Soms is het warm, maar soms is het ook heel erg warm. Of vreselijk warm. Ongebruikelijk, verschrikkelijk, ongewoon warm. Maar zelden hoor je iemand over het weer dat gebruikelijk, prettig of gewoon warm is. Bepaalde bijwoorden (vreselijk, ongebruikelijk) kun je gebruiken om een bijvoeglijk naamwoord (warm) te versterken; maar andere kunnen dat niet. Wat verklaart dat? Daarover gaat een artikel van de Utrechtse semanticus Rick Nouwen voor het tijdschrift Semantics & Pragmatics.
Sommige voorbeelden die ik net gaf hebben een negatieve lading. Dat is niet ongebruikelijk. Ook andere talen doen dat – het Engels heeft bijvoorbeeld horribly en terribly – en trouwens hebben ook op het oog neutralere Nederlandse vormen als zeer en erg natuurlijk van oorsprong óók een negatieve betekenis. Toch valt het wel te begrijpen, zegt Nouwen.
Neem ‘vreselijk warm’. Dat betekent in ieder geval zoiets als warm, maar tegelijkertijd betekende het in ieder geval oorspronkelijk ook: ‘een dusdanige temperatuur dat die vreselijk is’. Nu zijn vreselijke temperaturen over het algemeen extreem: of extreem warm of extreem koud. Gematigde temperaturen vinden we over het algemeen niet vreselijk, en dus kan ‘gematigd warm’ ook in geen enkele taal een versterkende betekenis krijgen. Zoiets geldt voor zo’n beetje alle schalen: als mensen een bepaald deel van de schaal als vreselijk (verschrikkelijk, enz.) ervaren, zijn dat over het algemeen de extremen.
Zoiets geldt natuurlijk ook voor ongebruikelijk en ongewoon. Die hebben op zich geen negatieve betekenis, maar ook geldt hier weer dat over het algemeen de extremen van de schaal minder veel voorkomen, en dus minder gebruikelijk en gewoon zijn. De meeste schalen zijn zogeheten klokkrommen (bell curves), de meeste zaken zitten ergens rond het midden van een schaal:
Zo’n klokkromme heet ook wel de ‘normale distributie’: de meeste individuen zitten ergens rond het midden. Alles wat aan de einden van de schaal zit, komt minder vaak voor, maar ervaren we ook vaak als minder prettig. Dat verklaart de oorspronkelijke betekenis van een heleboel versterkende bijwoorden.
Antoon Berentsen zegt
Hoe ver kun je gaan? Treedt er een soort gewenning aan die extremen op (‘fucking’, ‘kut’) en in welke richting gaat het daarna? Is er mogelijk sprake van een golfbeweging, zoals die op andere vlakken (politiek, cultuur) ook het geval lijkt te zijn? Gaan we bij onszelf te rade en zingen een toontje lager?