Jottem, een nieuw jaar vol mooie neerlandistische evenementen als de Gijsbreght van Aemstel en de Olympiade Nederlands in januari, De Grote Taaldag in februari en de Neerlandistiekdagen in april! Ik heb er zin in. Ook dit jaar zal er in Neerlandistiek aandacht blijven voor etymologie. Sterker nog: het jaar opent ermee. De vraag die vandaag centraal staat is: waar komt het tussenwerpsel jottem vandaan?
Jottem of jottum?
Journalisten en columnisten gebruiken het tussenwerpsel graag. ‘Jottem! Lezen over privacy!’ kopte De Limburger ironisch op 26 oktober, naar aanleiding van de lange privacyverklaringen die mensen verplicht op internet moeten lezen en accepteren. En op 26 september schreef De Stentor naar aanleiding van de klimaatverandering: ‘Jottum, lekker, met 45 graden door de stad struinen!’ Wat is het nu: jottem of jottum?
Volgens de Dikke Van Dale en het Groene Boekje moeten we jottem schrijven; de vorm jottum noemen ze niet. Waarschijnlijk hebben ze zich gebaseerd op het Bargoense woordenboek van Enno Endt en Lieneke Frerichs uit 1982, waarin is opgenomen: ‘jottem, ook jatem, enthousiast instemmend ja. Vooral ook kindertaal.’ Het Woordenboek van Populair Taalgebruik van Marc De Coster vermeldt:
Jottem(1974) (kindertaal) uitroep van instemming of om enthousiasme uit te drukken: hoera; gewoon te gek. Reeds bij Endt (Bargoens Wdb). Ook wel: tjottem.
Het lemma wordt geïllustreerd met een groot aantal citaten met zowel jottem als jottum.
Uit de historische kranten blijkt dat jottem voorkomt sinds 1961 (‘“Jóttem” riep een knulletje met een borstelkop’), maar de oudste vorm is jottum. Die vorm wordt in 1949 enkele malen genoemd in de Volkskrant, het eerst in de rubriek ‘De Kinderkrant’, bijvoorbeeld in : ‘Jottum, je bent welkom!’, ‘Jottum, wat een fijn boek zeg!’ en ‘Jottum, staat me dat even geweldig!’ De varianten jatem (bij Endt) of tjottem (bij De Coster) heb ik niet gevonden, dus als ze al gebruikt zijn, zijn ze in ieder geval jonge vervormingen van het oorspronkelijke jottum.
Padvinderij
Maar wat is nu de herkomst van dit jottum? Het werd in ieder geval níét gemunt door journalist en recensent Walter van der Kooi. Deze schreef namelijk in 1992 in Raster nummer 58, gewijd aan ‘Vergeetwoorden’:
Waar komen trouwens nieuwe woorden vandaan? Heel lang was ik ervan overtuigd dat ik de uitvinder was van het woord ‘jottum’ – een term die enthousiasme uitdrukt over een geopperd plan: ‘laten we op het landje (bestaan die halflandelijke stadsplekken nog?) een hut bouwen’ – ‘jottum’. Mijn overtuiging werd ondersteund door het feit dat ik nog weet op welke hoek van de Amsterdamse Leimuidenstraat bij welke lichtval op een zomernamiddag rond 1946 ik dat woord uit mijn mond hoorde komen. Ik had het nooit eerder gebruikt, dat is zeker. Behoefte aan onsterfelijkheid deed me denken dat ik het ook nooit eerder hoorde. Zo interpreteer ik het althans. Toch is het woord ooit wel voor het eerst gevallen. Leeft de geestelijke moeder/vader nog?
Het enige woordenboek dat iets zegt over de herkomst van het woord is Van Dale. Jottem zou volgens dit woordenboek een vervorming zijn van ja. Dat is echter niet waarschijnlijk, want dan zou je verwachten dat de variant jatem het oudst is en frequent voorkwam, en geen van beide is het geval.
De vraag van Van der Kooi of de geestelijke vader of moeder nog leeft kan ik niet beantwoorden, maar het blijkt wel mogelijk de geboorteplaats van het woord te lokaliseren. In het geboortejaar 1949 vermeldt de krant het tussenwerpsel namelijk direct negen keer: het was duidelijk direct een aansprekend modewoord. Daarbij lichtte een van de schrijvers van de rubriek ‘De Kinderkrant’ op 30 maart bovendien een tipje van de doopsluier op. Zij schreef namelijk ‘Jottum, wat zijn jullie rijk!’, en voegde als toelichting toe: ‘Jottum is een woord van de P.L.’s en betekent, dat je iets fijn vindt.’ De afkorting P.L. is niet onmiddellijk herkenbaar, maar uit diverse andere citaten uit 1949 blijkt dat jottum gebruikt werd in de context van de padvinderij, en doorzoeken op dat spoor levert op dat P.L. staat voor ‘ploegleider’ binnen wat tegenwoordig scouting heet.
Nog verder spoorzoeken voert naar een overzicht van yells of kreten op Scoutpedia.nl. Dan blijkt een van die yells te luiden: ‘J.O. Dubbel T. U.M. zeg / Jottum, jottum, jottum zeg!’ Bingo!, of beter: jottum!, hier hebben we de oorsprong van het tussenwerpsel.
Die scoutingyells werden en worden in koor gescandeerd. Ze bevatten vaak fantasiewoorden, zoals jottum, en in veel van de yells wordt het beginwoord eerst letter voor letter en daarna compleet uitgesproken – zo ook in de jottum-yell. Het doel van de yells is samenhorigheid te kweken. Iedere groep (of groepsleider) kan zijn eigen yell verzinnen. Die yells worden luidkeels geroepen op de nationale scoutingbijeenkomsten en de internationale jamborees, en raken zo bekend in de hele community. Zo zal het ook jottum vergaan zijn.
Inmiddels heeft jottum zich volledig losgezongen van de scoutingwereld, en zijn het vooral volwassenen die zich van het woord bedienen. Het tussenwerpsel is populair in advertenties en heeft – in de vorm jottum en jottem – een nieuw leven gekregen als naam: bijvoorbeeld voor kinderdagverblijven, restaurants, kinderkleding, een muziekstudio en een zwembad, maar de bekendste Jottum zal de vrolijke, eigenwijze hond zijn uit de gelijknamige AVROTROS–kinderserie.
De populariteit van jottum als naam zal te danken zijn aan het feit dat het een vrolijke, betekenisloze uitroep is met een positieve uitstraling. De enige vraag waarmee ik nog blijf zitten is waarom de woordenboeken unaniem alleen de variant jottem vermelden, die secondair is en de oorspronkelijke padvindersherkomst verduistert.
Gaston Dorren zegt
Geloof het of niet, Nicoline, we hebben ons dit op oudejaarsavond collectief afgevraagd. Dank voor het snelle antwoord!
Nicoline van der Sijs zegt
Toeval bestaat niet! -:) Het beste voor 2024!
Jan Stroop zegt
Ik moest hier aan denken.
In t Westbrabants heb je ‘jot’ = ja + ’t.
Nicoline van der Sijs zegt
net als ja’k of jo’k (ja ik), maar dat wordt alleen gebruikt als bevestiging op een vraag, meen ik, niet voor: hoera.
Weia Reinboud zegt
Mijn vader gebruikte het én was een opperpadvinder. ‘Juistem’ zei hij ook, als variant van ‘juist’.
Tom Koole zegt
Voor het leuk: een Gronings-Turkse kapper vond jottem zo’n leuk Nederlands woord dat ze haar kapperszaak zo heeft genoemd. Ik kom er al 10 jaar.
Alain Souvereyns zegt
“Jottem” is een soort stopwoord in mijn dialect van Wellen (Belgisch-Limburg). U mag mij dienaangaande altijd contacteren.