Deze weken publiceer ik hier een tiendelige inleiding in de woordstructuur van het Nederlands voor studenten (Nederlandse) taalwetenschap. Vandaag: de relatie tussen de fonologische en de morfologische structuur van woorden..
Ik heb de video weer met veel plezier bekeken en heb weer wat bijgeleerd.
Een detail: het is nooit ‘verlieren’ geweest. ‘Verliezen’ en ‘verkiezen’ hadden in de middeleeuwen allebei alleen een R in de v.t. meervoud en het voltooid deelwoord:
– verliesen ~ ic verloos ~ si verloren ~ verloren;
– verkiesen ~ ic vercoos ~ si vercoren ~ verkoren.
Die R’en zijn ontstaan uit een Germaanse *z (*-luz-, *-kuz-), terwijl de S’en, in het eerste geval intussen uitgesproken als /z/, van een Germaanse *s komen (*-leus-, *-keus-). Bij ‘verliezen’ heeft de r zich naar de hele v.t. uitgebreid – en in het Duits zelfs naar de t.t. – terwijl hij bij ‘verkiezen’ juist uit de hele v.t. verdwenen is naar analogie met de t.t. Er is dus alleen analogiewerking bínnen de werkwoorden geweest, niet ertussen.
Peter Wemelink Entink zegt
Beste Marc, heel erg bedankt voor de opfriscursus. Ik bekijk je filmpjes met heel veel plezier. Peter Wemelink, docent Nederlands
Yoïn van Spijk zegt
Ik heb de video weer met veel plezier bekeken en heb weer wat bijgeleerd.
Een detail: het is nooit ‘verlieren’ geweest. ‘Verliezen’ en ‘verkiezen’ hadden in de middeleeuwen allebei alleen een R in de v.t. meervoud en het voltooid deelwoord:
– verliesen ~ ic verloos ~ si verloren ~ verloren;
– verkiesen ~ ic vercoos ~ si vercoren ~ verkoren.
Die R’en zijn ontstaan uit een Germaanse *z (*-luz-, *-kuz-), terwijl de S’en, in het eerste geval intussen uitgesproken als /z/, van een Germaanse *s komen (*-leus-, *-keus-). Bij ‘verliezen’ heeft de r zich naar de hele v.t. uitgebreid – en in het Duits zelfs naar de t.t. – terwijl hij bij ‘verkiezen’ juist uit de hele v.t. verdwenen is naar analogie met de t.t. Er is dus alleen analogiewerking bínnen de werkwoorden geweest, niet ertussen.
Redactie Neerlandistiek zegt
Dank!