In Nederland is een overleden schrijver, hoe beroemd ook, snel vergeten. Het werk wordt, misschien op één bestseller na, niet meer gelezen. In Italië is het oeuvre van Dino Buzzati (1906-1972) nog volop in de boekhandel aanwezig. Zeker in zijn geboortestad Belluno in het noorden van Veneto, waar ik voor enkele weken neerstreek, in de sporen van de schrijver.
Het wielrennen bracht mij op zijn spoor. Ik kende de reportage die hij als journalist voor de Corriere della Sera (een van de grootste kranten in Milaan) in afleveringen schreef over de Giro van 1949 (gewonnen door Fausto Coppi) en die postuum in 1981 in boekvorm werd uitgegeven onder de titel Dino Buzzati al Giro d’Italia. Het lyrische verslag verscheen in 1983 in het Nederlands onder de nuchtere titel De Ronde van Italië in de reeks Op Schrijvers Voeten. Veldslagen op de hellingen van de Dolomieten. ‘De bergen,’ schrijft Buzzati op 1 juni 1949 ’s avonds op zijn hotelkamer in Bassano del Grappa, op de vooravond van mogelijk de beslissende dag in de Giro, ‘laten zich niet om de tuin leiden. Statig en ontoegankelijk, gehuld in reusachtige wolkengordijnen, staan ze daar, de bergen waarin het lot besloten ligt.’ Wie gaat er winnen? Wordt het Fausto Coppi of Gino Bartali? ‘Wat zal er morgen gebeuren op de Passo Rolle, de Passo Podoi en de Passo Gardena?’ De bergen staan de renners op te wachten, ‘dreigend en arrogant’.
Onuitsprekelijk gevoel
De bergen spelen ook in de verhalenbundel Il cane che ha vista Dio (1963), vertaald als De hond die God heeft gezien (1991), en in enkele romans van Buzzati een rol. In het verhaal ‘De aardverschuiving’ krijgt een journalist (zoals ook Buzzati journalist was) de opdracht van de hoofdredacteur onmiddellijk in zijn auto te stappen. ‘Er is een grote aardverschuiving geweest in Valle Ortica… Ja, in Valle Ortica, vlak bij het plaatsje Goro… Er is een dorp bedolven, men zegt dat er doden zijn… U zult het overigens zelf wel zien. Er is geen tijd te verliezen. Ik reken op U!’ Het is de eerste keer dat hem een belangrijke reportage wordt toevertrouwd ‘en die verantwoordelijkheid woog zwaar op hem’, op ‘Giovanni’. Een naam van een personage geeft hem iets vertrouwds. We rijden met hem mee naar Goro, 20, 19, 18 kilometer. Maar geen spoor van een aardverschuiving. In het dorp wordt hij doorverwezen naar Sant’Elmo, vier kilometer verderop, een steile weg met haarspeldbochten. Ter plekke blijkt het om een aardverschuiving te gaan van driehonderd jaar geleden! Via via komt hij bij een boer terecht die scheldend naar zijn land wijst dat voor een deel onder een strook gruis en puin is verdwenen. ‘Iedereen heeft zijn eigen miezerige aardverschuiving, maar het is nooit de ramp waar Giovanni voor komt.’ Kleine gebeurtenissen die in de verhalen op weg naar de stad waren uitgegroeid tot rampen.
In het donker daalt hij met de auto af naar het dal: ‘De dalende auto deed de grond onder de wielen opspatten, de lichten van de beide koplampen zochten hun weg en schenen beurtelings op de tegenoverliggende berghelling, de laaghangende wolken, dreigende rotspartijen, dode bomen.’ Een zeer herkenbar decor voor wie in Noord-Italië heeft rondgereden. Giovanni remt af, ‘alsof hij een laatste hoop koesterde’. Dan, in de slotalinea van het verhaal, hoort hij achter zich ‘het begin van een geweldig gekraak dat de aarde leek te doen schudden; en hij werd overweldigd door een onuitsprekelijk gevoel van opwinding dat opvallend veel op vreugde leek.’
Dreiging
Wie in het noorden van de regio Veneto verblijft, is zich voortdurend bewust van de Dolomiti. Groots en onherbergzaam zijn ze altijd aanwezig. Vaak onzichtbaar, verscholen in de wolken, soms verschijnt er ineens een onwaarschijnlijk hoog, besneeuwd bergmassief tegen de heldere hemel, vaker klinkt er het omineuze gedonder van onweer dat tegen de rotswanden wordt weerkaatst, versterkt en herhaald. De leegte versus het leven. Buzzati heeft deze tegenstelling verwerkt in de internationale bestseller Il deserto dei Tartari, (1939), De Tartaarse woestijn (1972). Nog in 2006 verscheen De woestijn van de Tartaren bij de Wereldbibliotheek. De roman begint met de klassieke beginzin: ‘Tot officier bevorderd vertrok Giovanni Drogo op een ochtend in september uit de stad om zich naar fort Bastiani te begeven, zijn eerste standplaats.’ Een fort hoog in de bergen. Hij zou er vier maanden blijven, maar zal nooit meer van het leven in het fort loskomen, levend van de illusie roem te verwerven door een aanval van de Tartaren af te slaan. ‘Uit die woestijn in het noorden moest het geluk komen, het avontuur, het wonderbaarlijke uur, dat eenmaal voor iedereen slaat. Ter wille van die vage mogelijkheid, die steeds onzekerder werd, lieten mensen het beste deel van hun leven voorbijgaan.’
Aanvankelijk vertrekt hij voor korte onderbrekingen naar de stad, naar zijn moeder en zijn meisje. Maar hij is vervreemd van het gewone leven. Zijn bestaan in het fort betekent regelmaat, gewoonte, waardoor tijd niet of nauwelijks bestaat. ‘In Drogo’s geest kwam de herinnering op aan de stad, een kleurloos beeld van luidruchtige straten, waarover de regen ruiste, van gipsen beelden, vochtige kazernes, somber klokgelui, vermoeide en uitgeteerde gezichten, eindeloze middagen, stoffige plafonds. Maar op het Fort had de nacht de grootsheid van het gebergte, met wolken die als geheimzinnige voortekens voorttrokken over de daken. En Drogo voelde plotseling hoezeer zijn eigen levenslot verbonden was met het noorden, met de onzichtbare noordelijke landstreek achter de muren.’ Het idee is terug te voeren op de oorlogen, de gevechten die in werkelijkheid in de bergen plaatsvonden tegen Oostenrijk en Duitsland. De voortdurende dreiging van gevaar.
Gevelsteen
Nadat in de roman een gezadeld paard aan de noordzijde is gesignaleerd, trekt een groep van veertig manschappen vanuit het fort de bergen in om de grens veilig te stellen. Een zinloze expeditie onder leiding van kapitein Monti. Het lijden van luitenant Angustina op ongeschikte schoenen is met veel inleving beschreven. Je voelt de pijn, de kou, de vermoeidheid, de wilskracht. ‘Zij bevonden zich te midden van de rotsen, schrikwekkende bergwanden rezen steil tot aan de hoge scherpe spits voor hen op, het leek alsof de pas wilde opklimmen tot een ongelooflijke hoogte.’ Na een snijdende wind vanuit het dal begint het te sneeuwen. ‘De schoenen van luitenant Angustina hielden werkelijk niet op de rotswand. (…) Maar ondanks dat bleef Angustina niet achter: hij verdubbelde nog zijn krachtsinspanning en hoewel hij doodop was en zijn kille met zweet doorweekte jas hem veel last veroorzaakte, slaagde hij er toch in de kapitein op de steile rotswand op de voet te volgen.’ Zijn trots zal hem noodlottig worden. Uiteindelijk sterft hij van uitputting en kou.
De Tartaarse woestijn is een roman waarin, op de bergtocht van vijftien bladzijden na, niets gebeurt, maar waarin ik geboeid en intens tweehonderdvijftig bladzijden meeleef met Giovanni Drogo, door de stijl en de psychologie van Buzzati. Hetzelfde geldt voor de roman Un amore (Een liefde) uit 1963, waarin architect Antonio Dorigo verslingerd raakt aan het hoertje Laide. Het is de enige manier voor hem om in contact te komen met een vrouw. Een geruchtmakende roman destijds, al komt er geen enkele seksscène in voor. Het is een roman van verlangen. Hij wil bij haar zijn, met haar zijn en betaalt veel geld voor haar aanwezigheid. Zij speelt een vernederend spelletje met hem. Houdt hem voortdurend aan het lijntje, laat hem wachten, komt haar afspraken niet na. Tegen het eind van de roman volgt de wending vanuit het perspectief van Laide. Niet Antonio is slachtoffer, maar zij, Laide. De man denkt haar voor geld te kunnen kopen, als een ding, een voorwerp. Maar toch, uiteindelijk trekt ze puur uit opportunisme bij hem in.
Op het Piazza dei Martiri in Belluno is in de gevel naast de kerk San Rocco een gevelsteen aangebracht ter ere van Dino Buzzati.
ILLUSTER SCHRIJVER JOURNALIST SCHILDER DICHTER
ZANGER GEPASSIONEERD DOOR ZIJN GEBOORTEGROND DOLOMIETEN
OFFICIER EN OORLOGSCORRESPONDENT OP DE SCHEPEN VAN ITALIË
Maar wordt de gevierde schrijver nog gelezen? Haaks op hetzelfde Piazza dei Martiri bevindt zich Libreria Campedèl. Een smalle boekhandel, maar diep met links en rechts hoge wanden met rijen boeken tot aan het plafond. ‘Heeft u boeken van Buzzati?’ De jonge verkoper kijkt mij aan en zucht. Alsof hij zeggen wil: Wat denkt u wel, dat ik géén boeken van Buzatti verkoop! ‘Alleen in het Italiaans,’ zegt hij. ‘Mag ik ze zien?’ vraag ik. ‘Voor een artikel in Olanda.’ Zonder iets te zeggen schuift hij de ladder die aan de bovenkant aan een rail is bevestigd naar de achterwand, naar de B. Hij klimt naar boven, strekt zijn arm en pakt een handvol boeken van de plank. Een oude man komt naast mij staan. ‘Padre,’ zegt de boekhandelaar op de ladder, ‘pak even aan.’ Vader en zoon. De vader legt de boeken op de tafel die voor mij staat. De ene hand vol na de andere wordt erop neergelegd. Een tafel vol Buzzati. Wel twintig titels, waaronder Un Amore (2024): een vrouw met zwoele blik en vurige lippen kijkt mij verleidelijk aan. Il deserto dei Tartari met op het omslag een rotsgebergte in roodpaars boven een witte wolk van mist. Een tamelijk recente uitgave. I Edizione Oscar Moderni settembre 2021. ‘Met de cinematografische bewerking van de auteur en ander ongepubliceerd materiaal’. Een uitgave van Mondadori Libri uit Milaan. Ik koop het als curiosum, en om iets terug te doen voor de moeite van vader en zoon.
Er is een (blauwe) Buzzati-wandeling in Belluno, genoemd naar de schrijver. Maar zijn geboortehuis ligt enkele kilometers buiten het centrum, beneden, aan de rand van het Piavedal. Het meisje van Tourist Information heeft het adres voor mij opgeschreven: ‘Villa Dino Buzzati Via Visome, 18’. De autoweg loopt er langs. De villa (de vader van Buzzati was hoogleraar Internationaal Recht) bevindt zich achter een lange, hoge haag. Iets voorbij de haag is een parkeerplaats. Aan de overkant loop ik op verboden terrein achter de haag, parallel aan de weg, over een modderige nat pad. In een opening in de heg tekent zich de villa af. Muren in vaalrood en grijs. De groene luiken zijn gesloten. Ik betreed het terrein, het grind knarst onder mijn schoenen. Geen hond die blaffend en grommend op me afstormt. Geen luik dat openslaat gevolgd door een schreeuw. Angstige stilte. Op de glanzende voordeur staat de naam Buzzati op een koperen plaatje. Familie. Maar niemand laat zich zien. Geen teken van leven. Zelfs niet in het aangrenzende pand ‘B&B Buzzati’, noch in een van de andere huizen rond de villa.
Buzzati stierf aan alvleesklierkanker in een ziekenhuis in Milaan waar hij een leven lang woonde en werkte. Zoals Antonio Huber, doctor in de theologie, als raaf in het verhaal ‘Een raaf in het Vaticaan’ op het raam van de kamer van de paus tikt en als vergeving voor zijn zonden wordt binnengelaten, zo had Dino Buzzati naar zijn zeggen ‘bij God op de deur geklopt’, aldus zijn brief vijf maanden voor zijn dood aan de bisschop van Belluno. ‘En de deur was opengegaan.’
Laat een reactie achter