Het woord klein heeft dezelfde oorsprong als het Engelse clean. Ze zijn allebei uit het Proto-Germaanse woord *klainiz ‘glanzend’ ontstaan. In de dochtertalen heeft dat woord zich qua vorm en qua betekenis op verschillende manieren ontwikkeld. De infographic laat een selectie van Westgermaanse standaardtalen en streektalen zien.
Literatuur
- J. Daan en M. Francken (1972, 1977). Atlas van de Nederlandse klankontwikkeling (ANKO). Amsterdam, geraadpleegd op www.meertens.knaw.nl/kaartenbank/
- J. van Keymeulen (projectleider). Woordenbank van de Nederlandse Dialecten, geraadpleegd op woordenbank.be
- G. Kroonen (2013). Etymological Dictionary of Proto-Germanic. Leiden Indo-European Etymological Series, volume 11. Leiden: Brill
- M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. Van der Sijs (2003-2009). Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press
- W.J.J. Pijnenburg, K.H. van Dalen-Oskam, K.A.C. Depuydt, T.H. Schoonheim (2001). Vroegmiddelnederlands Woordenboek. Leiden: Instituut voor de Nederlandse Lexicologie, geraadpleegd op ivdnt.org
- T.H. Schoonheim, K. Louwen, M.A. Mooijaart, W.J.J. Pijnenburg en A. Quak (2009). Oudnederlands Woordenboek. Leiden: Instituut voor Nederlandse Lexicologie, geraadpleegd op ivdnt.org
- N. van der Sijs (samensteller) (2015-). Elektronische Woordenbank van de Nederlandse Dialecten (eWND), geraadpleegd op ewnd.ivdnt.org
- E. Verwijs en J. Verdam (1885-1952). Middelnederlandsch Woordenboek. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, geraadpleegd op ivdnt.org
Laat een reactie achter