Een intrigerend verschil in betekenis van taal: sommige zaken die iemand zegt zijn, puur door de gekozen vorm, lastiger te betwisten dan andere. Stel dat iemand zegt:
- Maria, de beste musicus van onze stad, kwam hier gisteren dineren.
En iemand anders zegt:
- Nietes!
Dan is hetgeen dat die ander betwist of Maria hier gisteren wel gegeten heeft, niet haar kwaliteit als de beste musicus van deze stad. Om dat laatste te betwisten moet je wat meer moeite doen. Je moet bijvoorbeeld zeggen:
- Wacht eens even! Lisa is een veel betere musicus!
Dat ‘Wacht eens even!’ is niet nodig als het gaat over het dineren. Er zijn meer verschillen tussen de twee mededelingen die in de zin hierboven worden gecombineerd. Ook als de spreker zelf de zin ontkent, gaat dat alleen over het eten en niet over de kwaliteit van Maria. Over dat laatste wordt nog steeds dezelfde mededeling gedaan:
- Het is niet waar dat Maria, de beste musicus van onze stad, hier gisteren kwam eten.
Taalkundigen zeggen dat de informatie in de bijstelling hier ‘niet aan de orde’ is (not at issue). Het is iets dat de spreker zegt zonder het ter discussie te willen stellen: die gaat ervan uit dat het gehoor het voetstoots eens zal zijn met het gebodene. Waar de informatie dat Maria hier gisteren kwam eten mogelijk een verrassing is voor de luisteraar, wordt die over haar kwaliteiten geacht dat niet te zijn.
In een interessant nieuw artikel in Theoretical Linguistics laten de Frankfurter taalkundigen Kathryn Barnes en Cornelia Ebert zien dat dit ‘aan de orde zijn’ anders dan doorgaans wordt aangenomen geen ja/nee-kwestie is, maar een schaal: zaken kunnen meer of minder aan de orde zijn.
Het valt betrekkelijk eenvoudig in te zien hoe dat zit, bijvoorbeeld aan de hand van gebaren. Stel dat ik zeg:
- Ze kwam aanzetten met een fles.
Stel dat ik nu tijdens het uitspreken van die woorden een fles mijn handen een halve meter uit elkaar beweeg. Dat betekent dan iets over de omvang van de fles, maar als iemand ‘nietes!’ roept, gaat het niet over die omvang. Daarvoor is weer een ‘wacht eens even!’ nodig. Maar dat wordt al een klein beetje anders wanneer ik het gebaar maak nadat ik de zin heb gezegd:
- Ze kwam aanzetten met een fles: [HANDEN UIT ELKAAR]
Het gebaar wordt dan als het ware een aparte zin, en daarmee gemakkelijker te ontkennen (hoewel de meeste mensen ‘Nietes!’ nog steeds als een ontkenning zullen begrijpen van het aanzetten). Nu ontkennen sommige taalkundigen – weliswaar steeds minder – dat gebaren een taalkundige functie hebben, maar Barnes en Ebert laten zien dat het ook geldt voor woorden. Er is een verschil tussen de volgende twee zinnen:
- Ze kwam – holderdebolder! – aanzetten met een fles.
- Ze kwam aanzetten met een fles – holderdebolder!
In het laatste geval is het meer ter discussie of dat holderdebolder nu een geslaagde beschrijving is van hoe ze met die fles rondliep.
Uiteindelijk komen Barnes en Ebert, op basis van experimenten die ze hebben gedaan om te zien hoe mensen zinnen interpreteren, tot een hele hiërarchie van wel of niet aan de orde zijn. Het hele nummer van Theoretical Linguistics is vervolgens gewijd aan hun artikel – onder andere mijn Utrechtse collega Norbert Corver geeft interessant commentaar op wat dit nu allemaal betekent voor de syntaxis. Smullen voor het hele gezin! Althans, als dat gezin precies wil weten hoe wij mensen met elkaar in taal en gebaren communiceren.
Laat een reactie achter