En andere vormen van expressiviteit

from PxHere
Op 27 maart van dit jaar verscheen van Ad Welschen de zesde aflevering in een reeks over de “negatieve of-constructie” (NoC). De ‘klein verschil’-constructie Het scheelde niet veel / geen HAAR OF (ze reed hem omver) is daar een prototype van, naast de ‘kort interval’-constructie Ik was nog niet binnen OF (de ellende begon). Het schelen uit de eerste, expressieve, deelzin heeft in zijn grondbetekenis te maken met ‘verschil, ‘afwijking’, net als het adjectief scheel of ouder scheluw ‘niet recht’, allemaal etymologisch verwant zijn met het Griekse skolios ‘scheef’. Het werkwoord, hoewel bruikbaar in positieve omgevingen (Het scheelt drie centimeter), heeft twee negatief-polaire gebruikswijzen, waarvan de door Welschen beschreven NoC er een is. In de tweede wordt het verbonden met het modale kunnen en een indirect object, als uitdrukking van onverschilligheid: Zijn uitleg kon me weinig / geen BARST schelen,. Jan Nijen Twilhaar had het er in deze kolommen al eens eerder over, naar aanleiding van een zinnetje van Wim T. Schippers, Wat kan mij het schelen, met het vragend voornaamwoord als maatcomplement. Zoals Hoeksema in zijn recent verschenen lexicon van negatief-polaire uitdrukkingen (NPU’s) aangeeft, maakt de combinatie deel uit van een omvangrijke groep uitdrukkingen voor onverschilligheid.
In beide toepassingen kunnen minimaliseerders bijdragen tot de expressiviteit van het geheel: geen HAAR bij de NoC (schelen1), geen BARST, geen BAL, enz. bij de onverschilligheidsconstructie (schelen2). Zo’n minimaliseerder verwoordt de notie ‘allerkleinste hoeveelheid’, zoals ook nog in SIKKEPIT ‘(‘geitenkeutel’) in Ik geloof er geen – van, VIN, als in geen – verroeren, SNARS, als in geen – van iets begrijpen, enz.
Hoewel in wezen hetzelfde schelen in beide zinstypes voorkomt, zijn de constructies dusdanig verschillend dat de minimaliseerders niet onderling verwisselbaar zijn: het scheelde geen *BAL of ze reed hem omver; zijn uitleg kon me geen *HAAR schelen.Dat komt o.a. omdat bij schelen1 de minimalisering relatief moet worden opgevat, en absoluut bij schelen2.
Een slok op een borrel
De minimale expressies waar het bij schelen2 om gaat, zijn velerlei: geen BARST, geen MOER, geen ZIER, geen DONDER, en de hele reeks van wat Hoeksema ‘taboewoorden’ noemt: geen ZAK, geen BAL, geen DONDER, geen REET, geen FLIKKER, geen FLUIT, geen FUCK, enz. Het gaat om absolute minimaliseerders, die een expressief versterkte versie brengen van ‘niets’, het absolute ‘niets’, m.a.w. de afwezigheid van kwantiteit. Die absolute betekenis geeft aanleiding tot verbindbaarheid met het extreemheid-aanduidende partikelcluster ook maar: niet dat het hem ook maar een MOER kon schelen. Zelfs het allerkleinste wordt door de negatie uitgesloten.Een positieve tegenhanger is hier nauwelijks voorstelbaar: ??Het kan mij schelen wat ze zeggen over mij.
Daar tegenover staan relatieve minimaliseerders die het gezelschap kunnen krijgen van het restrictieve partikel maar, zoals bij schelen1: Naast Het scheelde geen HAAR kan ook Het scheelde maar een HAAR. De minimaliteit is relatief omdat in beide gevallen het bestaan van het verschil niet ontkend wordt. Betekenis: we naderen het nulpunt, maar er blijft een interval. Ook als het “maar een haar” of “geen haar” scheelt, is er nog verschil. Bij deze toepassing is overigens een positieve zin heel goed denkbaar: De kortere route scheelde vijf kilometer, Jouw steun scheelt een slok op een borrel.
Nog niet thuis
Dat het de constructie is die tot de verschillende lezingen (absoluut of relatief) aanleiding geeft, wordt gesuggereerd door het feit dat HAAR behalve in het geval van relatieve ook in dat van absolute minimalisering mogelijk is. Bij Het scheelde geen HAAR wordt HAAR wordt gezien in zijn breedte– of dikte-dimensie, en vormt zo een maat van afwijking of verschil. In andere contexten echter wordt de kleinheidsdimensie aangesproken, en kan deze minimaliseerder absoluut gebruikt worden. Dat kan in de combinatie met krenken (HAAR als minimaal lichaamsonderdeel), of in wendingen als geen – op mijn hoofd dat eraan denkt. Absoluut gebruik, dus is ook maar mogelijk: zonder de verdachte ook maar een HAAR te krenken.
Zoals Welschen te uit en te na heeft laten zien, ontleent de NoC haar expressiviteit aan een vorm/inhoud-discrepantie: heeft de eerste deelzin (Het scheelde niet veel / maar een HAAR / geen HAAR) syntactisch de allure van een hoofdzin, dan is het toch de tweede deelzin die de informaiteve kern vormt. In het besproken voorbeeld gaat het om het omver rijden, waarvan de eerste deelzin enkel uitdrukt dat het ‘bijna’ gebeurde. In het andere NoC-type (Hij was nog niet thuis of het begon te regenen) betreft de mededeling de informatie dat het begon te regenen (tweede deelzin), zij het op een moment heel kort na het thuiskomen (eerste deelzin). Het is in die eerste deelzin dat de evaluatieve spanning wordt opgebouwd die het geheel zijn expressiviteit verleent.
Brandend verlangen
Dergelijke asymmetrieën vinden we terug op andere plaatsen in de taal, waar een vormelijk afhankelijke constructie voor de mededeling informatief het belangrijkst is: als men zegt: Zij heeft vijf schatten van kinderen, wordt niet zozeer gezegd dat ze vijf schatten heeft, maar wel dat ze vijf kinderen heeft. De kwalificatie dat het om schattige kinderen gaat, wordt om expressieve redenen naar voren getrokken. Gelijkaardig als bij de constructie Kees brandde van verlangen, waar niet gezegd wordt dat Kees brandt, maar wel dat hij verlangt. De kwalificatie dat het om een brandend verlangen gaat, wordt eveneens expressief naar voren gehaald. Net als bij de NoC bevat het eerste deel de spanning verlenende subjectieve evaluatie.
De bevindingen van Welschen vormen een belangrijke opstap naar de studie van expressiviteit in de zinsconstructie, waarbij negatie en soorten minimalisering hun woordje meespreken. Ook op het lagere niveau van nominale of verbale constituent, treffen we aangepaste expressieve mechanismen aan.
Interessante discussiestof. Ik wil er graag op reageren, maar heb daarvoor meer ruimte nodig dan enkele regels hier. Ik zal er spoedig op terugkomen in een apart artikel.