Op het hoofdkwartier van Neerlandistiek komen af en toe knellende vragen binnen, van die vragen die voor mensen het leven dreigen te vergallen. Geliefden weigeren elkaar nog te spreken, kantoren knallen bijna uit elkaar, en dan komen wij om aan te wijzen wie er gelijk heeft. Gisteren bracht de ijlkoerier bijvoorbeeld deze noodkreet langs:
Er is bij ons op kantoor een discussie gaande mbt “voor” en “achter”, die is uitgemond in een talige kwestie waarbij we er niet helemaal uitkomen waar de schoen nou precies wringt.
Een bullet point staat vóór de daadwerkelijke zin/opsomming (logisch ook, want we lezen van links naar rechts).
Maar neem onderstaande tekening (tevens in de bijlage), waarin drie poppetjes in een rij staan voor een huis:
Poppetje #1 staat vóór het huis, maar poppetje #2 staat áchter poppetje #1.
De richting lijkt dus niet per definitie van invloed op de keuze voor/achter.
Mijn vermoeden is dat het te maken heeft met twee- versus driedimensionaliteit (de tekening is slechts een vlakke representatie van een huis en van drie personen die allen een duidelijk omkaderde voor- en achterkant hebben). Hopelijk wil één van uw medewerkers hier zijn licht op laten schijnen en/of relevante c.q. doorslaggevende vakliteratuur hieromtrent met mij delen?
Het is op het eerste gezicht inderdaad een wonderlijke situatie: van links naar rechts zien we 3-2-1-huis, maar in termen van voor en achter staat poppetje zowel voor het huis als voor poppetje 2.
We gebruiken voor links en rechts dan ook net wat andere referentiepunten dan voor voor en achter. Links en rechts zijn gedefinieerd vanuit het lichaam van de beschouwer – dat is meestal de spreker of de lezer. Poppetje 1 staat links van het huis omdat als ik naar het plaatje kijk, dat poppetje zich dichter bij mijn linkerhand bevindt dan het huis, en ik weet dat dit ook zal gelden voor iedere lezer van dit blog. Maar voor en achter zijn gedefinieerd in termen van de objecten die we bekijken: poppetje 1 staat voor het huis omdat het zich bevindt aan de kant die we normaliter als de voorzijde beschouwen (bij de voordeur, of aan de straatkant, ik denk dat je de voorkant van een huis op twee manieren kunt definiëren).
Poppetje 2 bevindt zich ook achter poppetje 1 omdat het zich bevindt aan wat we normaliter als de achterkant van een persoon of een poppetje beschouwen: de kant van de rug en de nek. Althans, dat geldt als de situatie bestaat uit twee personen. Zodra je er meer hebt, zoals in het bovenstaande plaatje, gaat het geloof ik om de rij. Als poppetje 1 zich omdraait, bevindt poppetje zich nog steeds achter poppetje 1 in de rij, naar mijn idee:
Gesteld dat we weten dat alle poppetjes naar binnen willen, zou ik zeggen dat poppetje 1 hier nog steeds voor poppetje 2 staat en niet andersom. Ik heb geen semantische studies kunnen vinden die deze dynamiek precies beschrijven.
We hebben nog een derde oriëntatiesysteem dat gericht is op de structuur van de aarde: dat van de windstreken noord, oost, west en zuid (en in zekere zin boven en onder, maar die zijn net zo goed gericht op het lichaam van de spreker). Over een plaatje als dit valt absoluut niet te zeggen welk poppetje er ten westen staat van welk ander poppetje: dat hangt maar helemaal af van de oriëntatie van het beeldscherm van de beschouwer.
Peter van der Graaf zegt
Maar wat als, in de eerste tekening, poppetje 1 met de arm die het dichtst bij het huis is naar het huis wijst. Nog steeds staat hij links van het huis maar vanuit de beschouwer beredeneerd zou hij dan met z’n rechterarm het huis aanwijzen.
Robert Kruzdlo zegt
“Ik heb geen semantische studies kunnen vinden die deze dynamiek precies beschrijven.”
Het blijft hersenwerk, het binnenbrein biedt geen oplossing en dus is er ook geen uitleg mogelijk. Ik ken een zaak van een vrouw die àlles tweedimensionaal zag. Haar binnenbrein corrigeerde niets: diepte, achter en voor was plat.
De poppetjes die je tekent zijn plat, niet rond en dan mis je een tool. (Plaatje met het driedimensionaal huis idem.) Het mist de suggestie van het driedimensionale. Ook in de semantiek. De hersenen corrigeren hét… niet. Maken er geen driedimensionaal beeld van. Het, … wat niet te duiden valt: blijft alles blijft plat. Het blijft een illusie waar het binnenbrein na een enorm hoeveelheid besluiten geen antwoord op heeft. Lang voordat het, voor de kijker een beleving werd, blijft het bij een illusie. Het is maar hoe je neus er naar staat.
Robert Kruzdlo zegt
Toevoeging: En…, waarom zijn het drie biggetjes¿