Over ‘De wereld zien is jezelf leren kennen’ van Ton van ’t Hof
Een dagboek lezen komt aardig in de buurt van een gedichtenbundel lezen. Een lezer neemt afgeronde partjes tekst tot zich waaraan de schrijver aandacht heeft besteed. In plaats van een lyrisch ik is er een dagboek-ik. Het dagboek-ik beschrijft ervaringen in een hier en nu. Een lyrisch ‘ik’ doet dat misschien ook wel, maar is vooral uit op een ervaring in het hier en nu van het lezen. Over dat alles valt vrolijk te theoretiseren en dat is ook volop gedaan. In mijn boekje over Gerard Reve, met zijn poëzie en zijn autobiografische brieven, heb ik daar in ieder geval voor zijn oeuvre enige lijn in proberen te brengen.
In De wereld zien is jezelf leren kennen zet Ton van ’t Hof zich regelmatig af tegen het een en ander – de wereld zien is erachter komen wat je niet bevalt: als het om literatuur gaat, beschrijft hij zijn worsteling met het fenomeen ‘fictie’ en met het verschijnsel ‘verhaal’. ‘Alsof ik niet goed meer tegen verzinsels kan’, schrijft hij na een poging om onder meer een boek van Van Dis uit te lezen met een thematiek die op zichzelf interessant zou moeten zijn. Hetzelfde overkomt hem bij veel geprezen auteurs als Nellen, Kang en Cusk. Meteen na het boek van Nellen staat de nieuwe roman van Koos van Zomeren op de leeslijst en daar beleeft hij wel plezier aan:
Aan het boek van Van Zomeren ligt veel meer eigen ervaring ten grondslag, en dat merk je. Ik hou niet zo van verzinsels, geloof ik. Het verzinsel mag er in elk geval niet duimendik bovenop liggen.
In het hier en nu van het dagboek is het de poëzie van George Oppen die voor een cruciaal inzicht zorgt:
Terwijl ik over bovenstaand gedicht van Oppen nadacht viel me in dat mijn ergernis over de roman inzette na mijn betrokkenheid bij de Golfoorlog van 1990-1991, een periode waarin de werkelijkheid de fantasie, in ieder geval de mijne, ontsteeg.
Eveneens in het hier en nu van het dagboek windt Van ‘t Hof zich op over ‘het idee (is het een tendens?) dat alles wat gedacht of gezegd wordt “een verhaal” is.’
Na wat andere opmerkingen en een witregel:
Wie zegt dat hij/zij zich kut voelt vertelt dus géén verhaal.
Als ik, lezer van Van ’t Hofs dagboek, enige geneigdheid zou hebben tot het voeren van een maatschappelijke kruistocht, zou het een kruistocht zijn tegen juist dit idee: het idee dat ervaringen per se gegoten moeten worden in de mal van een verhaal, een verhaal met plotlijnen en oorzakelijke verbanden. En het lijkt me zeker een tendens: in iets moois als de literatuurwetenschap de tendens om alles wat met literatuur van doen heeft, onder te brengen in de mal van het biografische en in het dagelijks leven de tendens om ervaringen ondergeschikt te maken aan de mogelijkheid er herinneringen van te maken. Om maar iets te noemen. Het jargon alleen al.
Tegelijkertijd wordt de lezer van Van ’t Hofs dagboek ervan doordrongen dat herinneringen in elk hier en nu aanwezig zijn en dat er een groot oorzakelijk verband kan bestaan tussen de toevallige lectuur van een Amerikaans dichter en de eigen dichterlijke levensloop. Wat Van ’t Hof trof in een omgeving met bijna elke dag een Ramp Ceremony, waarbij overleden soldaten in een vliegtuig werden gedragen, waren de reikwijdte van Oppens thematiek – ‘de gewelddadige natuur van de mens en de eeuwige cyclus van leven en dood’ – en kwaliteiten als exactheid, tact en fijnzinnigheid: morele kwaliteiten die bij Oppen een-op-een hun neerslag leken te vinden in de poëzie. Die poëzie liet veel ruimte open voor interpretatie. Ook dat, stel ik me zo voor, deed recht aan de verwarrende situatie en de verwarrende emoties en werd beleefd als een vorm van exactheid.
‘Wat betekent poëzie nog in een wereld die in brand staat? Hoe verhoudt fictie zich tot destructie op grote schaal?’ waren voor Van ‘t Hof de vragen die het heden van zijn schrijven verbonden met zijn verleden In Afghanistan met Oppen. Poëzie, dagboeken: als de wereld gered wil worden, zou ik zeggen, zal ze zich moeten bekennen tot de kleine genres, van welke aard dan ook.
De wereld zien is jezelf leren kennen kan worden besteld en gratis worden gedownload op de website van Gaia Chapbooks. Dit is het laatste deel van een leesverslag.
Laat een reactie achter