
Lidi Luursema is auteur, bekend van Klokslag twaalf en andere verhalen (1989), De toverdrank (1990) en Kooplui veroveren de wereld (1966), zegt de website van De Slegte, en dan moet het wel waar zijn. Enig doorklikken leert mij dat zij van die boeken de vertaler is: De toverdrank is geschreven door Michael Ende, Klokslag twaalf en andere verhalen door Ottfried Preussler, en Kooplui veroveren de wereld door H. Schreiber. Maar De Slegte heeft gelijk: ieder woord dat we in die boeken lezen is van Luursema. Leve de vertaler als schrijver! Hoe brengt Luursema het eraf als (co-)auteur van dit gedicht?
Lidi Luursema – De geschiedenis van de wrede Jan
Kijk, dit is de wrede Jan,
een echte nare dolleman!
Vangt hij een vlieg, die slechte guit,
dan trekt hij haar de vleugels uit.
Zijn speelgoed slaat hij kort en klein,
geen kat kan bij hem veilig zijn.
En, hoor toch eens: die stoute Jan,
plaagt zelfs zijn grote zus Suzan!Op zeek’re dag zag hij zijn hond,
die bij de pomp te drinken stond.
Meteen kwam wrede Jan al aan,
om met zijn zweep het dier te slaan.
De arme hond die jankte zeer,
Jan schopte hem wel twintig keer.
Hap, greep de hond ons Jantje’s voet
en beet die rakker toen eens goed.
Jan gilde ’t uit van pijn en schrik
en huilde bei zijn ogen dik.
Fidel, de hond, die draafde leep
heel gauw naar huis toe met de zweep.Ze stopten Jantje in zijn bed,
zijn voet was lelijk opgezet.
De dokter gaf hem voor de pijn,
een fles vol bitt’re medicijn.Toen Jan daar zo te slapen lag
en onze slimme hond dat zag,
sprong hij op Jantje’s eigen stoel
en at en dronk een heleboel:
een taart, een groot stuk leverworst
en limonade voor de dorst.
En toen kwam ik er pas achter dat Luursema helemaal geen vertaling uit eigen keuken bakt, maar de vertaling van Razoux bewerkt. Helaas niet met pin- en lancet, maar met verf- en deegroller. De slechte dingen van Razoux zijn bewaard gebleven en de goede dingen geschrapt. De eerste regel is zonder Razoux’ herhaling (De wrede Jan, de wrede Jan) veel minder sterk. Razoux’ regte dolleman is een echte nare geworden, ook geen verbetering. Het razouxse En beet erin tot op het bloed is veel beter en bijzonderder dan en beet die rakker toen eens goed. Idem: Zijn voet deed hem geweldig zeer is juist door die stoplap van het woord geweldig veel grappiger dan het niet zeer pijnlijk klinkende zijn voet was lelijk opgezet. 1969 schrijven we, en zo braaf! Zo braaf! De zus blijft de zus, al verandert haar naam van Marian in Suzan.
Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProblemen.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Ik snap niet waarom de heer Henkes er, als een van de bekendste en geroemde vertalers van Nederland, zo’n genoegen in schept om minder begaafde vakgenoten publiekelijk af te zeiken, ook al is de vertaling in kwestie decennia oud en de nieuws- of actualiteitswaarde van het afzeikverhaal nul. Is het om zijn eigen kwaliteiten in het zonnetje te zetten? Het roept direct weer in herinnering dat hij ook ‘de slechtste roman’ uit de geschiedenis wenste te vertalen en daarmee het publiekelijk afzeiken van die auteur met nog een decennium of wat te verlengen.
Afkijken is het niet, hooguit zeiken, dreinen, zuigen als een kind. Ik denk, omdat ik zijn werk waardeer, dat de heer Henkes iets moet inhalen wat niet direct met zijn werk te maken heeft. Is dit erg. Nee. Ja, wel ja, als meneer Henkes er een psychologisch indentiteit inziet: het kind in hem terughalen en met een klein schaartje de tongen van de ander afknippen.
Grappig. Ik heb nooit doorgehad dat mijn franke en vrije observaties als ‘afzeiken’ kunnen overkomen. Wat betreft dit stukje: dat staat in een reeks van vertalingen die ik raadpleeg en onderzoek om tot mijn eigen vertaling te komen, en die ik dus tamelijk utilitair lees en met de bril op van het heden. En ja, ik kan wel eens boos worden op wat voor Unfug er met kinderliteratuur wordt uitgehaald, alsof het voor die arme kleintjes toch niet toe doet wat je ze voorschotelt. (Genoegen beleef ik daar niet aan, aan die boosheid.) Wat betreft Irene Iddesleigh van Amanda McKittrick Ros, ik maak in mijn nawoord daarbij genoeg duidelijk hoe ik haar waardeer, bewonder zelfs en als voorbeeld zou willen aanraden voor romanciers van nu. Zou je een roman kunnen vertalen als afzeik-exercitie? Het is niet alles afzeiken wat gezegd moet worden.