemaar behalve Vosmaer, zeg ik altyd. Je doet het zoals ik wil, of ik zeg het tegen Maj…’
‘Nee! Nee! Eh, neen!, bedoel ik, haal niet Maj erbij!!’
‘Welnu, voort dan: wat is er mis met “de draak steken over”?’
‘Het is “de draak steken mét”.’
‘Niet by my hoor. Verander maar terug. En wat heb je hier gedaan, op bladzijde 81: “omdat ik een (bevallige) vrouw” ben? Wat De Geslachtsgemeenschap bedoel je daar nu mee?’
‘Dat is hoe je die uitdrukking correct schrijft…’
‘Hahahahaha! Zie ik er uit als een bouwvallige vrouw? Ik bedoelde wat ik schreef: “omdat ik een (welgevallige) vrouw” ben.’
‘Maar welgevallig betekent heel wat…’
‘…verder wil ik af van een hele ry andere rare wyzigingingen in myn tekst: “kroost, dát” en “dit soort schorriemorrie dát een identiteitscrisis heeft”, dat soort dingen. Ik eisch myn oorspronkelyk woordgebruik terug!’
‘Dus…’
‘Dus op pagina 186 zet je gewoon weer: “dit soort schorriemorrie die een identiteitscrisis hebben”, en de rest ook. Jy begrypen?’
‘Ik ken m’n Asterix dankjewel. Maar wat is iets “in de etalage van een museum zetten”?’
‘Nou gewoon, in zo’n glazen kast die ze daar hebben…’
‘Dat heet een vitrine. Een winkel heeft een etalage.’
‘Nee hoor, by my niet. Het heet een etalage. Weet je, dit is allemaal Lale Gül-taal. Let maar op: over een paar jaar schryft een professor hier een verstandig stuk over. Kyk, hier heb je ook al zitten rommelen: “ik ging zelf naar de bieb om me enig leesvoer te verschaffen”. Waar komt die “me” vandaan, Eduard?’
‘Die “me” moet daar tussen, omdat je anders zegt dat jij de bibliotheek van leesvoer gaat voorzien.’
‘Niks ervan! We noteren gewoon: “ik ging zelf naar de bieb om enig leesvoer te verschaffen”. O ja, en dan de titel nog.’
‘Ja Lale, de titel. Ik gaet leeven. Die kan zo dus écht niet. …’
‘Maar zo schreef Multatuli het ook…’
‘Daar geloof ik niks van. Maar los daarvan, we doen het niet.’
‘Eh… Ik gaat leven dan?’
‘Nee, dan denken de mensen dat het de autobiografie van Gerard Cox is. Ik heb het er over gehad met Maj, de afdeling verkoop en alle andere redacteuren en ze waren hat allemaal met me eens.’
‘Wees nooit berust op de beslissing van de meerderheid, zeg ik’.
‘Dat las ik ja, op bladzijde 274, en dat moet “gerust over” zijn – maar het blijft Ik ga leven. En o ja, van alle i-grecs maken we gewoon weer lange-ij’s.’
‘Ik protesteer tegen verminking. Dit is myn recht, naar ik meen.’
‘Je doet maar, maar die titel en die ‘y’ vallen gewoon teveel op. Dat ziet zelfs de meest halfalfabete lezer. Met de rest van de tekst mag je doen wat je wil. Mensen gaan zo’n dik boek so wie so niet lezen, maar ze moeten het natuurlijk wel kopen.’
Robbert-Jan Henkes zegt
Let op mijn woorden, die Jos gaat het nog ver schoppen. Die kent het verschil tussen een etalage en een vitrine!
Robert Kruzdlo zegt
Een olifant gedraagt zich ook zo. Geen taalgevoel.
Berthold van Maris zegt
Voor ego-documenten gelden andere regels dan voor literaire werken, denk ik. Als je bijvoorbeeld het dagboek van iemand uitgeeft, waarom zou je dat redigeren? Zie bijvoorbeeld de edities van het dagboek van Constantijn Huygens Junior.
Het boek van Gul is volgens mij ook eigenlijk zo’n ego-document: vooral maatschappelijk relevant, maar niet literair. Spelling en ongewoon of zo je wilt fout Nederlands is dan van secundair belang. De vraag of het ongewoon of gewoon fout is, doet dan ook niet terzake. Want het boek gaat over heel andere dingen.