Biologen geven dieren en planten geleerde Latijnse namen en u zult bij het horen van het woord Felis wel vermoeden dat het gaat om de kat. Is het niet om de kattenbrokjes, dan wel om de tekenfilmpjes. Omdat de Romeinen er een naam voor hadden, wisten ze van het bestaan van het dier.
De verspreiding van de kat
Dat blijkt niet alleen uit teksten, maar ook uit archeologische vondsten. Een geschiedenis van de kat in de Oudheid zou kunnen beginnen in de Late Steentijd, toen wilde katten in het Nabije Oosten zich aangetrokken voelden door de muizen op de eerste boerderijen. Daar zijn ze door de bewoners gedomesticeerd. Of misschien domesticeerden de katten wel de mens, opdat die voor hen zou zorgen in tijden van muizenschaarste.
Katten werden al in de Vroege Bronstijd vereerd in het oude Egypte, waren aan het begin van de IJzertijd bekend in Griekenland, verspreidden zich met de Fenicische kolonisatie naar Sardinië, en waren in de vijfde eeuw v.Chr. bekend in Italië. Misschien is het Latijnse felis overgenomen uit het Etruskisch, maar de enige aanleiding om dat te denken is dat felis geen Indo-Europees woord lijkt te zijn. In zuidelijk Gallië kende men het dier rond 200 v.Chr. De Romeinen verspreidden de kat over West-Europa. In alle gevallen was het dier nu eens wild, dan tam, en soms verwilderd.
Het woord “kat”
Je zou verwachten dat Romeinse katten hun Latijnse naam meenamen en dat het dier in de romaanse talen felis zou heten, of iets dat erop lijkt. Maar dat is niet het geval. In het Italiaans heet het dier gatto, in het Spaans gato, in het Frans chat. De Germanen, die regelmatig Romeinse zaken met de Latijnse namen overnamen (denk aan onze zuivelterminologie), kenden wél katten maar niet de Latijnse naam: in het Duits heet het dier Katze, in het Engels cat, in het Zweeds katt. Dit woord kennen we ook uit de Keltische talen: in het Iers is het catt en in het Bretons kaz. Het komt ook voor in sommige Slavische talen: in het Russisch kot, in het Oekraïens kit, in het Bulgaars kotka. Met het Turkse kedi rond ik af.
Het Latijn kende naast felis ook een woord cattus, maar dat is pas met zekerheid gedocumenteerd in de vijfde eeuw na Chr., als Palladius constateert dat katten nuttig zijn voor wie last heeft van mollen (De landbouw 4.9.4; er zijn enkele mogelijk eerdere vermeldingen, maar vroeger dan 390 wordt het niet). Dit is een belangrijk gegeven, want het biedt een aanwijzing voor het moment waarop cattus-woorden zich over de Europese talen hebben verspreid: in de Late Oudheid.
DNA
De bioarcheologie levert inmiddels een extra aanwijzing. Onderzoekers van mitochondriaal DNA, dat in moederlijke lijn wordt doorgegeven, zijn begonnen een kattenstamboom op te stellen. Die is intussen verfijnd genoeg om ondersoorten aan te wijzen. Denk aan de Europese wilde kat (die weliswaar zo heet maar niet per se wild hoeft te zijn), onze huiskatten en andere ondersoorten. Het staat vast dat onze huiskatten afstammen van een in Egypte en het Nabije Oosten voorkomende ondersoort (Felis silvestris lybica). Tegelijk blijkt bijvoorbeeld een kat uit Romeins Tongeren bij een andere ondersoort te horen: het is vermoedelijk een Europese wilde kat (Felis silvestris silvestris).
Het is dus mogelijk, al is het bij lange na niet bewezen, dat er naamsverandering is geweest doordat een nieuwe ondersoort arriveerde in Europa. Dus de kat is in diverse golven naar Europa gemigreerd. Aanvankelijk – vóór de Romeinen, tijdens de Republiek en in de Vroege Keizertijd – verspreidde zich de Felis silvestris silvestris. Dit is dus de Romeinse kat, die op afbeeldingen vaak een vachtpatroon met strepen heeft en die de Romeinen felis noemden. De tweede golf was in de Late Oudheid en betrof de Felis silvestris lybica. Die verdrong de eerdere katten en daarvan stammen onze huiskatten af. En dit beestje heette in het laatantieke Latijn dus cattus.
Komt cattus uit Egypte?
Maar waar komt die nieuwe naam vandaan? Dat het woord in allerlei Indo-Europese talen opduikt, wil niet zeggen dat het uit het Proto-Indo-Europees komt, aangezien het dier vér na de Indo-Europese migraties is geïmporteerd uit het Nabije Oosten. In het Dictionnaire de la langue gauloise, waarover ik al vaker heb geblogd (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8), oppert samensteller Xavier Delamarre, dat men het Gallische cattos weliswaar houdt voor een Latijns leenwoord, maar dat het ook langs een andere weg in het Gallisch kan zijn gekomen. Hij suggereert in het voorbijgaan een Egyptische achtergrond. Het Egyptisch had echter een woord voor kat en dat niet lijkt op cattos.
Om een Egyptische herkomst te bewijzen, is wel gewezen op een Nubisch woord kadîska, maar het moge duidelijk zijn dat we nu het moeras in lopen. Om een hypothetische Egyptische etymologie te verdedigen, introduceren we een hypothetisch Egyptisch woord, terwijl die taal een prima eigen woord heeft.
Komt cattus uit Gallië?
Maar er is een alternatief en het verbaast me dat Delamarre het niet vermeldt. Het Gallische cattos is gedocumenteerd in de eerste eeuw v.Chr., dus een klein half millennium eerder dan in het Latijn. Het is weinig aannemelijk dat dit geen “kat” betekent. We kennen bijvoorbeeld munten van een zekere Abucatos, “rivierkat”, die kort voor Caesars Gallische Oorlog heerste over Bituriges (rond Bourges). Waarom zou cattos zich niet vanuit het Gallisch en (deels) via het Latijn verspreid kunnen hebben naar de andere Europese talen?
Ik zou me speculerenderwijs kunnen voorstellen dat de kat – ik bedoel de Felis silvestris silvestris – eerst met de Feniciërs naar het westen kwam, dat de Romeinen het nieuwe dier een felis noemden dat de Galliërs het cattos noemden. Toen in de Late Oudheid een nieuwe ondersoort populair werd, de Felis silvestris lybica, hadden de Romeinen behoefte aan een nieuw woord en dat werd cattus.
Wie weet is het zo. Wie weet ook niet. Ons woord kat blijft een Wanderwort: het is wijdverspreid maar we kunnen de herkomst niet goed bepalen. Belangrijk is het natuurlijk niet. De vraag is echter leuk en het is zo prachtig hoe de bioarcheologie een taalkundig vraagje helpt oplossen. Maar het is jammer dat er geen Poezenkrant meer is om de resultaten te publiceren.
Met dank aan Olaf Kaper, Gert Knepper, Josine Schrickx, Nicoline van der Sijs
Sonja Tamam zegt
Heel leuk en interessant artikel!
Ook voor de poezenboot depoezenboot@gmail.com
Eens in de zoveel tijd een papieren krant, maar ook op facebook te vinden.
Eristalis Pertinax zegt
“Je zou verwachten dat Romeinse katten hun Latijnse naam meenamen en dat het dier in de romaanse talen felis zou heten, of iets dat erop lijkt.” Latijnse namen voor diersoorten kwamen pas met Linnaeus (1707-1778). Die noemde de kat Felis catus, dus Linnaeus nam op zijn beurt wel degelijk over hoe de Romeinen hun diertjes noemden.