Over een boektitel van Anja Meulenbelt
Wie voor een te schrijven geschiedenis van de literatuurkritiek in Nederland opmerkelijke data wil signaleren, moet in zijn of haar historisch overzicht niet nalaten om 7 mei 2025 te boekstaven. Dat is namelijk de datum waarop De Groene Amsterdammer verscheen met Esha Guy Hadjadjs kritiek over de recente boeken van Sinan Çankaya en Maurits de Bruijn. In die recensie treffen we, vrijwel aan het begin, de volgende passus aan:
Het zijn twee belangrijke boeken, met zo’n terechte morele boodschap dat je ze nauwelijks kunt bekritiseren zonder meteen verdacht te zijn. Eigenlijk kun je alleen plechtig beamen dat het goed is dat die boeken er zijn.
Dit zou je, in de terminologie van het klassieke analysemodel van Olf Praamstra, als ‘metakritische’ opmerking kunnen typeren: hier geeft de recensent een opvatting weer over (literatuur)kritiek die het concrete te beoordelen boek overstijgt.
Als je dan enigszins laconiek in het leven staat, kun je je afvragen waarom er na zo’n uitlating nog een recensie van bijna 1500 woorden nodig is. Als je anderzijds geneigd bent literatuurkritiek nog enigszins serieus te nemen, kun je alleen maar schrikken van het intolerante, dogmatische en voor elke kritische geest onverteerbare karakter van dit statement.
Natúúrlijk, je kunt als criticus de morele boodschap van een bepaald werk hartstochtelijk bijvallen. Maar kun je zo’n boek dan niet meer bekritiseren ‘zonder meteen verdacht’ te zijn? En dan nog: verdacht??? Dat riekt naar politiestaat en terreur, naar censuur met kwalijke gevolgen. Pas maar op, voor je het weet kun je een bezoekje verwachten van De Groene Politie (grapje).
Recent las ik Nooit meer is nu: over Israëlisch kolonialisme en Palestijns verzet een pamflettair boek van Anja Meulenbelt dat zeer partijdig maar – of beter gezegd: én – zeer indringend de historische wording van de totale menselijke ramp in Gaza schetst en de reikwijdte van de actuele humanitaire schanddaden van Israël. Een boek met een zeer ‘terechte morele boodschap’, naar mijn smaak. Dat laat onverlet dat ik flink moest fronsen bij Meulenbelts uitleg van de titel van haar eigen boek.
De titel van dit boek luidt “Nooit meer is nu”. Die titel stond voor mij al vast toen ik begon met schrijven. Hij refereert aan een uitspraak die ik belangrijk vind. In 1966 heeft de filosoof Adorno gezegd: Nooit meer Auschwitz. [18]
Daarop volgt een voetnoot, waarmee Meulenbelt het er niet beter op maakt:
Adorno heeft gezegd: “Om na Auschwitz nog een gedicht te schrijven is barbaars.” Wanneer hij dat precies gezegd heeft is niet bekend.
DBNL, 15 januari, 2003.
Het is even kijken waar een begin te maken met het ontrafelen van Meulenbelts kluwen aan slordigheden. Het is natuurlijk meteen al vreemd dat zij in de voetnoot een compleet ander citaat geeft dan ze zelf in de lopende tekst aan Adorno toeschrijft, waarbij ze in de tekst dan weer een concreet jaartal noemt en in de noot zegt dat de ontstaansdatum ‘niet bekend’ is.
Om het toch op een rijtje te zetten. ‘Nooit meer Auschwitz’ zijn de slotwoorden van de Poolse film Ostatni etap (‘de laatste etappe’) uit 1948, die in Nederland het jaar erna uitgebreid in alle kranten en tijdschriften besproken is en wereldwijd wel gezien wordt als de oerfilm over de Holocaust.
Het citaat is dus niet afkomstig van Adorno. Die zal het er ongetwijfeld van harte mee eens geweest zijn, maar wat hij wél schreef, is wat Meulenbelt in haar voetnoot citeert, zij het in een complexere ingebedde zin.
Ik ben opgegroeid tussen een generatie (oudere) literatuurwetenschappers en letterkundigen voor wie Adorno’s maxime een sancta sanctorum was. Het verbaasde mij dan ook toen ik, midden jaren negentig voor een artikel voor het tijdschrift Yang, als promovendus nog, her en der informeerde naar de precieze vindplaats van de zinsnede. Vanzelfsprekend wist iedereen te melden dat Adorno de auteur was. Maar waar had hij het geschreven? Geen van mijn professionele, oudere collega’s kon het me vertellen. Een eigenmachtige zoektocht leverde uiteindelijk resultaat op: Adorno schreef het in 1949 als slotalinea van het artikel ‘Kulturkritik und Gesellschaft’, bestemd voor een liber amicorum voor socioloog Leopold von Wiese. In 1955 nam hij het als openingsartikel op in zijn eigen bundel Prismen. Het precieze citaat luidt daar: ‘nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch, und das frißt auch die Erkenntnis an, die ausspricht, warum es unmöglich ward, heute Gedichte zu schreiben’. (Prismen, p.26) Bij latere gelegenheden kwam Adorno nog terug op de zinsnede, maar dit is dus de oerversie. Het is dus, anders dan Meulenbelt stelt, exact bekend wanneer hij het geschreven heeft (waarbij we dan maar zwijgen over de totaal onheldere referentie aan de DBNL in haar noot).
Het is nogal ontluisterend dat Meulenbelt een zo cruciaal citaat met een zo cruciale functie voor haar boek – de titel! – op deze manier haar tekst infrommelt. Dergelijke kritiek op een voor het overig zeer behartenswaardig boek zal me in de ogen van Esha Guy Hadjadj allicht onherstelbaar verdacht maken. Dat risico neem ik dan maar, want dit diende toch even rechtgezet.
Fijn dat er iemand nog naar zulke details kijkt…
‘Nooit meer Auschwitz.’ In Duitsland wordt dit vrij vaak in verbinding gebracht wordt met Adorno. Soms lijkt het meer op een citaat, soms is het meer een slogan, die niet per se bedoelt dat Adorno dit letterlijk heeft gezegd. Er zijn bij Adorno formuleringen die vrijwel hetzelfde betekenen, in zijn ‘Erziehung nach Auschwitz’ van 1966: ‘Die Forderung, daß Auschwitz nicht noch einmal sei, ist die allererste an Erziehung.’ Het zou kunnen zijn dat er in latere edities bij Suhrkamp een wat andere formulering staat: ‘Die Forderung, dass Auschwitz nie wieder sei, ist die allererste an die Erziehung.’ Maar men zou dan voor de zekerheid de edities moeten vergelijken.
‘Om na Auschwitz nog een gedicht te schrijven is barbaars.’ Ja, in 1949 geschreven. Eerste publicatie in 1951 in ‘Soziologische Forschung in unserer Zeit. Ein Sammelwerk Leopold v. Wiese zum 75. Geburtstag.’ (Ed. Karl Gustav Specht, Westdeutscher Verlag)
(zie ook https://de.wikipedia.org/wiki/Nach_Auschwitz_ein_Gedicht_zu_schreiben,_ist_barbarisch )
Denkelijk heeft mevrouw Meulenbelt dit artikel op DBNL nogal slordig gelezen: https://www.dbnl.org/tekst/buel002onei01_01/buel002onei01_01_0016.php.