• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Etymologica: Mijn lieve, mijn tete

20 januari 2025 door Olivier van Renswoude Reageer

Zoete woorden komen en gaan, en gegaan uit onze taal is het oude teet ‘blij; lief’, dat niet zelden voor namen gebruikt werd en dan vaak als een liefkozend achtervoegsel diende. Het overleeft versleten in oorspronkelijk Germaanse namen als Hoite en Jelte.

In alledaagse spraak

Los is teet kennelijk maar één keer te vinden in de overlevering van onze taal. Te wintre eest hem te cout, ende te somere eest hem te heet, want sine nature si es teet, leest het in de Dietsche doctrinale, een 14e-eeuws leerdicht uit Antwerpen. De betekenis is daar ‘teergevoelig’, zoals ook nog geldt of gold voor Westfaals têt, een eenzame evenknie van het woord in de buurt van Bochum bij Dortmund.

Dat de betekenis oorspronkelijk net iets anders was tonen oudere evenknieën, zoals Oudhoogduits zeiz ‘lief, zachtaardig’, waarin de tweede z overigens voor een scherpe /s/ stond. Een mannelijke verzelfstandiging daarvan, zeizo ‘lieve’, is eenmaal opgeschreven ter vertaling van Latijn pusio ‘jongetje’. Inmiddels is het woord ook uit de Duitse wereld grotendeels verdwenen, al bestaat het nog wel als de bekende achternaam Zeiß/Zeiss. West overzee bestond een zeldzame afleiding in de vorm van Oudengels tǽtan ‘liefkozen’ en in het noorden vinden we nog Oudnoords teitr ‘blij, vrolijk’ met o.a. ook teita ‘verblijden, opvrolijken’.

De voorloper van het woord moet een Germaans *taitaz geweest zijn. En daar de Germaanse *t stelselmatig uit een oudere, Indo-Europese *d verschoven is hebben taalkundigen als Julius Pokorny en Frank Heidermanns gesteld dat het woord in de verte verwant is aan Sanskriet dī́deti ‘straalt, licht, glanst’ en zelf dus oorspronkelijk iets als ‘stralend’ betekend moet hebben, een beetje zoals Duits heiter van ‘helder, zonnig’ naar ‘vrolijk, blij’ gegaan is. De wortel in dezen is trouwens dezelfde als die van Latijn diēs ‘dag, daglicht’ en Germaans *tīwaz ‘hemelse, godheid’, vanwaar Oudnoords týr.

In de namenschat

Het woord bewees zijn waarde vooral in de vorming van namen, ten eerste eenvoudig op zichzelf, getuige Oudnederlands Têta (v.), Oudhoogduits Zeizo (m.) en Zeiza (v.), Oudengels Táta (m.) en Táte (v.), Oudnoords Teiti (m.) en tot in onze tijd nog Fries Tiete/Tite (m./v.) en Tsjitte (m.), allemaal dus met de betekenis ‘stralende’, ‘vrolijke’ of ‘lieve’.

Germaanse namen waren vaak samenstellingen en daarin kon dit woord ook als eerste lid dienen. Enkele voorbeelden zijn Oudnederlands Têthild (v.) ‘stralende of blijde strijd’ en Têtmár (m.) ‘stralend roemrijk’, Oudhoogduits Zeizlind (v.) ‘lief zacht’ en Zeizulf (m.) ‘stralende of blijde wolf’ en Oudengels Tátswíþ (v.) ‘stralende of blijde strijd’ en Tátwine ‘vrolijke, lieve vriend’.

Mits tweede lid diende het woord meer als een liefkozend achtervoegsel. Zo is Oudnederlands en Oudsaksisch Hoio (m.), een naam die vermoedelijk verwant is aan Drents huien ‘dijen’, ermee verlengd tot Hoitêt (m.) en ontwikkelde die vorm zich tot Huite, gewestelijk Hoite. Daar en in alle andere gevallen sleet de eind-t af.

In verreweg de meeste gevallen waren zulke namen mannelijk. Zo ook Oudnederlands of Oudsaksisch Gêltêt, Hravantêt, Megintêt, Regintêt en Sigitêt, waarin het eerste lid zelf al een koosvorm was, hier onderscheidenlijk van namen die begonnen met gêl ‘dartel’, hravan ‘raaf’, megin ‘krachtig’, regin ‘beschikking; macht’ en sigi ‘zege, overwinning’.

In Brittannië vinden we het als tweede lid alleen in Oudengels Brúntát (met brún ‘bruin; glanzend’) en Mantát (vergelijk manlief). En dat is opmerkelijk, want deze twee beantwoorden aan Oudsaksisch Brúntêt en Mantêt, net die voortleven in Bruntinge en Mantinge, de namen van twee Drentse dorpen naast elkaar, eigenlijk geslachtsnamen. Voor de helderheid: het achtervoegsel -ing duidt vanouds kenmerking, toebehoring en afstamming aan. De Bruntingen en de Mantingen waren dus de telgen van Brúntêt en Mantêt, wellicht broers.

In Friesland

Vooral onder de Friezen was het lang een gebruikelijk achtervoegsel, getuige o.a. Aitet, Altet, Autet, Bentet, Heitet, Intet, Jeltet, Mentet, Optet, Poptet en Wiltet. Deze verloren stuk voor stuk die -t aan het eind en gingen dan vrolijk verder als Aite, Alte, Aute, Bente, Heite, Inte, Jelte, Mente, Opte, Popte en Wilte. Ook in dezen zijn alle grondnamen Germaans en vaak al koosvormen op zich. Bijvoorbeeld Wiltet was gemaakt bij Wille, ouder Willa, dat rechtstreeks beantwoordt aan Oudfries willa ‘wil, wilskracht, streven’ of een koosvorm is van namen die met dat woord begonnen, zoals Oudfries Willehard.

En net als Bruntinge en Mantinge in Drenthe vinden we ook geslachtsnamen als Heitinga en Jeltinga in Friesland. Hierin zijn de -e en -a overigens de uitgang van de tweede naamval van het meervoud. Heitinga betekent dus eigenlijk ‘van de Heitingen’, oftewel ‘van de mensen van Heite(t)’. Deze zede is een erfenis uit de Germaanse oudheid en blijkt bijvoorbeeld ook in het bekende, grootse Oudengelse heldendicht Béowulf, waarin koning Hróðgár als nazaat van Scyld onder meer als fréa Scyldinga ‘heer der Scyldingen’ voorgesteld wordt. Of denk aan de Oudnoordse Ynglinga saga ‘vertelling der Ynglingen’.

Tot slot

Voor wie in oud erfgoed als dat hierboven baden wil: de genoemde en andere Oudnederlandse namen met têt staan ook op de lijst van Germaanse namen en worden er gevolgd door de vormen die ze nu hebben of zouden hebben. Megintêt, om maar een te nemen, werd later Meinte.

Uitsnede van “Moeder met twee kinderen” door Lammert van der Tonge (†1937).

Verwijzingen

Berkel, G. van & K. Samplonius, Nederlandse plaatsnamen verklaard (2018)

Chickering, H.D. Jr. (transl.), Beowulf: A Dual Language Edition (New York, 2006)

Ebeling, R.A., Voor- en familienamen in Nederland (Noordbroek, 1993)

Förstemann, E., Altdeutsches namenbuch (Bonn, 1900)

Heidermanns, F., Etymologisches Wörterbuch der germanischen Primäradjektive (Berlijn, 1993)

INL, Middelnederlandsch Woordenboek (webuitgave)

Niebaum, H. e.a., Westfälisches Wörterbuch, 5 Bde. (Neumünster, 1969–2021)

Pokorny, J., Indogermanisches etymologisches Wörterbuch (Bern, 1959)

Searle, W.G., Onomasticon Anglo-Saxonicum (Cambridge, 1897)

Winkler, J., Friesche Naamlijst (Leeuwarden, 1898)

Wodtko, D. e.a., Nomina im Indogermanischen Lexikon (Heidelberg, 2008)

Dit stuk verscheen eerder op Taaldacht

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: etymologie, historische taalkunde, taalkunde

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d