• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Hoe het Nederduits naar Friesland kwam

25 maart 2025 door Michiel de Vaan 1 Reactie

Toevallig heb ik kort achter elkaar twee boeken over de geschiedenis van Friesland gelezen. Het eerste daarvan, Sandra Langereis’ recente biografie Machineman. De tijden van Eise Eisinga (2024) staat hier niet ter recensie maar riep wel een taalvraag bij mij op die in het tweede boek centraal staat. Eisinga (1744-1828) groeide op in Dronrijp en woonde daarna in Franeker, de stad waar hij zijn planetarium bouwde en koopman en stadsbestuurder was. Langereis schetst uitgebreid de historische en technische context van Eisinga’s leven, maar tot mijn, eerlijkheidshalve, beroepsgedeformeerde verbazing wijdt ze geen woord aan de taal of talen die Eisinga gedurende zijn leven bezigde, iets waar ze bijvoorbeeld in haar biografie over Erasmus wel uitvoerig over schrijft. Voor zover ze citeert uit brieven en aantekeningen van Eisinga zelf komt daar steeds 18e-eeuws Nederlands (‘Nederduits’) in voor en zit er geen woord Fries tussen. Misschien heeft Eisinga inderdaad nooit in het Fries geschreven, maar gezien de herkomst van zijn ouders uit Winsum en Oosterlittens en van zijn vrouw uit Hijlaard zal hij het toch wel gesproken hebben. Het is speculatie, maar van het gezonde type.

Daarmee kom ik bij het te bespreken boek van Jonkman & Versloot, Het Friese ‘Nederduits’, dat juist expliciet in taalscenario’s denkt. Het Nederduits uit de titel doelt op de volkstaal van de Nederlanden door de eeuwen heen, die tot diep in de negentiende eeuw Nederduits(ch) werd genoemd. De titelformulering is in dubbele zin programmatisch: Nederduits gaat over meer in tijd en ruimte dan het (huidige) Nederlands, en het is Fries omdat het ook eigen is aan Friesland en daar niet als ‘Fremdkörper’ gezien hoeft te worden.

Verlichting

Het doorwrochte boek stelt als verfrissende hoofdvraag “hoe de waargenomen verhouding tussen de taal van Nederland als geheel en de taal van Fryslân verdere inzichten kan opleveren in de vroegere en hedendaagse positie van het Nederlands én die van het Fries” (p.6). De auteurs laten zien dat ook alle varianten van het Fries tot in de 19e eeuw als onderdelen van de overkoepelende term Nederduits werden gezien. Sinds de Romantiek worden Nederduits/Nederlands enerzijds en Fries anderzijds als gescheiden entiteiten behandeld, wat ook op de voortschrijdende ontwikkeling van de historische taalkunde berust, die liet zien dat de eerste klankverschillen tussen Fries (en Engels) en Frankisch (en andere continentale dialecten) al in de vroege Middeleeuwen ontstaan waren.

De titel Het Friese ‘Nederduits’ dekt de lading niet helemaal. Naast een geschiedenis van het Nederduits in Friesland is het ook een ontwikkelingsgeschiedenis van het Nederduits in de Nederlanden in het algemeen. De auteurs gaan uitvoerig in op de talige ontwikkelingen van het Nederlands, vanaf de vroege Middeleeuwen, via de Renaissance en de Verlichting tot het heden, zonder dat er overal een direct verband met de ontwikkelingen in Friesland is. Een alternatieve titel zou zijn ‘Beknopte geschiedenis van de Nederlandse taal, in het bijzonder in Friesland.’ In elk hoofdstuk volgt op een korte, algemene cultuurhistorische paragraaf een sectie met gedetailleerde historische informatie, waarna de talige ontwikkelingen in de onderhavige periode aan de orde komen.

Sneller

Het belangrijkste inzicht dat de auteurs meegeven vind ik het omgekeerde perspectief: Friesland wordt niet als bijzondere regio behandeld vanwege het behoud van een taal die geen Nederlands of Duits is, of vanwege het bestaan van het in het verleden soms als ‘mengtaal’ behandelde Stadsfries (zie daarover uitgebreid dezelfde auteurs in Neerlandistiek uit 2018: https://neerlandistiek.nl/2018/12/er-was-eens-een-sprookje-en-dat-heette-stadsfries/). In plaats daarvan fungeert Friesland hier als laboratorium voor de analyse van de sociolinguistische lotgevallen van een regionale verkeerstaal (het Nederduits, nu het Nederlands) in een afgebakend gebied, waarvoor de auteurs, al naar gelang de historische periode, de namen Frisia, Vrieslant, Friesland en Fryslân hanteren. Binnen dat kader gaan ze in op de verschillen tussen stad en platteland, waarbij de steden sterkere invloed van het Nederduits ondergingen, uit Holland maar ook uit andere provincies. Vanaf de late Middeleeuwen illustreren uitgebreide tekstpassages welke verschillen en overeenkomsten er tussen Nederduits in Holland, Nederduits in Friesland, en het Fries (‘Landfries’) bestonden. Zo lezen we fragmenten uit het Oudfriese Landrecht (de Codex Unia), het Stadsrecht van Bolsward (1455), de Burgereed van Sneek (16e eeuw), de Friese Benificaelboeken (1543), Coornherts verantwoording van zijn vertaaltechniek (1585), een Leeuwarder rechtbankverslag (1587), Van Heule’s Nederdutysche spraec-konst (1633), kluchten van Bredero, Starter en Kemp (17e eeuw), Ringers’ Stichtelijk sang-prieel (1686), de Naamspooringen van Hilarides (ca. 1700), Jeltema’s Vermaak der Slagterij (1768), en nog veel meer teksten. Vergelijkende tabellen zetten de belangrijkste verschijnselen en veranderingen in hun chronologische en taalkundige context.

Het boek is – met wat terminologische inspanning hier en daar – voor een algemeen publiek goed leesbaar maar kan ook voor academische collega’s als betrouwbare en innovatieve studie dienen. Als mogelijke verbetering zou ik een index op besproken woorden en klanken voorstellen, om sneller en gerichter bepaalde informatie op te zoeken.

Corrigenda. De weinige typ- en plakfouten laat ik onvermeld. Op p. 77 zijn in de weergave van een citaat uit de Fontes Egmundenses simpele OCR-fouten als tarnen voor Latijn tamen, en Hollandie? voor Hollandię blijven staan. Op p. 135 verschijnt de ondertitel van Gesners werk Mithridates. De differentiis linguarum ‘Over taalverschillen’, eventueel in navolging van een op internet circulerende variant, foutief als De differentis linguis, en is plerunque tot plerenque verworden. In het citaat uit Lambrechts Nederduitsche spellijnghe op p. 148 hadden de afgekorte spellingen opgelost moeten worden, zoals wel is gebeurd in de naam van Lambrecht zelf (Lābrecht = Lambrecht). In transcriptie moeten bijvoorbeeld disputéren̄ als disputérende, Brábāters als Brábanters, Vlámijnghē als Vlámijnghen, en pronūciacië als pronunciacië weergegeven worden, anders kan er verwarring ontstaan met de functie van ā, ē enz. als tekens voor lange klinkers.

Bespreking van: Reitze J. Jonkman en Arjen P. Versloot. 2025. Het Friese ‘Nederduits’. Beknopte geschiedenis van de Nederlandse taal in Fryslân. Ljouwert: Afûk. 407p.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Frisistyk, Frisistyk Artikel Tags: Fries, Fryslân, taalkunde

Lees Interacties

Reacties

  1. Loek van der Heide zegt

    11 september 2025 om 13:16

    L.S.,
    Graag bestel ik het boek ‘Het Friese Nederduits’ (bekonopte geschiedenis van de Nederlandse taal in Fryslân)
    Zelf ben ik bezig aan het Beowulf-Epos: voordracht in het Oudengels, mondeling vertaald in het Frysk of het Nederlands. Mezelf begeleidend op een Angelsaxische harp model Prittlewell
    Loek van der Heide
    kerkpad 40
    8861 ES Harlingen

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Loek van der HeideReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Wurd fan ‘e wike

Temjitte

yn sa’n rjochting dat men immen moetet, yn ‘e mjitte
Nederlânsk: tegemoet

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Aginda

o/m 28 desimber 2025: eksposysje houtskoaltekeningen Hagelslach

o/m 28 desimber 2025: eksposysje houtskoaltekeningen Hagelslach

3 december 2025 Door Redaksje Frisistyk Reageer

➔ Lees meer
1 jannewaris 2026: deadline Skriuwersarke

1 jannewaris 2026: deadline Skriuwersarke

1 december 2025 Door Redaksje Frisistyk Reageer

➔ Lees meer
o/m 11 desimber 2025: Oade oan Aggie van der Meer

o/m 11 desimber 2025: Oade oan Aggie van der Meer

28 november 2025 Door Redaksje Frisistyk Reageer

➔ Lees meer
7 desimber 2025: Presintaasje dichtbondel fan Remco Kuiper

7 desimber 2025: Presintaasje dichtbondel fan Remco Kuiper

23 november 2025 Door Redaksje Frisistyk Reageer

➔ Lees meer
4 desimber 2025: Silent Book Club Fryslân

4 desimber 2025: Silent Book Club Fryslân

23 november 2025 Door Redaksje Frisistyk Reageer

➔ Lees meer

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d