Een aantekening voor in de annalen van de taalmythologie: de rubriek van NRC-ombudsman Arjen Fortuin van vorige week. Hij leest als een parodie op het eeuwige taalgeweeklaag dat je zelfs honderd jaar geleden al in de krant tegenkwam.
Toegegeven, het stukje opent met een grappige zin, al slaat die eigenlijk nergens op:
Taal is een levend organisme, meneer De Bie”, hield neerlandicus E.I. Kipping zijn gehoor steevast voor, maar er zijn van die dagen dat het levend organisme je aanvalt als een pitbull met hondsdolheid.
Dat neerlandici zouden beweren dat “taal een levend organisme” is, lijkt vooral een stokpaardje van de gemiddelde mopperaar die daar graag eens tegen wil fulmineren. In werkelijkheid is er in de afgelopen 50 à 60 jaar geen enkele neerlandicus – op E.I. Kipping na – geweest die dat daadwerkelijk heeft beweerd. En E.I. Kipping was een typetje.
Taal is natuurlijk helemaal geen zelfstandig organisme, laat staan één dat leeft. Een organisme heeft een bepaalde mate van zelfstandigheid, maar taal is een eigenschap van de mens en menselijke samenlevingen, ze valt daarvan niet los te snijden. Een taal verandert niet omdat ze als een rhododendron almaar groeit en steeds weer nieuwe blaadjes krijgt, maar omdat er steeds nieuwe mensen komen die haar spreken, en dat steeds net wat anders doen, zoals ook samenlevingen voortdurend veranderen.
Het is dus geen bizarre metafoor die verklaart waarom taal verandert, maar een simpele observatie over het menselijk leven: er gaan voortdurend mensen dood en andere mensen worden geboren en die levende mensen altijd weer anders zijn dan de doden. De dode mensen mensen wisten het niet op een mysterieuze wijze beter, zodat de levenden zich daar maar aan moeten aanpassen.
En dat was dan nog maar de eerste zin. Verder gaat het stukje grotendeels over het gebruik van letterlijk in “Hij gooit het letterlijk over een andere boeg”. Kennelijk zijn er lezers die nooit in Van Dale kijken (waar de betekenis ‘enkel en alleen als versterking’ gewoon staat vermeld), of een andere betrouwbare bron. Onze Taal wijst bijvoorbeeld op dat het Woordenboek der Nederlandsche Taal al een citaat uit 1825 heeft waarin het woord met deze betekenis heeft gebruikt.
Tweehonderd jaar wordt het woord op deze manier gebruikt. Op welke manier en volgens welke maat is het dan fout?
Iemand die zegt dat letterlijk niet op deze manier mag worden gebruikt, weet dus niet waar hij het over heeft. De betekenis ‘woordelijk’ is slechts één van de betekenisisen van letterlijk. We zeggen toch ook niet dat bank in de betekenis van ‘financieel instituut’ fout is omdat we het woord ook (en al langer) gebruiken in de betekenis ‘zitmeubel’?
Hoe nooit eerder precies fout zou kunnen zijn, blijft echter volstrekt onduidelijk. Het lijkt mij juist een soepelere en natuurlijker formulering dan niet eerder. De betekenis is volledig helder, de uitdrukking voldoet aan alle regels van de Nederlandse grammatica, en ze wordt bovendien door uitstekende taalgebruikers gehanteerd, en dat kennelijk op grote schaal.
Kennelijk ziet de ombudsman van de NRC het niet als zijn taak om dit soort kwesties uit te zoeken. In plaats daarvan biedt hij een onthullend inkijkje in de ziel van de gemiddelde taalgebruiker:
De over taalfouten klagende lezer heeft altijd gelijk.
In eerste instantie vond ik dit zo bizar, dat ik dacht dat Fortuins hele rubriek ironisch was: iets is fout omdat iemand erover klaagt? Ik denk dat hier de crux zit van veel taalgebruikers. Ze weten het zelf ook niet precies, hebben ergens vaag iets opgevangen, en degene die met veel aplomb beweert dat dit of dat fout is—en daar ook nog eens luidkeels over klaagt (“Ik zeg mijn abonnement op! Dit noemt zich een kwaliteitskrant!”)—die zal dan wel gelijk hebben. Hoe meer klachten iemand heeft, des te meer gelijk: de taal is immers oneindig lastig, en iedereen die klaagt zal er dus wel beter over hebben nagedacht dan jij.
De ander, die nuanceert, wordt al snel weggezet als een halfzachte E.I. Kipping die in onzin gelooft, zoals dat taal een levend organisme zou zijn.
Zo blijven onzinnige klachten zichzelf in stand. Het simpele feit dat je ergens over klaagt, maakt je meteen een autoriteit. In taalzaken is degene met kritiek blijkbaar vanzelf degene met gezag, ook al is die kritiek totaal ongefundeerd en zwaar overdreven. Wie is er immers ooit letterlijk verscheurd door een pitbull?
Berthold van Maris zegt
Freek Van de Velde zegt in zijn recent verschenen boek Wat taal verraadt dat taal (als) een levend organisme is dat op de mens parasiteert (en omgekeerd).
Marc van Oostendorp zegt
Die gedachte heb ik altijd tot de ‘Leidse school’ gerekend, het is volgens mij als eerste voorgesteld door Frits Kortlandt, en naar ik meen ook nog ergens uitgewerkt door George van Driem. De vraag is of een virus echt levend organisme is.
Berthold van Maris zegt
Van de Velde schrijft ergens in zijn boek “Taal is ons neushoornvogeltje”. Een neushoornvogeltje is geen virus. Het is uiteraard een metafoor, ik neem aan dat de NRC-redacteur het ook als een metafoor bedoeld heeft.
Van de Velde wordt volgens mij, maar hij kan dat zelf uiteraard het beste vertellen, niet geinspireerd door die twee Leidse eigenzinnige heren, maar door de veel bredere stroming van de cognitieve linguistiek.
Andy Beeftink zegt
Sorry, ik wil niet bekritiseren – laat staan gezag uitoefenen. Dit is ook geen klacht – laat staan een onzinnige. Ik wil alleen aangeven dat ik in deze tekst een taalfout zie. Aan de eerste zin van de laatste alinea ontbreekt een werkwoord: “Zo blijven onzinnige klachten zichzelf in stand”. Ik zou een infinitief toevoegen. Of het woord ‘zichzelf’ weglaten. Of het woord ‘zichzelf’ wijzigen in ‘vanzelf’. Maak er maar iets leuks van. Fijne dag!
Robert zegt
Andy Beeftink, ik heb deze tikfout meteen aan Marc gemeld. De verbetering is daarna blijven liggen.
Gillis Dorleijn zegt
Wat letterlijk en beeldspraak aangaat, ik moet dan altijd denken aan het voorbeeld dat ik eens hoorde: ‘zij is een vrouw met ballen, letterlijk en figuurlijk!’
Ton van der Wouden zegt
https://www.youtube.com/watch?v=1eTSL2kopP4
Naar William S. Burroughs
willem bant zegt
Grappig is dat in het Arubaanse Papiamento ook het woord ‘letterlijk’ als versterkend bijwoord wordt gebruikt.
klaasdeschrijver zegt
Ik ben het letterlijk nooit eerder zo met Arjen Fortuin eens geweest.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant: geeft u dan eens één (1) rationeel argument waarom ‘letterlijk’ in de versterkende betekenis fout zou zijn?
Peter-Arno Coppen zegt
Volgens Van Dale is de letterlijke betekenis van het bijwoord ‘letterlijk’ zelfs fout. Het woordenboek geeft, anders dan bij het bijvoeglijk naamwoord, alleen de betekenis ‘volstrekt’ en ‘versterkend’.
Als je het woordenboek als norm gebruikt zijn de critici dus degenen die de taalfout maken.
Rob zegt
Allebei dus letterlijk.
Frans van Nes zegt
Dat is leuk bedacht, maar onder het bijvoeglijk naamwoord ‘letterlijk’ worden wel degelijk ‘iets al te letterlijk opvatten’ en ‘iets letterlijk vertalen’ opgevoerd. De bn lemma’s zijn nooit exclusief bn
Bas Jongenelen zegt
Vanmiddag zei ik voor de grap dat ik alleen thuis was, waarop mijn dochter (14) zei: ‘Ik zit letterlijk hier op de bank.’ Toen ik vroeg: ‘Zit je niet figuurlijk op de bank?’ had ze niet meteen een antwoord. Het duurde even voor ze de tegenvraag stelde: ‘Hoe zou ik figuurlijk op een bank kunnen zitten?’
Rob zegt
Mooi. Dat die ik niet figuurlijk kan zitten.