Voornamendrift 114
Er was de afgelopen week weer veel media aandacht voor de populaire voornamen van 2024, ook al was er nauwelijks verschil met die van 2023. Dat komt omdat voornamen tegenwoordig modenamen zijn die doorgaans een generatie, dus zo’n 20 tot 25 jaar, populair zijn. Veranderingen zijn van jaar tot jaar klein, maar gaan wel gestaag door tot een vrijwel nieuwe top-20 is bereikt na 20 jaar. Elke generatie kiest zijn eigen topnamen.
Een bijkomend gevolg is dat een voornaam iets over je leeftijd zegt. Voor traditionele vernoemingsnamen (naar opa of oma) geldt dat die vooral door 50plussers worden gedragen want rond 1970 stortte de vernoeming in de eerste voornaam in (ook al worden grootouders nog vaak in de tweede of derde voornaam vernoemd). Voor modenamen, die maar een tijdje echt populair zijn, is de leeftijd van de drager preciezer te schatten.
Hierboven staat de top-20 voor modenamen voor mannen per decennium, hieronder die voor vrouwen. Om zo’n lijst te maken neem je de toplijst van alle voornamen en filtert daar de traditionele vernoemingsnamen uit. Als kenmerk van een modenaam hield ik aan dat de naam in een decennium jaarlijks minstens vijf keer vaker moest zijn gegeven dan tussen 1880 en 1900. Een modenaam groeit na die tijd (en daalt weer), een traditionele naam blijft in aantal gelijk of daalt alleen maar.
In de tabel staat ter vergelijking het aantal kinderen dat jaarlijks Johannes of Maria (tabel onder) werd genoemd. Dat waren de absolute topnamen tot 1991. Dan zie je dat tussen 1920 en 1930 nog maar heel weinig kinderen een modenaam kregen. Top-modenaam Robert werd toen jaarlijks aan 88 jongens gegeven, Johannes aan 7935. De vroege modenamen zijn kort en roepnaam: Theo < Theodorus, Nico < Nicolaas, Bob < Robert, en krijgen soms de uitgang -y, Willy < Willem/Wilhelmus, Harry < Hendrik. Deze namen werden waarschijnlijk al eerder dagelijks gebruikt maar komen na 1920 geleidelijk ook in de officiële burgerlijke stand terecht.
Opmerkelijk is Willibrordus tussen 1920 en 1930. Soms krijgt een heilige een tijdje extra aandacht, wat als mode gezien kan worden. Dat zien we bij de vrouwen ook voor Theresia (van Lisieux die in 1925 heilig werd verklaard) en Bernadette (Soubirous van Lourdes die in 1858 haar eerste Maria verschijning had wat een eeuw later gevierd werd met de geboorte van 612 Bernadettes in 1958 – wel te weinig om in de top-20 opgenomen te worden). Opvallend is ook dat wanneer Robert tussen 1930 en 1970 heel populair wordt, katholiek Nederland volgt met Robertus, wat in de jaren vijftig buiten de top-20 ook gebeurt met Marcel > Marcellinus en Ronald > Ronaldus terwijl zelfs Jozef prominent wordt, als laatste stuiptrekking van katholieke restauratie.
Modenamen hoeven niet perse nieuwe namen te zijn voor Nederland. Het kunnen ook oude namen zijn die nieuw leven worden ingeblazen. In de tabel is met oranje aangegeven welke namen tussen 1880 en 1900 jaarlijks al tien of meer naamdragers hadden maar nu minstens vijf keer vaker worden gegeven. Dat gold bijvoorbeeld voor Lucas met toen 83 geboorten per jaar, terwijl nu gemiddeld 670 kinderen per jaar Lucas genoemd worden.
Gaandeweg zie je het verschil in aantal tussen de top-modenaam en Johannes en Maria kleiner worden. De modenamen winnen de strijd. Vanaf 1991 is de dominantie van Johannes en Maria en daarmee de traditionele vernoemingsnamen echt voorbij. In de algemene toplijsten staan dan alleen maar modenamen.
Bij de vrouwen (onder) zien we tussen 1920 en 1930 net zoals bij de jongens veel namen op -y of -ie verschijnen zoals Annie, en daarmee unisex namen als Willy en Henny. Ook voor meisjes werd de korte roepnaam de officiële naam. Echt nieuwe namen voor Nederland kwamen voor 1960 binnen met bijvoorbeeld Sonja, Yvonne, Irene (door de prinses), Ingrid en Astrid, en die vernieuwing gaat daarna steeds door met vooral Franse, Engelse en Scandinavische namen. Maar een aantal oude namen (in oranje) zoals Esther, Judith, Anne, Eva, Sophie, Julia en Emma beleefden de laatste decennia een hernieuwde en grote populariteit die lang lijkt aan te houden.
We zijn allemaal kinderen van onze tijd, te herkennen aan de voornaam.
Frank Mutsaers zegt
Hoe lost u het probleem op met de katholieke doopnamen, zo staat mijn eerste naam in de boeken als Franciscus, mijn buurtgenootje had dezelfde doopnaam maar we noemde hem Frans.
Tot de jaren zeventig komen er veel katholieke doopnamen voor, heeft u de meeste omgezet naar hun roepnaam of komen die niet voor in uw overzicht?
Kijk ik bij Nederlandse Voornamenbank [ https://nvb.meertens.knaw.nl/naam/is/Johannes ] en tel alle Johannes van 1940-1949 bij elkaar op dan kom ik op 94.259. In uw overzicht staat 9655. Ik neem aan dat u uw data ergens anders vandaan haalt.
Gaat uw onderzoek ergens anders over of begrijp ik iets niet goed?
Gerrit Bloothooft zegt
De aantallen die ik geef zijn per jaar, dat verklaart de factor 10. De namen in de lijsten zijn de officieel geregistreerde namen, roepnamen worden dat niet. Het is zeker mogelijk dat een roepnaam mode wordt (zie bijvoorbeeld https://neerlandistiek.nl/2019/02/johannes-stelt-zich-anders-voor/ voor roepnamen van Johannes). En dat er bijvoorbeeld nog meer jongens dagelijks Hans werden genoemd dan er officieel al geregistreerd zijn. Die kans is groter voor de vroegere decennia. De modenamen in de latere lijsten zullen doorgaans ook de roepnaam zijn en dan speelt dit probleem niet.