Hier: gisteren: de NOS: ‘Rechter: wolf die hardloopster beet op Hoge Veluwe mag gedood worden’. Terwijl het voor iedereen met maar een greintje hersens in zijn kop volslagen duidelijk is dat die wolf juist extreem voorzichtig en welwillend waarschuwend is geweest, en dat de wolf voorafgaand aan de beet meerdere signalen moet hebben gegeven aan de hardloopster dat ze niet te dicht in de buurt moest komen. Signalen die natuurlijk niet gezien zijn. Want: de Veluwe is van mij. Mens.
Ik ben geen fan van de mens. Ik ben geen fan van taal. Mensentaal verschilt communicatief, kwalitatief van andere dierentalen: we kunnen er boodschappen mee doorgeven tot nut van het algemeen. Maar kwantitatief is mensentaal uitgegroeid zo’n wijdvertakt, subtiel en overmachtig instrument, dat het de mogelijkheden alle andere vormen van communicatie (de non-verbale) naar de achtergrond heeft gedreven, bijna heeft uitgewist. En op een gegeven moment wordt kwantiteit een kwaliteit, wist Friedrich Engels. Taal maakt de dienst uit. Wij mensendieren vertrouwen zo op onze mensentaal, dat we alleen nog geloven wat we zeggen en missen ieder gevoel voor echte communicatie, van oog tot oog, van oor tot oor, wat je ziet, hoort, voelt, ruikt. Verbaal = noncommunicatie, bijna uit de aard der zaak. De zondeval is de val in de taal. Taal is synoniem aan liegen. Door taal draaien we onszelf een rad voor ogen en snappen we niet eens onszelf meer, laat staan de niet-menselijke wezens. Wij zijn alle gevoel voor empathie kwijtgeraakt door alleen te geloven wat we brabbelen. We zijn horende doof en ziende blind geworden dankzij die mooie taal van ons.
En ik zeg dat niet alleen. ‘Doordat wij beschikken over taal, zijn we niet zo geneigd om naar dat gedrag te kijken,’ zegt Tijs Goldschmidt. En dat is stom, want ‘er valt op non-verbaal gebied zoveel te zien.’ De lichaamstaal van dieren, en ook de lichaamstaal van elkaar, de non-verbale boodschappen, we zijn er blind voor. De gehulkte mensentaal heeft als een soort kankergezwel het brein overgenomen – het is de robot in jezelf, gemaakt om uit een ongehoorde hoeveelheid data die te kiezen die je werkelijke bedoelingen zoveel mogelijk verbergen. En je medewezens trappen erin – en jezelf trapt er ook in. Wat misschien nog wel erger is. Dus goed komt het niet meer met de wereld, zolang de mens met zijn dove blinde egoïstische liegende mensentaal het voor het zeggen heeft.
Dit stuk verscheen eerder op VandaagsVertaalProblemen. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Hersenloos hardlopen. Ik neem er een groot glas wijn op. Of heb je al genoeg¿ Hardlopen doet het autonome zenuwstelsel en geen gram hersens is hiervan de oorzaak. Net als de wolf, die dan graag wil bijten. De hardloopster voelt het en misschien is dat het verschil. Ik ben ooit gebeten door een duivelsaapje. Zijn tanden gingen dwars door mijn duimnagel. Ondanks de tralies tussen ons. Ik voelde het, het aapje niet! De wolf weet niet dat hij een wolf is en wat hij voorbij zag komen dito. Jammer. Pastiche. Proost.
Nederland is te overbevolkt om ook nog eens wilde wolven te huisvesten. Nederlandse dames moeten gewoon, met of zonder kindjes of gruwelijke kids, kunnen hardlopen door een naburig bos. Daarnaast zou het hen sieren zich minder als konijnen voort te planten. Niet alles dat zwanger kan worden, hoeft zwanger te worden. Literatuur mag van mij best romantisch zijn. Maar wetenschap zoals biologie dient zich verre te houden van stadse natuurromantiek. Geen overspannen rotwolven in mijn achtertuin. Maar een Henkes op dit forum? Natuurlijk wel. 🙂
…. terwijl wij als collega-toppredatoren veel van wolven kunnen leren, begrijp ik van biologen. “Hun acties laten het ecosysteem rijker, gezonder en veerkrachtiger achter. Dat komt doordat wolven en andere toppredatoren onze landschappen in balans, in beweging en dus in leven houden. Wolven doen dit door de stromen van voedingsstoffen en van organismen te reguleren zodat over- of onderbegrazing van vegetatie en uitputting of overbemesting van bodems wordt vermeden.” (Leen Gorissen in NRC afgelopen weekend). Het is tergend dat zulke inzichten zo moeizaam doordringen in de brede lagen van de samenleving.
Die inzichten zijn hoognodig, juist in ons mensenrijke land met zijn bespottelijk grote landbouwareaal en zijn minimale ruimte voor leven dat niet in een agro-industrieel verdienmodel past; waarin schapen onbeschermd voor het grijpen staan, en waar nog steeds (en als het aan Rummenie ligt straks nog veel meer) “schadelijk” “wild” wordt bejaagd. Dat moet slimmer kunnen.
Gelukkig is er een onderstroom van initiatieven t.b.v. onderwijs in ecologische geletterdheid, niet alleen bij biologie maar ook in andere schoolvakken. Hopelijk komen er ooit generaties hardlopende dames en heren die snappen dat je in bepaalde periodes van het jaar beter niet achter je buggy door het bos kunt gaan hardlopen omdat wolvenmoeders en -vaders daar inderdaad de zenuwen van kunnen krijgen.
Overigens. Dat taal de oeverloos kwebbelende mens heeft afgekeerd van de rest van de natuur geldt misschien niet voor alle talen. Bij Robin Wall Kimmerer (Braiding Sweetgrass) lees ik over talen waarin een ingebakken “grammar of animacy” wel degelijk bijdraagt aan oog, oor en gevoel voor de meer-dan-menselijke wereld.