De klinkers van het Fries zijn aan het verschuiven. Het is het de doorgewinterde Fries geheid opgevallen dat de jongerei woorden als wiet ‘nat’ en wiid ‘wijd’ hetzelfde uitspreekt. Ook setjes als hûd ‘huid’ en hoed ‘hoed’ klinken hetzelfde. De lange klinkers, die van wiid en hûd, worden steeds vaker vervangen door een tweeklank die eindigt op schwa (dus: [iˑə] en [uˑə]). Op termijn zou dit tot een versimpeling van het Friese klinkersysteem kunnen leiden.
/iː/ wordt [iˑə]
Ik schreef – met mijn promotoren – een paper voor een presentatie op het International Congres of Phonetic Sciences vorig jaar waarin de diftongering van de lange /iː/ naar [iˑə] centraal stond. Wat bleek? Friezen van voor 1980 bewegen hun tong, zoals verwacht voor een [iː], een klein beetje naar voren en omhoog. Sprekers van na 1980 doen iets heel anders: zij bewegen hun tong tijdens het uitspreken van een lange /iː/ omlaag en naar achteren. Dit is te zien in de formantmetingen in onderstaande grafiek, waarin F1 voor de dimensie hoog-laag en F2 voor voor-achter staat. Ze maken dus eigenlijk de klank van wiet, terwijl ze het woord wiid zeggen.
Andere klinkers en contexten
Hoewel we alleen naar de lange ii gekeken hebben, lijken alle acht andere Friese lange klinkers mee te doen aan het diftongeringsproces. Friestalige muziek biedt legio voorbeelden. De populaire Wâldfryske band De Hûnekop zingt over tiid met [iˑə], net als Melissa Pander. De Doealleazen liepen laatst door Kollumersweach ([ɛˑə]) en de Súdwest Shankers kregen een vinger maar namen de hân ([ɔˑə]). In de online fonologische atlas FAND zijn ook verscheidene realisaties van âld ‘oud’ met [ɔˑə] en stêd ‘stad’ met [ɛˑə] te vinden, in plaats van de verwachte [ɔː] en [ɛː]. Verder heeft mijn broertje heeft het over een wite drúf ‘witte druif’ – met [yˑə] – in zijn moestuintje achter ons hûs ‘huis’, met [uˑə].
Volgens de Friese taalkundige literatuur van de laatste helft van de vorige eeuw zou dergelijke diftongering alleen gebeuren voor medeklinkers die voor in de mond gerealiseerd worden. Het lijkt erop dat we anno 2024 al een stap verder zijn in het proces van klankverandering, want ook voor velaire klinkers is het te horen. Het eerdergenoemde Kollumersweach, maar ook woorden als siik ‘ziek’ zijn daar voorbeelden van. Diftongering is zich dus aan het uitbreiden.
Consequenties voor het systeem
Het samenvallen /iː/ en /iˑə/, beide traditioneel als fonemen beschouwd, heeft gevolgen voor het Friese klinkersysteem. Waar vroeger een betekenisverschil was tussen de woorden iis ‘ijs’ en ies ‘aas’ dat alleen op basis van het contrast in de klinker tot uiting kwam, worden beide nu uitgesproken als [iˑəs].
Het heeft er dus alle schijn van dat het Friese klinkersysteem zijn drievoudige distinctie kort-lang-diftong (wyt ‘wit’ met /i/, wiid ‘wijd’ met /iː/, wiet ‘nat’ met /iˑə/) verliest. Dat drievoudige onderscheid geldt overigens in het Fries voor zes van de negen klinkers. De overige drie – /ɛ ɔ a/ – hebben alleen een lange tegenhanger. Dat die drie lange varianten uitgesproken worden als [ɛˑə ɔˑə aˑə] is minder problematisch, omdat dat geen fonemen zijn in het Fries.
Op de niet al te lange termijn lijkt het Friese klinkersysteem richting een contrast kort-niet kort te bewegen, waar de niet-korte klinker voor zowel een lange klinker als een diftong kan staan. In de praktijk kan dat humoristische situaties opleveren: is die broek nou wiid of wiet?
Marcel Plaatsman zegt
Komt de beweging de andere kant op ook voor? Ik weet dat in de gegevens over het Stadsfries terug te vinden is dat Sneek dezelfde ‘versimpeling’ kent, dus van i:s naar iˑəs, maar het Harlingers zou nou juist de i: veralgemenen. Dat is ook wat in het door mij beschreven Tessels moet zijn gebeurd, merkte ik hier op: https://www.academia.edu/34222502/Van_ti%C3%AAd_en_het_getij_Tegenhangers_van_Standaardnederlands_ij_in_het_Stadsfries_van_Harlingen
Het zou dus niet ondenkbaar zijn dat er ook binnen het Fries regionale verschillen zijn in de behandeling van deze klinkers.
Martijn Kingma zegt
Interessant artikel!
Ik heb beroepsfriezen in het politieke circuit het woord ‘belied’ (NL beleid) heel vaak horen uitspreken met een [iː], in plaats van [bə.lˈi.ət]. Dat ligt ook wel in de lijn der verwachting, omdat Friezen beginnen te twijfelen tussen beide varianten.
Henk Wolf zegt
De útspraak [bəli:t] hoecht der net op te wizen dat it lange lûd en it twilûd gearfalle. De tradisjonele en noch altyd gewoanste foarm is ‘beleid’ (mei [ɛi]). ‘Belied’ is in gévisme, sa’t Anne Popkema dat sa moai seit, en men moat al aardich trochkrûpt wêze yn it Afûk-Frysk om te witten dat dy foarm de noarm is. In protte beropsfriezen sille der sawat in aan fan ha dat der oan ‘beleid’ in Nederlânsk rookje sit, sûnder dy Afûk-noarm te kinnen, en mei de fêste yntertalige konverzje [ɛi] > [i:] har eigen formeel Frysk bouwe.
Ik hear ek wolris ‘wetterli:ding’ en dat sil krekt sa’n spultsje wêze.
Jarich Hoekstra zegt
It lûdsysteem fan it Frysk, sa’t dat troch de measte fonologen oannommen wurdt, hat 9 koarte lûden mei 9 lange wjergaders. Mar dat is in f o n o l o g y sk systeem dêr’t beskate fonologyske arguminten foar bybrocht wurde kinne (bgl. it ferskynsel koarting yn it Frysk). It is lykwols dúdlik dat 5 fan dy fonologysk lange lûden f o n e t y s k diftongen binne: /e:/ = [ei], /ö:/ = [öy], /o:/ = [ou], /ɛ:/ = [ɛǝ] en /ɔ:/ = [ɔǝ]. Binne der lju dy’t foar ‘âld’ [ɔ:t] sizze? Ik ha nea wat oars heard as [ɔǝ]. It giet by dy diftongen dus om in oar (âlder) fenomeen as by de diftongearring fan ‘e [i:], [y:] en [u:]. Yn alle gefallen moatte fonology en fonetyk net trochinoarhelle wurde (“/iː/ wordt [iˑə]”!). It is teoretyk mooglik dat ‘wiid’, útsprutsen as [viǝt], fonologysk noch hyltiten in lange /i:/ hat. Mar dêr moatte de fonologen mar oer harsenskraabje.
Martijn Kingma zegt
Neffens de FAND is by trije partisipanten (yn Ychten, Jobbegea en Koudum) in fariant foar ‘âld’ mei [ɔː] te hearren. Wis, de fariant mei [ɔˑə] is frekwinter, mar de fariant sûnder twalûd bestiet dus wol.
Lútsen zegt
Ik freegje my ôf, hoe’t de jongerein in Ingelske sin: ‘Peter eats lean meat’ útsprekt en ‘He wears blue jeans’. Ik tink net dat hja yn dy taal oankomme mei ‘ië’s en ûe’s’, mar dy wurden útsprekke sa’t it heart. Hja kínne it dus wol! Wat is hjir te rêden?