Dit artikel is een reactie op een eerder artikel op Neerlandistiek van Alex Reuneker over de spelling van ’t Woudt. Als het aan de Commissie Damsteegt had gelegen, die in 1973 het ‘Rapport aardrijkskundige namen in Nederland’ bij het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen heeft ingeleverd, dan was ’t Woudt nu onherroepelijk Het Woud zonder overbodige ballast. Een statige derdepersoons enkelvoud in de verleden tijd met -dt is het niet; het zou geen Het Wilde geworden zijn. Maar de uitwerking van het plan voor de modernisering van de plaatsnamen is in de ministers la terechtgekomen en er nooit meer uit.
De formele maar in feite gestolde archaïsche naamvorm ’t Woudt is het resultaat van ambtelijke willekeur. Zoals dat gaat bij plaatsnamen. Het gemeentebestuur bepaalt uiteindelijk. Het naslagwerk over de plaatsnamen van Van Berkel laat goed zien dat plaatsnamen verschillende voorvormen hebben gehad. De naamvormen die na inventarisatie als de juiste in de atlas zijn opgenomen, berusten louter op het ‘evolutionaire’ proces van subjectieve keuze uit de mogelijkheden. Die mogelijke spellingen dateren uit de periode dat er nog verschillende spellingmethodes werden gehanteerd. Algemene spellingsregels zijn nooit voor de plaatsnamen voorgeschreven. Ten aanzien van de woordenschat van de Nederlandse taal was Matthias Siegenbeek in 1804 de eerste. Inmiddels hebben er verschillende spellingshervormingen plaatsgevonden.
Waar niemand meer bij stil staat is dat de naoorlogse wederopbouw niet alleen voorzag in een spellingswet voor de schrijftaal, maar dat er daarbij ook voorzien zou worden in een inhaalslag wat de spelling van de verslonsde plaatsnamen betreft. De straatnamen gingen meteen met de spellingshervorming van het Nederlands mee: de Heerenstraten werden overal Herenstraten, de waternaam in de IJselstraat in Amsterdam diende met één -s- te worden geschreven. In tegenstelling tot in België, waar de plaatsnamen wel werden gecorrigeerd, werd in Nederland echter te lang gedraald. Een daartoe aangestelde commissie zou zich hier over alle plaatsnamen buigen. Heerenveen bleef nog even Heerenveen en de IJssel bleef voor de onwetenden die er niet van op de hoogte waren dat het IJ-sel is en niet IJs-sel met een dubbele -ss- stromen. Zo bleef Zierikzee voorlopig nog de zee van Zierik, hoewel het de Ee van Zierik is en het dus Zieriks Ee of Zieriksee zou moeten zijn.
Twee decennia later woeien de eerste populistische windvlagen al wijd over het land. Nieuwe toponiemen kregen vaak juist een antiek uiterlijk. Denk aan al die bedrijfspanden en woonblokken met namen met -ae- en -ck-. Historiserend werd het fusiegemeente Stede Broec in plaats van Stadsbroek. Ook in het pre-X-tijdperk was de angst voor de publieke opinie al zo groot dat men zo’n drastische ingreep aangaande de plaatsnaamvormen waaraan men intussen gehecht was niet meer aandurfde. Het motief voor de spellingshervorming was uiteraard het gemak van uniforme spellingsregels. Zo was één van de Middeleeuwse gewoontes om hier en daar de lange -oo- met -oi- te schrijven allang achterhaald. We schrijven ‘oost’ en niet ‘oist’; toch is de officiële spelling van – spreek uit – Oosterwijk geen Oosterwijk maar Oisterwijk. En ongetwijfeld houden we dat zo, nu we de kans tot aanpassing gemist hebben, tot in lengte der dagen. Ook al gaat men daarom tot de uitspraak Oisterwijk met het idiote -oi- over. Ook al komt onder de familienamen de herkomstnaam Van Oisterwijk helemaal niet voor en heten de mensen die er ooit vandaan kwamen Van Oosterwijk. De familienaam Van Oirschot bestaat overigens wel, maar in de Brabantse plaats Oirschot vinden driemaal zoveel mensen met de naam Van Oorschot hun oorsprong.
Via deze familienamen terug naar ’t Woudt. Want in de omgeving van ’t Woudt en verder weg leven nakomelingen van mensen die in hun naam hebben vastgelegd dat ze er vandaan komen. In dit geval heet een kleine schare zowaar Van ’t Woudt en een nog kleinere Van ’t Woud. Maar veruit de meesten heten Van ’t Wout. Ach, op de mooie kaart van Kruikius of Cruquius van Delfland uit 1712 is het ook ’t Wout.
Het naoorlogse voornemen voor spellingshervorming van de plaatsnamen met een ongepubliceerde namenlijst die nog in het archief van een ministerie opgeslagen zou moeten zijn, komt steeds onwaarschijnlijker over. Toch is er een bewijsstuk: de 55e druk van de Kleine Bosatlas voor HAVO-scholieren uit 1974. De redactie, onder leiding van F.J. Ormeling (Sr.), meende vol zelfvertrouwen bij de spelling van de namen in de atlas op de ministeriële beschikking vooruit te kunnen lopen. Wie nieuwsgierig geworden deze unieke atlas antiquarisch op de kop wil tikken, dient bij de verkoper echter navraag te doen, want in de volgende edities van dezelfde druk waren de plaatsnamen alweer als vanouds. Dan is het toch alsof het slechts een Borgesiaanse illusie was.
Zelf heb ik me jarenlang in familienamen verdiept. Die komen helemaal uit een grabbelton op de Spellingkermis. Stel je voor dat die nog eens aan de spellingsregels zouden worden aangepast! Voor het selecte en oude publiek van het Netwerk Naamkunde heb ik in 2008 – zelfs de toen al hoogbejaarde Jan Goossens was daarbij aanwezig – een uitdagende lezing gehouden: Van Quast naar Kwast, van Quist naar Kwist. Hierin wordt ook de geschiedenis van de mislukte spellingshervorming van de plaatsnamen samengevat. Hij is onder dit url-adres terug te vinden: https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/documenten/leendert%20brouwer%20081010.pdf
Ferjan Ormeling Jr. publiceerde in 2005-2006 het onthullende artikel ‘Verzameling en vaststelling van de spelling van aardrijkskundige namen in Nederland’: https://books.meertens.knaw.nl/veldnamen/ormeling.pdf
Alex Reuneker zegt
Veel dank voor dit verhelderende stuk, Leendert. Zeer informatief!