Voornamendrift 113
Woorden die maar één keer gebruikt zijn. Ze worden hapax legomena genoemd, Grieks voor ‘wat slechts eenmaal gezegd wordt’. Als je het strikt neemt zou je niet eens over zo’n woord kunnen spreken of schrijven, want dan tel je er meteen twee of meer. Daarom wordt de term meestal beperkt tot het eenmalig voorkomen van een woord in een boek of een corpus. Dit zou je ook voor eenmalig gegeven (eerste) voornamen kunnen doen en die dan hapax onomena noemen (van Grieks onoma = naam). Dat onderzoek ik voor Nederland en maak daarbij een onderscheid tussen strikte hapax onomena die ooit maar één keer zijn gegeven en de voornamen die in een geboortejaar één keer zijn gegeven. Hun jaarlijks percentage staat hierboven voor de periode 1880 – 2023.
Voor voornamen die eenmaal in een jaar gegeven zijn is het jaarlijks percentage tot 1960 redelijk stabiel: 1,5% voor jongens en langzaam stijgend van 2.0% tot 2.6% voor meisjes. Daarna neemt het percentage sterk toe tot een stabiele 8.3% voor jongens en 10.4% voor meisjes. Dat betekent dat tegenwoordig ongeveer één op de tien kinderen een voor hun geboortejaar unieke voornaam krijgt. De stijging is vooral toe te schrijven aan het grote aantal voor Nederland nieuwe voornamen die migranten uit hun eigen cultuur meenemen.
De in een geboortejaar eenmalig gegeven voornamen kunnen in de jaren ervoor en erna ook gegeven zijn. Ze markeren dan mogelijk het einde van een naam die uit de gratie is of vormen het begin van een nieuwe trend en zijn onderdeel van een ‘evolutie’ in de voornaamgeving, het komen en gaan van namen. Maar als ze eenmalig zijn in de 233 jaar tussen 1790 en 2023, dus kansrijk een strikte hapax onomenon, dan is er wat bijzonders aan de hand. Hun percentage is tot 1960 heel laag, minder dan 0.2%, maar is nu voor jongens tot 3.0% en voor meisjes tot 3.5% gestegen. Waarbij de percentages vooral voor recente jaren nog wel wat zullen dalen door toekomstige naamgevingen.
De hapax onomena
Welke voornamen zijn een hapax onomenon? Om privacy redenen kunnen recente eenmalige voornamen niet worden genoemd, maar belangrijke categorieën met voorbeelden van voor 1920 zijn 1) spellingfouten in de registratie: Hermamus, Gijsvertus, 2) uitzonderlijke naamspelling: Yillis, 3) ongewoon gebruik van diacrieten: Izääk, 4) een combinatie van twee namen, aaneengeschreven: Judithadriana of met koppelteken: Dirk-Nicolaas, en natuurlijk 5) een bewuste originele naam of schrijfwijze. Alhoewel waarschijnlijke schrijf- en typefouten (in origineel of bij digitalisatie) veel voorkomen, is interpretatie van de achtergrond van een naamvorm lang niet altijd zo duidelijk, bijvoorbeeld voor mannen: Thryphon, Lijke, Bauwinus, Hobbo, Florendus, Ipole, Morbertus, Jaapkien, Dionisyus, Teijje, Chefke, Geppinus, Latinus en voor vrouwen: Tronica, Jouwtje, Meijsje, Linki, Zwaantina, Popjen, Daetje, IJfkje, Otilij, Kosmis, Hielkia, Vogelientje, Joekelina. Ze zijn ongebruikelijk, maar niet duidelijk fout.
Dezelfde categorieën kunnen onderscheiden worden in voor Nederland nieuwe voornamen uit andere culturen, vooral als die oorspronkelijk in een ander schrift (zoals Arabisch, Cyrillisch, Chinees, Japans, Hindi) geschreven zijn en met veel variatie getranslitereerd worden naar het Latijnse alfabet.
Mode en hapax onomena
Een voornaam komt en gaat en dat (mode)proces kun je proberen te modelleren om te begrijpen hoe we met elkaar omgaan en van elkaar leren, en hoe verspreiding en teloorgang van vernieuwing werkt. Wanneer en waarom gaan we iets mooi vinden – hoe snel nemen we nieuwigheden over en wanneer laten we ze als ouderwets weer achter ons – dat is culturele evolutie. Vrijwel alle voornamen ondergaan een modeontwikkeling die plaatsvindt tussen de jaren van eerste en laatste naamgeving (waar tientallen jaren maar ook eeuwen tussen kunnen zitten). Het opmerkelijke is dat de jaarlijkse populariteitsverdeling van voornamen helemaal gerelateerd kan worden aan het aantal eenmalige namen, de wet van Zipf. Maar dat gaat alleen maar goed als je de strikte hapax onomena buiten beschouwing laat. Deze echt eenmalige namen maken geen deel uit van een verspreidingsproces.
Internationaal
Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook elders. Dat geeft wel een probleem want om hapax onomena te onderzoeken moet je wel alle naamgevingen (inclusief die met frequentie 1) over een lange periode kennen. Dat is buiten Nederland eigenlijk nergens mogelijk, voornamen met een frequentie kleiner dan 4 worden zelden beschikbaar gesteld. Niettemin, als we er vanuit gaan dat de wet van Zipf geldig is, dan kan op basis van de wel bekende hogere frequentiegegevens het aantal namen met de laagste frequenties worden geschat. Daar horen de strikte hapax onomena niet bij, hun aantal blijft over. Dat aantal staat hieronder voor vijf jaren die de eeuw tussen 1920 en 2020 omspannen, voor Vlaanderen, Nederland, Frankrijk en de USA.
We zien dat het aantal jaarlijkse geboorten per land ruwweg gelijk blijft tussen 1920 en 2020, maar dat het aantal strikte hapax onomena enorm toeneemt, tot het honderdvoudige in Frankrijk. Dat hangt in elk land samen met een zeer grote toename in het aantal verschillende voornamen, die waarschijnlijk sterk gerelateerd is aan nieuwe namen die met migratie uit andere culturen meekomen, waaronder veel zeldzame. Dat de toename van het aantal strikte hapax onomena in de USA minder is kan ermee samenhangen dat migratie op grote schaal daar al veel eerder op gang kwam.
- De gegevens zijn na 1880 afkomstig uit de Basisregistratie Personen en tussen 1790 en 1880 afgeleid van de namen van bruid en bruidegom in huwelijksakten uit Wiewaswie.
- In Voornamendrift 6 ‘Nieuwe voornamen’ werden de namen besproken die in een jaar voor het eerst in Nederland zijn gegeven, en de namen daarvan die daarna ook uniek bleven, de strikte hapax onomena. De hier besproken jaarlijkse hapax onomena zijn niet alleen de namen die in een jaar voor het eerst een keer in Nederland zijn gegeven, maar ook oudere namen die in dat jaar nog een keer werden gegeven.
- Bij het onderzoek of een voornaam niet al eerder of later is gegeven, is ook gekeken naar het voorkomen ervan als volgnaam, dat wil zeggen als tweede, derde of latere naam. Dat is overigens niet vaak het geval.
- De wet van Zipf, een machtswet, luidt n(f) = n(1)* f α, waarin f de frequentie van een naam is, n(f) het aantal namen met frequentie f, en α een exponent (ongeveer -1,6). De wet toont de cruciale rol die n(1), het aantal hapax onomena, speelt in de voorspelling van de frequentie van de overige namen. Het gebruik van de wet om bij gebrek aan gegevens van laagfrequente namen het aantal strikte hapax onomena te schatten is het enige wat we kunnen doen, maar enigszins riskant omdat de achtergrond ervan nog onbegrepen is. Uit de wel volledige gegevens voor Nederland valt af te leiden dat deze aanpak tot een overschatting van ongeveer 2x het aantal strikte hapax onomena leidt.
- Als we niet alle in een jaar gegeven voornamen kennen, hebben we een hopelijk aselecte steekproef. De grootte van die steekproef heeft invloed op het aantal eenmalige voornamen dat we vinden. Het is mogelijk om het werkelijk aantal daarvan te schatten als
n(1) = n(1)steekproef / ∑ f=1,∞ [ f*p(1-p)f-1*f α] met p de steekproeffractie en α = -1,6.
Jozef Haazen zegt
Deze boeiende statistiek toont het groeiend individualisme in onze gemeenschap aan en het uiteenvallen van de maatschappij.
Frank Willaert zegt
Ik vind hapax onomena geen geslaagde benaming, want pseudo-Grieks. Als ik me mijn school-Oudgrieks goed herinner, is ‘noemen’ ‘onomazein’. Een eenmalige naam zou dan een ‘hapax onomazomenon’ moeten zijn. Maar misschien wil een classicus even nagaan of ik het juist heb?
Marc van Oostendorp zegt
Ik vind hapax onomozomena (ἅπαξ ὀνομαζόμενα) in ieder geval prachtig!
Ton Harmsen zegt
Frank heeft helemaal gelijk: ὀνομαζόμενον is van ὀνομάζω en betekent wat gezegd is en ὀνόμενον komt van ὄνομαι, een Homeruswoord, en het betekent wat afgekeurd is. Maar een blik in wikipedia leert ons dat het hier in feite gaat om λεγόμενον:
Met de Griekse term hapax (vollediger: hapax legomenon, transliteratie van de Griekse woorden ἅπαξ = “eenmaal” en λεγόμενον = “wat gezegd wordt”, in het meervoud: hapax legomena) wordt een woord of andere taalvorm aangeduid die in een tekst of in een compleet taalcorpus of zelfs binnen een taal slechts één keer voorkomt, dat wil zeggen een slechts eenmaal en niet herhaalde uitgesproken of opgetekende taaluiting.