In een artikeltje op de website van de NOS viel me laatst de volgende formulering op: “de Amerikaanse oud-presidentsvrouw Michelle Obama”. Die kan op zeker twee manieren worden geïnterpreteerd en die zijn allebei frappant.
Vrijwel iedereen in het Nederlandse taalgebied zal wel weten dat mevrouw Obama getrouwd is met een Amerikaanse oud-president. Semantisch gezien ligt het daarom voor de hand om “oud-presidentsvrouw” te lezen als een samenstelling van de woorden “oud-president” en “vrouw”. Alleen leent “vrouw” (in de betekenis van echtgenote) zich niet goed voor die samenstelling. Het hangt bij voorkeur achter een woord dat simpelweg een beroep of een ambt aanduidt, niet achter een woord dat naar een voormalig beroep of een voormalig ambt verwijst. Ria Lubbers was ook geen “oud-premiersvrouw”, en wie Hans van Breukelen en Marco van Basten op een feestje tegenkomt, zal zich vermoedelijk niet zo snel afvragen of de “oud-spelersvrouwen” er ook zijn. Google geeft voor die woordgroep maar drie treffers.
Het NOS-zinnetje is in principe ook zo te lezen dat mevrouw Obama in het verleden presidentsvrouw was en dat nu niet meer is. De NOS-redacteur zou het voorvoegsel “oud” dan voor “presidentsvrouw” hebben gezet. Semantisch is dat ook wel voorstelbaar, maar de Nederlandse woordvormingsregels laten dat eigenlijk niet toe. Onze Taal schrijft zelfs letterlijk dat “oud-vrouw” niet wil. Het voorvoegsel “oud” past blijkbaar het best bij een woord dat een ambt, beroep of functie uitdrukt. “Presidentsvrouw” is dat natuurlijk niet, dat ben je bij gratie van je echtgenoot.
Toch komt “oud-presidentsvrouw” op het Internet behoorlijk veel voor. Niet alleen Michelle Obama wordt met dat woord aangeduid, maar ook bijvoorbeeld Betty Ford, Barbara Bush, Carla Bruni, Danielle Mitterand en Sandra Roelofs. Dat zijn wel allemaal dames die in binnen- en buitenland bekend zijn en dat vermoedelijk vooral dankzij hun man. In het geval van Carla Bruni komt de RTL-kop “Oud-presidentsvrouw Carla Bruni behandeld aan borstkanker” zelfs wat kleinerend op me over, omdat die het verspreiden van het nieuwtje rechtvaardigt met een bekendheid die ze te danken zou hebben aan het huwelijk met de Franse president Nicolas Sarkozy, terwijl mevrouw Bruni een vrouw is met een indrukwekkende eigen carriere, die lange tijd vermoedelijk bekender was dan haar echtgenoot. “Fotomodel en zangeres Carla Bruni …” had haar meer recht gedaan.
Maar misschien verraadt de RTL-kop wel iets over de publieke waarneming van vrouwen van presidenten. Misschien wordt het vrouw-van-een-president zijn wel gezien als een ambt op zich. De Fransen hebben het niet voor niets over hun “première dame” en de Amerikanen over hun “First Lady”. Wordt “presidentsvrouw” als iets ambtachtigs gezien, dan is het binnen het systeem van de Nederlandse woordvorming helemaal niet meer zo gek dat je er het voorvoegsel “oud” voor kunt hangen.
Mij viel de NOS-kop op, dus ik neem de wereld blijkbaar iets anders waar dan de redacteur die hem heeft geformuleerd. Dat zal er wel mee te maken hebben dat ik het presidentschap meer zie als een gewone baan dan het koningschap. Immers: in een monarchie is het doodgewoon om de echtgenote van het staatshoofd als bekleedster van een ambt te zien. De kranten hebben het immers nooit over “oud-bankpresidente Máxima Zorreguieta”, “voormalig bankierster Máxima van Amsberg” of iets dergelijks, maar noemen haar “koningin Máxima”, met de titel die ze dankt aan de titel van haar echtgenoot. En zou een krant over de gezondheid van “voormalig logopediste Mathilde d’Udecem d’Acoz” schrijven, dan zou ze slechts bevreemding oproepen. Legt hun echtgenoot z’n ambt neer of overlijdt ie, dan blijft het echtgenootschap-van-de-koning als een voormalig ambt in onze collectieve waarneming bestaan, getuige woordgroepen als “oud-koningin Fabiola”. Wie weet verraadt een aanduiding als “oud-presidentsvrouw” dat NOS-journalisten het presidentschap in sommige republieken niet radicaal anders waarnemen dan het koningschap op eigen bodem, namelijk als twee aan elkaar gekoppelde ambten.
Maarten Vidal zegt
De woordgroep “oud-koningin Fabiola” is niet erg gebruikelijk in België (via Google merk ik dat de meeste hits Nederlandse krantenartikels betreffen) omdat we in België ook na het aftreden of overlijden van een staatshoofd de term “koning” en “koningin” blijven gebruiken (in tegenstelling tot Nederland waar het voormalige staatshoofd nu “prinses Beatrix” genoemd wordt. Zo hadden we na het aftreden van koning Albert weliswaar slechts één Koning in staatsrechtelijke zin (Filip) maar spraken de media wel over twee koningen (Filip en Albert) en drie koninginnen (Mathilde, Paola en Fabiola).